De Verwoestende Deugd: Tolerantie als morele zelfmoord van het Westen

De Verwoestende Deugd: Tolerantie als morele zelfmoord van het Westen

Tolerantie: de laatste adem van een beschaving

Beste lezer,

Er was een tijd dat “tolerantie” stond voor moed, redelijkheid en beschaving. Vandaag is het vooral een ander woord voor lafheid, zelfverloochening en collectieve zelfmoord met morele glimlach. In naam van “inclusie” omarmen we tribale dogma’s, religieuze wetgeving, en symbolische spugen in het gezicht van alles wat het Westen groot heeft gemaakt. We noemen het diversiteit, maar we bedoelen desintegratie.

Het essay dat ik je hierbij toestuur, is geen feel-good verhaal. Geen woke wellness, geen regenboog voor de ramen. Het is een aanklacht, een analyse, een waarschuwing — en voor sommigen hopelijk een ontwaken.

Als je denkt dat “alles wel meevalt”, is dit essay niet voor jou.
Als je nog steeds gelooft dat “iedereen diep vanbinnen hetzelfde wil” — sla het dan vooral over.
Maar als je soms naar het straatbeeld kijkt en denkt: hoe zijn we in godsnaam hier beland? — dan is dit geschreven met jou in gedachten.

Klik, lees, slik of stik.
Tijd om het westers geweten wakker te schudden. Al is het maar om het bij leven te begraven.

Met groet en scherpe pen,

Peter Koopman

(Medeplichtig burger, geweigerd profeet)

zzzzzzzz

Inleiding: De zachte dood van de beschaving

Het Westen ademt nog. Het lijkt gezond, liberaal, democratisch, beschaafd. Maar achter de façade van vrijheid, gelijkheid en mensenrechten schuilt een rot die zich als een kwaadaardige schimmel verspreidt: tolerantie zonder grenzen. Wat ooit een deugd was, is verworden tot een zelfdestructief principe. De paradox van tolerantie, ooit treffend geformuleerd door Karl Popper, is geen intellectueel gedachte-experiment meer, maar een maatschappelijk infarct in slow motion. Het Westen is bezig zichzelf op te heffen, niet met geweld van buitenaf, maar met de goedkeurende instemming van zijn eigen elite, bureaucratie en cultuurdragers.

Tribaliteit: de mens is geen wereldburger

De mens is geen abstract rationeel wezen, maar een tribaal overlevingsmechanisme. Groepsvorming is geen keuze, het is biologie. We dragen symbolen, rituelen, kleding, gezichtsbeharing en gedrag als identificatiemiddelen. Niet omdat ze praktisch zijn, maar omdat ze zeggen: ik hoor ergens bij. Dit geldt voor punks, klimaatactivisten, voetbalsupporters en salafisten. Culturele expressie is geen vrijblijvende folklore, het is een manifestatie van macht, identiteit en grenzen.

Wanneer in een liberale samenleving tribale uitingen verschijnen die expliciet anti-democratisch zijn — zoals verplichte hoofddoeken, religieuze kledingvoorschriften, openlijk antisemitisme, of sharia-nostalgie — dan hebben we te maken met iets anders dan culturele diversiteit. We kijken naar de opmars van een contracultuur, een culturele kanker die groeit op het weefsel van onze eigen zwakte.

De elite tolereert wat de massa ondergaat

Wie predikt dat ‘iedereen moet kunnen zijn wie hij is’ woont zelden naast een moskee met salafistische financiering. De leuze ‘vrijheid van religie’ wordt zelden verdedigd door de ex-moslim die met de dood wordt bedreigd. Tolerantie is in de praktijk geen universeel principe meer, maar een luxeproduct van mensen die zich de gevolgen ervan niet hoeven aan te trekken.

De bestuurlijke, journalistieke en academische kaste — vaak zelf volledig seculier — verdedigt met passie het recht van anderen om hun dochters in textiele kooien te hullen en mannen te verbieden handen te schudden met vrouwen.

Onder het mom van inclusie wordt exclusie genormaliseerd. En dat allemaal met de verwrongen logica van postkoloniale boetedoening: als westerse cultuur ook maar iets van zichzelf durft te beschermen, dan zou dat neokoloniale arrogantie zijn. Beter buigen dan breken.

Popper’s paradox genegeerd: de opmars van de intoleranten

Karl Popper stelde het onomwonden: een open samenleving moet intolerantie weren, wil ze zichzelf in stand houden. Maar deze wijsheid wordt sinds de jaren ’80 stelselmatig genegeerd door progressief beleid. We hebben geleerd om weg te kijken. Of erger: om kritiek te framen als ‘racisme’, ‘islamofobie’, of ‘extreemrechts’ — zelfs wanneer de kritiek komt van atheïsten, ex-moslims of liberale migranten zelf.

De uitingen van tribale agressie — van straatintimidatie tot eerwraak, van anti-westerse demonstraties tot etnisch gemotiveerde groepsvorming — worden niet bestreden maar bestudeerd, besproken, verklaard. En bij voorkeur vergoelijkt. De agressie wordt geduid als reactie op marginalisatie, op trauma, op racisme. Alsof het gooien van stenen naar een ambulance altijd een uiting is van sociaal onbegrip, en nooit van tribaal dedain.

Het einde van symbolische neutraliteit

Er is geen neutraal straatbeeld meer. In veel wijken is de publieke ruimte al lang geen seculier domein meer, maar een visuele aanklacht tegen de democratie. Hoofddoeken, baarden, djellaba’s, gebedskreten: het zijn geen modeverschijnselen. Het zijn symbolen van een ideologie die de seculiere rechtsstaat veracht. En dat in een samenleving waar een kerstboom op het gemeentehuis inmiddels ‘kwetsend’ is.

De ironie is ondraaglijk: onze vrijheden zijn zó groot, dat ze gebruikt mogen worden om hun eigen fundamenten aan te vallen. Je mag in dit systeem pleiten voor het einde van het systeem. Je mag roepen om sharia, om genderapartheid, om de doodstraf voor afvalligheid — zolang je het maar formuleert als ‘culturele eigenheid’. En zolang de meerderheid het maar niet durft te benoemen als wat het is: een regelrechte bedreiging.

Waarom geen tegenbeweging? Lafheid als culturele norm

Waarom dan geen brede tegenreactie? Waarom geen opstand van het gezonde verstand? Simpel: lafheid is de nieuwe deugd. Kritiek durven uiten betekent risico lopen: op reputatie, op werk, op sociale uitsluiting. Dus zwijgt men. Dus deugt men. En ondertussen groeit de tirannie van de ‘toleranten’. Niet uit overtuiging, maar uit angst.

De tegenbeweging bestaat — in de marge. In underground podcasts, op blogs, in privé-gesprekken, in het stemhokje. Maar zij is zwak, verdeel en geïsoleerd. En zolang de media, politiek en onderwijs blijven functioneren als filters in plaats van als spiegels, blijft het Westen aan de beademing van zijn eigen verdwazing hangen.

Conclusie: Cultuur als zelfvernietiging

Als dit zo doorgaat, verandert het Westen niet door oorlog, maar door culturele implosie. De oorlog woedt niet tussen naties, maar tussen waardensystemen binnenin. Het is geen botsing van beschavingen — het is een overname van binnenuit, vergemakkelijkt door het slapste wapen dat de mens ooit heeft ontwikkeld: tolerantie zonder grenzen.

Tijd om te kiezen. Niet tussen culturen, maar tussen zelfrespect en zelfvernietiging.

Want wie alles tolereert, zal uiteindelijk niets meer overhouden om te verdedigen.

Leessuggesties:

·       Karl Popper – The Open Society and Its Enemies

·       Pascal Bruckner – De tirannie van het berouw

·       Boualem Sansal – 2084: La fin du monde

·       Michel Onfray – Décadence

·       Douglas Murray – The Strange Death of Europe

·       Paul Cliteur – The Secular Outlook

·       Ayaan Hirsi Ali – Heretic

·       Ibn Warraq – Why I Am Not a Muslim

·       Pat Condell – (YouTube, ongefilterde tirades, heerlijk)

Ook interessant voor jou!