We leven in twee werelden

Voor wie durft: de echte wereld in 2000 woorden

Beste denker-in-de-pauzestand,

Ben je het zat om je te verliezen in LinkedIn-zelfhulpgelul, diploma’s als identiteitstherapie en Instagram als morele richtlijn?

Goed nieuws: er is een alternatief. Slecht nieuws: het is de realiteit. En nee, die komt niet met een zachte stem of een warm dekentje.

In mijn nieuwste essay “We leven in twee werelden: de biologische en de illusionaire” neem ik je mee voorbij de façade. We gaan samen van het theater van status, geld en fictieve betekenis… naar de kale, niet te vermijden waarheid van je sterfelijke lijf. Geen spirituele fluff, geen zelfoptimalisatie-porno — gewoon de rauwe deal van het mens-zijn.

Verwacht:

·       Filosofen die niet troosten maar ontnuchteren (hallo Schopenhauer, Nietzsche, Becker).

·       De illusie die we “maatschappij” noemen, fileerbaar in 10 alinea’s.

·       Een liefdevol cynische schop tegen de façade van je ‘zelfbeeld’.

Voor wie is dit essay?
Voor de dappere lezer. Degene die weet dat het universum geen HR-afdeling heeft en dat diploma’s slecht laminaat zijn over existentiële houtrot. Voor jou dus. Misschien. Als je durft.

Lezen? Klik hier naar de echte wereld → https://afafa.info/blog/

Voor wie liever veilig blijft slapen: helemaal prima. Sluit vooral je ogen en droom verder van zingeving, succes en smoothies met spirulina.

Met vriendelijke groet en een zacht meesmuilende blik,
Peter Koopman

P.S. Het essay bevat sporen van ironie, doodsbesef en existentiële waarheid. Niet geschikt voor mensen met een hoge behoefte aan comfort.

Inleiding

We leven in twee werelden. De eerste is die van het organisme: tastbaar, kwetsbaar, eindig. De tweede is een door angst, verbeelding en culturele fictie geconstrueerde illusie. Wat we werkelijkheid noemen is vaak slechts een collectieve droom, opgevoerd in het theater van status, geld en diploma’s. Deze tweedeling is geen poëtische metafoor, maar een existentiële realiteit die door de meeste mensen wordt genegeerd — tot het moment waarop het lichaam de regie weer overneemt.

De meeste mensen willen geen realiteit. Ze willen geruststelling, net als kinderen die een nachtlampje willen omdat ze bang zijn voor het donker. Maar het donker ís er. Altijd. De mens leeft op krediet, en de afrekening komt altijd. Meestal op een moment dat je net dacht dat het leven ‘op de rit’ was. Welkom in de echte wereld.

De organische wereld: het lichaam als waarheid

Deze wereld is onvermijdelijk. Ze laat zich niet foppen. Hier heerst de zwaartekracht, veroudering, sterfelijkheid. Zoals Heraclitus al stelde: alles stroomt. De mens is geen vaste identiteit, maar een proces, een flux van cellen, hormonen en chemie. Ziekte, pijn en dood zijn geen fouten, maar functies van dit biologische systeem.

Schopenhauer sprak over de “wil tot leven” als een blinde, allesverterende drang — geen verheven doel, geen zingeving, alleen rauw biologisch moeten. De realiteit is hard: je lichaam dient geen hoger doel. Het wil overleven, zich voortplanten en jouw subjectieve drama is daar evolutionair gezien niet meer dan achtergrondruis bij. Daniel Lieberman noemt dit de paradox van het evolutionair succes: we zijn gebouwd om te overleven in schaarste, niet om gelukkig te zijn in overvloed (The Story of the Human Body, 2013).

Veroudering, degeneratie, sterven — het is geen fout in het systeem. Het ís het systeem. Dat we erdoor geschokt zijn is hetzelfde als verbaasd zijn dat vuur heet is. Wat dacht je dan, dat je het eeuwige leven had gekocht met je bonuskaart?

De illusionaire wereld: fictie als overlevingsstrategie

De tweede wereld is een meesterwerk van menselijke zelfmisleiding. Het is de wereld van stabiliteit, van gedeelde verhalen waarin alles zin en orde lijkt te hebben. Geld, diploma’s, grenzen, beroepen: ze bestaan niet in de natuur, maar alleen in ons hoofd. Yuval Harari stelt terecht dat onze soort bovenaan de voedselketen staat dankzij ons vermogen om ficties te geloven.

Zoals de katholieke kerk hemel en hel verzon om het volk in bedwang te houden, zo verzint de moderne mens diploma’s, influencers, lifestyle-coaches en LinkedIn-profielen. Cultuur is een psychologische make-up-laag over een harige aap die vooral niet geconfronteerd wil worden met zijn sterfelijkheid. Ernest Becker’s The Denial of Death (1973) toont glashelder hoe cultuur fungeert als een collectieve afweer tegen de doodsrealiteit.

Jean Baudrillard voert dit nog verder door: we leven niet eens meer in een fictie, maar in simulaties van simulaties (Simulacres et Simulation, 1981). De bankrekening, de Instagram-feed, de diploma’s in de wc van de huisarts — het zijn tekens zonder verwijzing naar een echte wereld. Symbolische lulverlenging voor wie zich geen raad weet met zijn sterfelijkheid.

Erving Goffman’s dramaturgische benadering voegt hier een extra laag aan toe: het dagelijks leven is een reeks performances waarin het zelf een façade is, afgestemd op sociale verwachtingen (The Presentation of Self in Everyday Life, 1959). Authenticiteit is zeldzaam — niet omdat mensen per se willen liegen, maar omdat het script belangrijker is dan de speler.

De botsing: shock en ontwaken

Totdat de realiteit aanklopt. En die klopt nooit vriendelijk. Kanker, verlies, ouderdom, depressie — het zijn sloopkogels door de façade van de illusie. De mens reageert als een kind wiens ballon knapt. “Waarom ik?” Alsof het universum een HR-afdeling heeft.

Dit is het moment van de grote desillusie. Sommigen vluchten in spiritualiteit, mindfulness, ayahuasca. De rituele reiniging met hallucinogenen is voor velen een poging tot direct contact met iets wat echter aanvoelt dan het script. Maar ook deze ervaringen zijn vaak verpakt in een nieuw narratief: het genezen zelf, het verlichte ego. Oude wijn in een psychedelisch jasje.

Anderen worden cynisch, verzuurd of ontwikkelen een nieuw escapisme (de hobbyvariant: wielrennen, veganisme, minimalisme). Maar een enkeling, heel soms, accepteert het. Die ziet dat het masker af mag. De façade hoeft niet meer. En dat is pas echte vrijheid.

Victor Frankl noemt dit existentieel ontwaken (Man’s Search for Meaning, 1946): zin ontstaat niet door comfort, maar door confrontatie met de onvermijdelijkheid. Wie dat doorziet, hoeft niet meer mee te doen met het toneelstuk van zelfoptimalisatie.

Waarom we de illusie niet kunnen loslaten

Omdat het verslavend is. De illusie biedt comfort, richting, betekenis. Ze is een psychologische pleister op een existentiële wond. Wie het leven wil verduren, heeft fictie nodig. Zelfs Sartre, die de mens zag als radicaal vrij en zonder essentie, kon het niet laten zin te zoeken. En Freud? Die zag religie als een collectieve neurose — maar wel eentje die het lijden draaglijk maakte.

En eerlijk is eerlijk: je kunt niet leven in constante confrontatie met de eindigheid van alles. Niet zonder gek te worden. Dus spelen we het spel mee. Gedeeltelijk uit noodzaak, gedeeltelijk uit lafheid. De sociale fictie werkt zolang niemand hardop zegt dat de keizer geen kleren aan heeft. Wie dat wel doet, is per direct paria, of krijgt een podcast. Of beide.

Slot: Leven in twee werelden

De illusie is nodig. Maar de waarheid is heilzaam. Leef in beide werelden, maar weet in welke je je bevindt. Gebruik de illusionaire wereld strategisch — voor sociale navigatie, comfort, spel. Maar vergeet nooit dat je een organisme bent. En dat dat organisme eindig is.

Technologie en AI zijn slechts de nieuwste laag in de illusionaire palimpsest: niet bedoeld om ons wakker te maken, maar om de droom verder te perfectioneren. Hoe slimmer de interface, hoe onzichtbaarder de illusie.

Want wie de dood in de ogen durft te kijken, leeft intenser. Wie zijn biologische natuur accepteert, hoeft zich niet langer te verstoppen achter statussymbolen. Dan is er misschien voor het eerst ruimte voor echtheid. Of in elk geval voor iets dat erop lijkt.

Zoals Nietzsche (vrij geïnterpreteerd) zei: “De waarheid zal ons niet vrijmaken, ze zal ons eerst kapot maken.” Maar wie dat overleeft, is pas echt vrij. Of krankzinnig. Of allebei. Maar dan ben je tenminste wakker.


Literatuur en inspiratie

  • Schopenhauer, A. (1818). Die Welt als Wille und Vorstellung
  • Becker, E. (1973). The Denial of Death
  • Harari, Y. N. (2011). Sapiens: A Brief History of Humankind
  • Baudrillard, J. (1981). Simulacres et Simulation
  • Goffman, E. (1959). The Presentation of Self in Everyday Life
  • Nietzsche, F. (1887). Zur Genealogie der Moral (vrij geïnterpreteerd)
  • Foucault, M. (1973). The Birth of the Clinic
  • Lieberman, D. (2013). The Story of the Human Body
  • Frankl, V. (1946). Man’s Search for Meaning
  • Freud, S. (1927). The Future of an Illusion
  • Sartre, J.-P. (1943). L’Être et le néant
  • Becker, E. (1962). The Birth and Death of Meaning
  • Taleb, N. N. (2012). Antifragile: Things That Gain from Disorder
  • Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst
  • Dennett, D. (1991). Consciousness Explained
  • Vervaeke, J. (2019). Awakening from the Meaning Crisis (YouTube Lecture Series)

Ook interessant voor jou!