Waarom verdrinkende kittens en de Frankfurter Schule meer met elkaar te maken hebben dan je denkt…
Beste Lezer,
Je hebt vast wel eens van die momenten waarop je denkt: “Ik ben opgegroeid met redelijk normale normen, toch?” Maar wat als ik je vertel dat wat je normaal vond, achteraf misschien allesbehalve normaal was? Welkom in de wereld van normverwarring – die ongemakkelijke botsing tussen wat je geleerd hebt en wat je later ontdekt dat sociaal (of gewoon menselijk) acceptabel is.
In mijn nieuwste artikel neem ik je mee terug naar de jaren vijftig, toen kittens nog spontaan verdwenen en het konijntje in dat kleine hok de feestdagen niet altijd overleefde. Spoiler alert: dit soort ervaringen leidde er niet alleen toe dat ik de waarde van sterilisatie leerde kennen, maar droeg ook bij aan mijn latere fascinatie voor de kritische theorie van de Frankfurter Schule. Je weet wel, die filosofen die vinden dat je alles altijd ter discussie moet stellen (inclusief het idee dat het verdrinken van kittens ooit een goede oplossing was).
Benieuwd hoe normverwarring en groepsdruk zelfs volwassenen nog beïnvloeden – ook al protesteert hun brein of dat onderbuikgevoel luidkeels? Of waarom zowel Piaget als Asch iets belangrijks te zeggen hebben over jouw neiging om je aan te passen, zelfs als je innerlijke stem het er niet mee eens is?
Scrol naar beneden om het volledige artikel te lezen en lach, huil of filosofeer met me mee over normen, waarden en het breken daarvan. Wie weet ontdek je ook iets over je eigen morele kompas.
Met een kritische blik en een knipoog,
Peter Koopman
07 jan. 2025
Tel.: 06 8135 8861
Normverwarring: Een Persoonlijke Herinnering en Breder Fenomeen
1. Inleiding: Persoonlijke herinnering als aanleiding
Het is begin jaren vijftig. Ik was een enig kind van gescheiden ouders, opgevoed door een moeder die hard moest werken om alles draaiende te houden. Ondanks de uitdagingen thuis hadden we altijd dieren om ons heen: een hond en twee poezen. De poezen zorgden voor een bijzondere dynamiek, vooral omdat één van hen regelmatig zwanger raakte. Wat voor mij begon als een onschuldig kinderlijk avontuur, eindigde in een schokkende ontdekking die diepe indruk op mijn jonge geest heeft achtergelaten.
Op een dag hoorde ik zacht gepiep uit de schuur komen. Tegen de strikte waarschuwingen van mijn oma in, besloot ik naar binnen te gaan. Daar vond ik een emmer gevuld met water, waarin enkele kittens wanhopig probeerden te overleven. Het was een gruwelijk gezicht dat ik als vier- of vijfjarige nooit had mogen zien. Mijn oma haalde me snel weg en probeerde me ervan te overtuigen dat dit het beste en meest natuurlijke was. Hoewel ik haar woorden accepteerde, voelde ik intuïtief dat er iets niet klopte.
Later, op school, kreeg ik opnieuw met dit thema te maken. In de eerste klas stelde de juf een morele kwestie aan de orde: wat moesten we doen met te veel katten? Verschillende oplossingen werden genoemd: binnenhouden, steriliseren, het eufemisme ‘in laten slapen’ – en tot mijn onbenullige naïviteit heb ik toen ook verdrinken genoemd. Onschuldig als ik was, dacht ik dat deze oplossing normaal was, zoals mij thuis was verteld. Maar de verontwaardigde reacties van mijn klasgenoten maakten me al snel duidelijk dat dit niet de norm was.
Deze ervaringen, en vooral de botsing tussen de normen van thuis en die van de buitenwereld, maakten een blijvende indruk. Dit leidde tot een gevoel dat ik nu zou omschrijven als normverwarring.
2. Wat is normverwarring?
Normverwarring ontstaat wanneer verschillende groepen of individuen uiteenlopende normen hanteren, wat leidt tot verwarring, onzekerheid en soms zelfs schuldgevoelens. Normen zijn de ongeschreven regels die het gedrag binnen een groep sturen. Ze worden vaak stilzwijgend aangenomen en gehandhaafd, maar kunnen sterk verschillen tussen gezinnen, gemeenschappen en culturen.
In mijn geval werd ik geconfronteerd met twee tegenstrijdige normen: thuis werd verdrinking van ongewenste kittens als noodzakelijk en mogelijk als normaal beschouwd, terwijl de maatschappij om mij heen dit verwerpelijk vond. Voor een jong kind kan zo’n botsing zeer verwarrend zijn, omdat je in die levensfase nog volop bezig bent met het vormen van een moreel kompas.
3. Invloed van opvoeding en omgeving
Opvoeding en omgeving spelen een cruciale rol in de manier waarop kinderen normen leren. Wat binnen het ene gezin als normaal wordt gezien, kan in een ander gezin onacceptabel zijn. Kinderen zijn van nature geneigd om de normen van hun directe omgeving over te nemen, vooral wanneer die normen met gezag worden overgebracht.
Bedenk dat dit een tijd was waarbij het lieve konijntje in dat veel te kleine hok de kerstdagen dikwijls niet overleefde. Pas toen ik met andere kinderen in aanraking kwam, leerde ik dat er alternatieve manieren waren om met dit probleem om te gaan, zoals sterilisatie.
Volgens onderzoek van Bandura (1977) speelt sociale omgeving een belangrijke rol in de ontwikkeling van normen en gedrag. Kinderen nemen gedragingen over door observatie van hun directe omgeving, een proces dat bekendstaat als modelling. Wanneer een kind wordt blootgesteld aan conflicterende normen, ontstaat er cognitieve dissonantie (Festinger, 1957), die kan leiden tot normverwarring.
4. Groepsdruk en conformiteit
Groepsdruk speelt een grote rol in de handhaving van normen. Groepen kunnen strikte regels hebben over wat acceptabel gedrag is, en afwijking daarvan wordt vaak bestraft met afkeuring of uitsluiting. Dit zorgt ervoor dat veel mensen geneigd zijn zich aan te passen, zelfs wanneer ze innerlijk twijfels hebben over de juistheid van de norm.
De situatie in de klas illustreert hoe groepsdruk kan werken. Toen ik dacht dat verdrinken een gebruikelijke oplossing was, viel de hele klas over me heen. Hoewel ik mij aanvankelijk schaamde, was ik uiteindelijk opgelucht dat deze norm werd afgewezen. De kritiek van mijn klasgenoten hielp mij inzien dat er een andere, meer humane norm bestond.
Conformiteit onder groepsdruk is uitgebreid bestudeerd door Asch (1951), die aantoonde dat individuen vaak meegaan met de groep, zelfs als ze innerlijk weten dat de groep ongelijk heeft. Dit effect is bijzonder sterk bij jonge kinderen, die nog volop bezig zijn met hun sociale en morele ontwikkeling. Zowel kinderen als volwassenen zijn echter geneigd te conformeren aan de normen van de groep, zelfs wanneer hun brein of somatische markers weerstand ontwikkelen tegen wat als verkeerd of onethisch wordt ervaren. Deze interne weerstand kan leiden tot innerlijke conflicten, maar wordt vaak onderdrukt vanwege de sterke sociale drang om erbij te horen.
5. Normen en morele ontwikkeling
Deze en andere normverwarrende ervaringen kunnen hebben bijgedragen aan mijn latere interesse in de filosofie van de Frankfurter Schule en de kritische theorie. De Frankfurter Schule, met denkers als Adorno, Horkheimer en Marcuse, richtte zich op het analyseren van de manier waarop maatschappelijke structuren en heersende ideologieën invloed uitoefenen op individuen. Hun theorie benadrukt het belang van kritisch denken en het bevragen van schijnbaar vanzelfsprekende normen, iets wat ik in mijn jeugd al intuïtief begon te doen door deze ervaringen.
Piaget (1932) stelde dat morele ontwikkeling bij kinderen verloopt in stadia, waarbij jonge kinderen aanvankelijk regels en normen als absoluut beschouwen, maar later leren om deze kritisch te evalueren. Kohlberg (1969) bouwde hierop voort en introduceerde de theorie van morele ontwikkeling in zes stadia, waarbij de hoogste stadia gekenmerkt worden door een autonome ethiek, onafhankelijk van groepsdruk.
In mijn geval zorgde de normverwarring ervoor dat ik vroegtijdig leerde nadenken over de verschillen tussen normen en waarden. Hoewel ik als kind overtuigd werd door de norm van thuis, gaf mijn gevoel – mijn innerlijke waarden – een ander signaal af. Deze innerlijke strijd leidde uiteindelijk tot het besef dat ik mijn eigen waarden moest ontwikkelen, los van de normen die mij werden opgelegd.
6. Conclusie: Over de kracht van normkritiek
Normverwarring kan verwarrend en pijnlijk zijn, vooral voor kinderen die nog volop bezig zijn met het vormen van hun identiteit. Tegelijkertijd biedt het ook een kans om kritisch na te denken over de normen die ons worden opgelegd. Het is belangrijk dat we kinderen leren dat niet alle normen gelijk zijn, en dat het soms noodzakelijk is om deze ter discussie te stellen.
Als ik terugkijk op mijn ervaringen, besef ik dat deze normverwarring een belangrijke les voor mij was. Het dwong me om kritisch na te denken over wat ik als juist beschouw en om mijn eigen morele kompas te ontwikkelen. Normen zijn niet statisch; ze veranderen in de loop der tijd en verschillen tussen groepen. Door open te staan voor andere perspectieven en kritisch te blijven nadenken, kunnen we bijdragen aan een meer humane en rechtvaardige samenleving.
Literatuurlijst
Piaget, J. (1932). The moral judgment of the child. London: Routledge & Kegan Paul.
Asch, S. E. (1951). Effects of group pressure upon the modification and distortion of judgments. In H. Guetzkow (Ed.), Groups, leadership and men. Pittsburgh: Carnegie Press.
Bandura, A. (1977). Social learning theory. Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall.
Festinger, L. (1957). A theory of cognitive dissonance. Stanford, CA: Stanford University Press.
Kohlberg, L. (1969). Stage and sequence: The cognitive developmental approach to socialization. In D. A. Goslin (Ed.), Handbook of socialization theory and research. Chicago: Rand McNally.