FAIRPLAY: DE HEILIGE HYPOTHEEK VAN DE SPORTWERELD
Onderwerp: Voor wie nog in fairplay gelooft (of er net van genezen is)
Beste mensen,
Soms moet je een sprookje niet voorzichtig ontmantelen, maar gewoon keihard van z’n sokkel trappen. Daarom schreef ik een essay over fairplay – of beter gezegd: over de mythe die ons allen wordt verkocht, van de pupillen tot de profs.
Is sport werkelijk eerlijk? Of is het gewoon een goed geregisseerde strijd om status, macht en marketingwaarde, verpakt in ethisch jasje?
In dit essay combineer ik biologie, psychologie, ethiek en een vleugje satire. Je vindt het hier:
Ben benieuwd wat je denkt. Of je het er nou wél of níét mee eens bent: graag zelfs.
Sportieve groet (maar niet té),
Peter Koopman (1951)
Over mij:
Voormalig sportdocent (o.a. C.I.O.S.; N.S.F.) & sportcoach (o.a. K-1; F-1), maar vooral: amateur-antropoloog van de menselijke illusie. Gespecialiseerd in de kruising tussen biologie, gedrag, macht, zelfbedrog en ons absurde verlangen naar validatie.
Niet op zoek naar zelfhulplezers. Wel naar mensen die durven denken.
21 apr. 2025
Tel.: 06 8135 8861
——
FAIRPLAY: DE HEILIGE HYPOTHEEK VAN DE SPORTWERELD
Een essay met de subtiliteit van een elleboogstoot in de ribbenkast van de moraal.
I. INLEIDING – DE RELIGIE VAN HET RECHTVAARDIGE
Fairplay. Sportiviteit. Respect. Alsof we in de tempel van de menselijkheid staan, terwijl we kijken naar multimiljonairs die elkaar de hersens inslaan (soms letterlijk), onder het gejuich van massa’s die voor minder hun schoonmoeder zouden verkopen. De sport, zo wordt beweerd, verheft. Maakt mensen beter. Maakt samenlevingen gezonder. En bovenal: ze zou eerlijk zijn. De regels gelden immers voor iedereen.
Dat idee, beste lezer, is niets minder dan een illusie in lycra. Fairplay is geen moreel anker, het is een marketingvehikel. Een dogma. Een leugen die zichzelf herhaalt tot niemand het nog in twijfel durft te trekken. Maar hier gaan we dat dus wél doen.
II. DE EVOLUTIONAIRE REALITEIT – SPELEN OM TE OVERLEVEN
De mens is een opportunistisch, zelfzuchtig dier. In zijn kern geprogrammeerd om te winnen, niet om te delen. Fairness, als dat al bestaat, is een cultureel nevenproduct – een bijvangst van groepsdynamiek waarin samenwerken tijdelijk beter werkt dan elkaar direct uitmoorden. Maar zodra de competitie stijgt, verdwijnt de façade van altruïsme.
In sport – de gesublimeerde oorlog – is winnen gelijk aan overleven. Wie wint, krijgt status, seks, sponsoring. Wie verliest? Verlies. Punt. Evolutionair voordeel is immers geen vriendelijkheidswedstrijd. Zoals Robert Trivers al stelde: zelfs samenwerking is meestal een strategische investering in wederkerigheid, geen liefdadigheid.
III. CASESTUDIES IN FAIRPLAYFICTIE
De Hand van God – Maradona
Eén van de meest iconische voorbeelden van het vernietigen van fairplay op wereldtoneel. Maradona scoorde tegen Engeland met zijn hand – een zuivere overtreding – maar werd door miljoenen verheerlijkt. Omdat hij won. Omdat hij hen wreekte. Omdat hij durfde. Fairplay? Of gewoon succesvolle brutaliteit?
Federer versus McEnroe
De brave, stijlvolle Federer werd jarenlang als gentleman verheerlijkt, McEnroe werd verguisd. Maar de een won met stil protest, de ander met woede en vuur. Wat zegt dit over fairplay? Dat we gedrag afkeuren of toejuichen naar gelang de winstkansen die het oplevert?
WK Qatar 2022
Slogans over gelijkheid, tolerantie en diversiteit op een zandvlakte gebouwd door uitgebuite arbeiders. Kapiteins met regenboogbanden die dieper buigen dan een boeddhist voor de FIFA. Wie hier nog spreekt van ‘ethiek in sport’, moet dringend een opticien opzoeken.
IV. FAIRPLAY ALS SOCIAAL AFSCHRIKMECHANISME
Net als beleefdheid in diplomatie is fairplay bedoeld om conflicten te dempen – niet om ze op te lossen. Het is een moreel decor: ‘doe alsof’, zolang je wint zonder te spugen. Het is vooral een afkoopsysteem dat dient om het imago van een sport of organisatie te zuiveren, niet om sporters werkelijk tot betere mensen te maken.
Ethici als Jonathan Haidt benadrukken dat morele overtuigingen vooral post-hoc rechtvaardigingen zijn voor emotioneel gedreven gedrag. Fairplay is geen moreel principe, maar een aftershave op de zweetgeur van competitie.
V. NEUROBIOLOGISCHE ONZIN: WINNEN DOET WAT MET JE
Onderzoek toont dat winnen zorgt voor een toename van testosteron en dopamine, wat leidt tot verhoogde motivatie, dominantiegedrag en risicobereidheid. Verliezen veroorzaakt juist cortisolstijging en sociale terugtrekking. Waar in dit neurochemisch slagveld zou eerlijkheid dan huizen? De hersenen belonen succes, niet rechtschapenheid.
Zoals Sapolsky stelt: moraliteit is contextafhankelijk, situationeel en hormonaal beïnvloed. Wie hoog scoort op morele scorekaarten, is vaak gewoon degene die in die context de meeste winst haalt met ‘deugen’.
VI. INTERMEZZO: HET FAIRPLAY-TRIBUNAAL
Personages:
- De FIFA-man: glad, grijs, tandpastaglimlach
- De sportcommentator: halfdronken, clichékanon
- De ethicus: kalend, knipperend, moreel verblind
FIFA-man: “Bij ons draait het om respect, inclusiviteit en rechtvaardigheid!”
Ethicus: “Inderdaad. Sport is het vehikel van de beschaving.”
Commentator: “Mooie woorden. Wie won er eigenlijk?”
(Allen knikken tevreden.)
Publiek: Zwijgt. Zapt. Koopt een shirt.
VII. HET SPORTIEVE SJOEMELWOORDENBOEK
- Fairplay (zn): De mythische eenhoorn van de sportwereld. Niet waargenomen sinds 1832.
- Respect (zn): Selectieve bewondering voor gedrag van je eigen team. Zie ook: hypocrisie.
- Sportiviteit (zn): Reclameslogan. In de praktijk vooral hinderlijk tijdens belangrijke wedstrijden.
- Gelijke kansen (zn): Alleen van toepassing bij loting. Daarna: eten of gegeten worden.
VIII. HET PROBLEEM VAN DE PROPAGANDA
‘Fairplay’ wordt onderwezen aan kinderen terwijl op elite-niveau alles draait om winnen. Dit veroorzaakt cognitieve dissonantie: jonge sporters leren dat gedrag belangrijker is dan resultaat, tot het moment dat ze doorhebben dat gedrag alleen telt zolang je wint.
De Britse filosoof Bernard Suits stelde dat een spel pas betekenis krijgt als men vrijwillig afziet van de snelste weg naar succes. Dat is het probleem: niemand in topsport speelt nog vrijwillig. Het is overleven. Alles moet wijken.
IX. ALTERNATIEVE STEMMEN EN VALSE PROFETEN
Zelfverklaarde sportfilosofen die pleiten voor een ‘ethische sportpraktijk’ missen het punt. Ze prediken idealen die haaks staan op de biologische, economische en psychologische realiteit van sport als prestatiecultus. Denk aan Pierre de Coubertin’s “meedoen is belangrijker dan winnen”. Poëtisch, maar compleet achterhaald in een wereld waarin sponsors, media en nationalisme de dienst uitmaken.
X. CONCLUSIE – EEN ELLEBOOG IN DE LEUGEN
Fairplay is een ideaal. Idealen zijn nuttig. Maar laten we het niet verwarren met de realiteit waarin sport bedreven wordt. Sport is oorlog zonder kogels. Concurrentie zonder bloedvergieten – meestal dan. De regels zijn geen morele richtlijnen, maar afspraken die overtreden mogen worden zolang je de scheids bedriegt en de camera’s snel wegkijken.
De ware sporter is niet eerlijk. Hij is slim. Tactisch. Hard. En bovenal: bereid alles te doen om te winnen. Wie anders beweert, is naïef, ingehuurd door een sponsor of zit op de loonlijst van het IOC.
Fairplay? Fijn voor de folders. Maar in de arena geldt één wet: Veni. Vidi. Vici.
Naschrift voor de scepticus:
En mocht u, beste lezer, zich afvragen of deze auteur dan zélf nooit een elleboogje uitdeelde op het veld: nee hoor. Ik liep er met open vizier tegenaan – recht op de neus.
Literatuur en bronnen (selectie):
- Sapolsky, R. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst.
- Haidt, J. (2012). The Righteous Mind: Why Good People are Divided by Politics and Religion.
- Trivers, R. (1971). The Evolution of Reciprocal Altruism.
- Bourdieu, P. (1984). Distinction: A Social Critique of the Judgement of Taste.
- Suits, B. (1978). The Grasshopper: Games, Life and Utopia.
- Goffman, E. (1959). The Presentation of Self in Everyday Life.
- Zimbalist, A. (2015). Circus Maximus: The Economic Gamble Behind Hosting the Olympics and the World Cup.