Vergelding of Verbeelding

Is rechtvaardigheid een sprookje? Ontdek het hier.

Beste lezer,

We hebben allemaal wel eens dat moment gehad: je kijkt naar een nieuwsbericht, hoort een rechtszaak en denkt: “Wie verzint dit?” Nou, dat hebben wij ook. En daarom heb ik een artikel geschreven dat je dit soort juridische fratsen nooit meer op dezelfde manier laat bekijken.

Stel je voor: vijf jonge daders, een rechter met een voorliefde voor culturele nuances en een samenleving die zich afvraagt of ze in een aflevering van een absurde comedy is beland. Dit is niet zomaar een rechtzaak – dit is een filosofische rollercoaster die je blik op straf, vergelding en resocialisatie op zijn kop zet.

In mijn nieuwste artikel lees je:

  • Waarom strengere straffen vaak klinken als een goed idee, maar minder effectief zijn dan een paraplu in een orkaan.
  • Hoe resocialisatie een politiek correct sprookje kan zijn (met een happy end dat zelden komt).
  • En waarom rechtvaardigheid soms meer lijkt op een optische illusie dan een universele waarheid.

Ben je nieuwsgierig geworden? Misschien een beetje geïrriteerd? Perfect, dat is precies wat ik hoop. Scrol naar beneden en duik in een essay dat je aan het denken zet, je laat glimlachen (of zuchten), en gegarandeerd zorgt voor wat nieuwe gesprekstof bij de koffieautomaat.

Veel leesplezier (en een vleugje cynisme gewenst),

PeterKoopman
“Voor wie houdt van nuance, humor, en de harde waarheid.”

16 jan. 2025                                       

Tel.: 06 8135 8861

Een filosofisch essay over rechtspraak, vergelding en resocialisatie

Inleiding: de casus van een rechterlijke dwaling

Recent werd de samenleving geconfronteerd met een schrijnend geval waarin vijf jonge mannen, in de leeftijd van 17 tot 22 jaar, een dakloze vrouw van 31 jaar verkrachtten. De rechter in deze zaak hield bij het bepalen van de strafmaat rekening met de culturele achtergrond van de daders. Deze benadering riep brede verontwaardiging op en zette aan tot een fundamentele discussie over de rol van rechtspraak.

Waarom is het problematisch dat de culturele achtergrond van de daders als verzachtende omstandigheid werd gezien? Het uitgangspunt van een rechtssysteem is immers dat het functioneert op basis van universele normen en waarden die gelden binnen de gemeenschap. Door culturele verschillen te benadrukken en te verdisconteren in de strafmaat, wordt impliciet erkend dat bepaalde groepen buiten deze universele normen mogen opereren. Dit tast niet alleen de geloofwaardigheid van de rechtspraak aan, maar ondermijnt ook de cohesie van de samenleving.

Deze zaak biedt een treffend voorbeeld van hoe een rechter, door zijn interpretatie van rechtvaardigheid, het spoor bijster kan raken. Het roept de vraag op wat nu precies de doelstelling van rechtspraak zou moeten zijn. Is het een mechanisme voor vergelding, een poging tot resocialisatie, of simpelweg een middel om de maatschappelijke orde te handhaven? Elk van deze benaderingen impliceert een fundamenteel verschillende kijk op de menselijke natuur, verantwoordelijkheid en de verhouding tussen individu en samenleving. Laten we deze perspectieven kritisch analyseren.

I. De contextuele natuur van criminaliteit

Mensen, zoals alle organismen, handelen opportunistisch. Hun gedrag is sterk afhankelijk van de context waarin zij zich bevinden. Wanneer de maatschappelijke structuur zodanig is dat criminaliteit lonend lijkt, en de pakkans laag is, wordt overtreding een rationele keuze binnen een irrationeel systeem. Dit perspectief reduceert criminaliteit niet tot een moreel falen van het individu, maar plaatst het in een bredere context van omgevingsfactoren en mogelijkheden. (Wilson & Kelling, 1982)

Bij een groeiende populatie neemt niet alleen de complexiteit van de samenleving toe, maar ook de anonimiteit. Dit leidt tot een lagere sociale controle en daarmee tot een toename van zowel de omvang als de intensiteit van criminaliteit. Hieruit volgt een voorspelbare reactie van de samenleving: de roep om hardere straffen. Dit is een begrijpelijke, maar niet noodzakelijkerwijs effectieve reactie. (Durkheim, 1893)

Strengere straffen kunnen wellicht tijdelijk afschrikken, maar zonder een verhoging van de daadwerkelijke pakkans blijft het effect beperkt. Mensen reageren niet primair op de zwaarte van de straf, maar op de waarschijnlijkheid dat ze gepakt worden. De indruk zou kunnen bestaan dat de zwaarte van de straf niet telt, maar deze telt wel degelijk in combinatie met de pakkans. Dit stelt de effectiviteit van een puur vergeldingsgerichte benadering ter discussie.

Er wordt voortdurend een afweging gemaakt: kosten – baten. De homo economicus in ons stuurt het gedrag. Ik raak er steeds meer van overtuigd dat men bewust of onbewust een afweging maakt vanuit de gedachte: wat zijn de risico’s en wat levert het op? (Becker, 1968) Dit verklaart waarom het verhogen van de pakkans effectiever is dan simpelweg het verzwaren van de straf. Mensen zijn geneigd risico’s te vermijden wanneer deze concreet en zichtbaar zijn.

II. Vergelding: een morele of pragmatische noodzaak?

Vergelding is een diep verankerd principe in de menselijke psychologie. Het geeft slachtoffers erkenning en bevestigt dat onrecht niet onbestraft blijft. Vanuit een evolutionair perspectief kan dit worden gezien als een mechanisme om sociale cohesie te waarborgen: wie de regels overtreedt, wordt gestraft, waardoor de norm gehandhaafd blijft. (Trivers, 1971)

Toch roept vergelding fundamentele vragen op. Leven en handelen we niet altijd vanuit het verleden naar de toekomst? Wanneer we straffen omwille van het verleden, doen we dan niet alsof we de toekomst kunnen voorspellen? Straf pretendeert vaak een preventief signaal af te geven aan potentiële overtreders, maar dit effect is betwistbaar. Zoals eerder gesteld, is het vooral de pakkans die gedrag beïnvloedt (de kosten-baten afweging), niet de zwaarte van de straf.

Daarnaast is er een ethisch bezwaar tegen vergelding als doel op zich. Het idee dat een misdaad gecompenseerd kan worden door een straf, impliceert een vorm van morele boekhouding die moeilijk vol te houden is. Een daad uit het verleden kan niet ongedaan worden gemaakt door louter leed toe te voegen. Vergelding is daarmee eerder een symbolisch gebaar dan een rationeel middel tot rechtvaardigheid. (Nietzsche, 1887)

III. Resocialisatie: een illusie van verandering?

De resocialisatiebenadering gaat ervan uit dat mensen kunnen veranderen. Door hen te confronteren met de gevolgen van hun daden en hen de kans te geven om hun leven te beteren, zou recidive voorkomen kunnen worden. Dit klinkt nobel, maar is in de praktijk vaak weinig effectief. (Maruna, 2001)

Ik durf hierbij de stelling aan dat mensen zelden fundamenteel veranderen. Hoogstens passen ze hun gedrag aan aan nieuwe omstandigheden. Een dader die na het uitzitten van zijn straf terugkeert in dezelfde context waarin hij eerder tot criminaliteit kwam, zal geneigd zijn opnieuw dezelfde keuzes te maken. Zonder structurele verandering van de omgeving is resocialisatie niets meer dan een politiek correcte illusie.

Hieruit volgt een prikkelende gedachte: waarom zou de gemeenschap verantwoordelijk moeten zijn voor de re-integratie van een dader? Re-integratie suggereert een gedeelde schuld: de samenleving zou tekortgeschoten zijn, waardoor de dader de verkeerde weg is ingeslagen. Maar is het niet juist de dader die verantwoordelijk is voor zijn eigen keuzes? De discussie over ‘vrije wil’ wil ik ten behoeve van het karakter van het essay buiten beschouwing laten.

IV. Een alternatieve benadering: pragmatisme boven moraal

Als we erkennen dat mensen opportunistisch handelen en dat straf weinig preventief effect heeft zonder een hoge pakkans, zouden we rechtspraak pragmatischer kunnen benaderen. In plaats van vast te houden aan ideologische concepten zoals vergelding of resocialisatie, zou het doel van rechtspraak kunnen zijn om de maatschappelijke orde te waarborgen door middel van effectieve controle en handhaving.

Dit betekent niet dat vergelding en resocialisatie volledig overboord moeten worden gegooid. Vergelding blijft belangrijk als symbolisch gebaar naar slachtoffers en als bevestiging van de maatschappelijke norm. Resocialisatie kan nuttig zijn in gevallen waarin de context daadwerkelijk verbeterd kan worden. Maar beide moeten worden beschouwd als middelen, niet als doelen op zich.

V. Slotoverweging: de illusie van rechtvaardigheid

Rechtspraak is altijd onderworpen aan menselijke beperkingen: emoties, politieke voorkeuren en zelfs triviale factoren zoals het tijdstip van de dag beïnvloeden rechterlijke uitspraken. Dit ondermijnt het idee van absolute rechtvaardigheid. Wat resteert, is een pragmatische zoektocht naar een werkbaar systeem dat de schade beperkt en de maatschappelijke orde in stand houdt.

Misschien is dit de harde waarheid: rechtspraak kan nooit (volledig) rechtvaardig zijn, omdat het menselijke handelen altijd opportunistisch en contextafhankelijk blijft. Wat we rechtvaardigheid noemen, is vaak niet meer dan een sociaal construct, een poging om orde te scheppen in de chaos van menselijke interacties. Het streven naar rechtvaardigheid is daarmee geen zoektocht naar een absolute waarheid, maar naar een werkbaar evenwicht.

Het is aan ons om te bepalen of we bereid zijn deze illusie te omarmen, of dat we de moed hebben om rechtspraak te herzien vanuit een realistischer, pragmatischer perspectief. Een perspectief waarin straf niet langer wordt gezien als morele genoegdoening of sociale verplichting, maar als een noodzakelijk instrument om het fragiele evenwicht van de samenleving te bewaren.

Literatuurlijst

Kahneman, D. (2011). Thinking, Fast and Slow. New York: Farrar, Straus and Giroux.

Becker, G. S. (1968). Crime and Punishment: An Economic Approach. Journal of Political Economy.

Durkheim, É. (1893). De la division du travail social. Paris: Alcan.

Maruna, S. (2001). Making Good: How Ex-Convicts Reform and Rebuild Their Lives. American Psychological Association.

Nietzsche, F. (1887). Zur Genealogie der Moral. Leipzig: C.G. Naumann.

Trivers, R. (1971). The Evolution of Reciprocal Altruism. Quarterly Review of Biology.

Wilson, J. Q., & Kelling, G. L. (1982). Broken Windows: The Police and Neighborhood Safety. Atlantic Monthly.

Danziger, S., Levav, J., & Avnaim-Pesso, L. (2011). Extraneous factors in judicial decisions. Proceedings of the National Academy of Sciences.

Foucault, M. (1975). Surveiller et punir: Naissance de la prison. Paris: Gallimard.

Ook interessant voor jou!