Boksen: de ultieme confrontatie met de werkelijkheid
Beste strijder voor realiteitszin,
Twee jonge boksers sneuvelden onlangs op dezelfde wedstrijddag in Tokio. Paniek in de media, morele verontwaardiging alom: “Verbied dit, het is barbaars!”
Maar laten we eerlijk zijn: als gevaar en risico echt reden waren om iets te verbieden, zouden we al lang het verkeer, skiën, kinderen krijgen en hard werken hebben afgeschaft. Boksen confronteert ons alleen wat brutaler met de waarheid: het leven is gevaarlijk, vol strijd en eindigt altijd met een verloren partij.
In mijn nieuwste essay “Verbied de mens!” neem ik je mee de ring in. Met Becker, Goffman, Caillois en Taleb aan de zijlijn, onderzoeken we waarom we zo graag kijken, oordelen en tegelijkertijd zelf niets durven.
Durf jij een blik te werpen in de spiegel van ons verlangen naar heldendom en risico? Klik hier en lees hoe de mens zichzelf keer op keer in de ring van het leven gooit – vaak bewust, soms domweg… en altijd fascinerend.
Met cynische groet,
Peter
19 aug. 2025
Tel.: 06 8135 8861
Verbied de Mens!
Een essay in vijf rondes
Ronde 1 – De eerste klap: Morele verontwaardiging
Twee jonge Japanse boksers, Shigetoshi Kotari en Hiromasa Urakawa, sneuvelen vrijwel gelijktijdig in de ring. De krantenkoppen schreeuwen, de morele reflex slaat toe: “Verbied boksen! Dit is geen sport, dit is barbaars!”
Wat men vergeet: sterven is niet exclusief voorbehouden aan de ring. Mensen sterven aan skiën, parachutespringen, wielrennen, voetbal en zelfs hardlopen in de polder. Maar dat is blijkbaar minder “schokkend”. Waarom? Omdat daar het bloed minder zichtbaar vloeit. Boksen confronteert ons openlijk met de breekbaarheid van het hoofd, en dat vinden we ongemakkelijk (Elias & Dunning, 1986).
Ronde 2 – Sport ≠ Gezondheid (de directe rechtse)
De misvatting dat sport in wezen gezond is, verdient een knock-out. Sport is geen bewegen in de zin van een frisse wandeling of een rondje yoga. Sport is competitie, statusstrijd, ritueel gevaar (Caillois, 1961).
- Wandelen is gezondheid.
- Wielrennen is doping, valpartijen en overtraind raken.
- Skiën is knieën verwoesten.
- Voetbal is hersenschuddingen en kruisbanden scheuren.
- En boksen? Boksen ís hersenletsel. Punt.
Gezondheid is bijvangst, geen doel. Wie sport reduceert tot gezondheid, verwart een marathon met een blokje om.
Ronde 3 – Hypocrisie in de ring (de uppercut)
Als gevaar de maatstaf is, moeten we consequent zijn: verkeer, roken, kinderen krijgen, werk, eten en alcohol eisen elk jaar véél meer slachtoffers dan boksen (Sapolsky, 2017).
Maar nee: dáár zwijgen we liever over. Het echte verschil: voetbal is “gezellig”, skiën is “stijlvol”, maar boksen is “te rauw”. Het probleem is dus niet gevaar, maar esthetiek. We vinden boksen een te naakte spiegel van wie we zelf zijn: gewelddadige organismen die genieten van risico, pijn en de grens met de dood (Bauman, 2007).
Ronde 4 – Heldendom en theater (de knock-down)
Ernest Becker (1973) legde het al bloot: de mens verdringt zijn sterfelijkheid door heldendom te zoeken. Religie, kunst, oorlog, sport — allemaal rituelen die de dood tijdelijk op afstand houden. De bokser is een priester van dit altaar: hij offert zijn lichaam om ons een glimp van onsterfelijkheid te geven.
Hier schuift Goffman de ring binnen. Zijn dramaturgische blik toont hoe iedereen meespeelt in dit theater:
- De bokser als held.
- Het publiek als koor van Romeinse toeschouwers.
- De journalist als morele souffleur die zegt wat wel en niet mag.
- De politicus als regisseur, die roept om verbod, maar intussen de kijkcijfers koestert (Goffman, 1959).
Boksen is dus niet alleen strijd, het is spel (Caillois, 1961), grensoverschrijding (Bataille, 1957), en een oefening in antifragiliteit (Taleb, 2012): wie de klappen overleeft, wordt sterker. Tot het fout gaat.
Ronde 5 – Het eindgong: Verbied alles of accepteer de mens
Verbied boksen? Prima. Maar dan ook skiën, verkeer, kinderen, werk, seks, alcohol, en bovenal: het leven zelf. Want het leven ís gevaarlijk, eindigt altijd dodelijk en is doordrenkt van strijd.
De mens wil geen veiligheid. De mens wil betekenis. En betekenis krijg je niet in de sportschool met een hometrainer, maar in de ring waar bloed, angst en adrenaline samenvallen.
Boksen is geen ontsporing van de menselijke natuur, maar haar kern in het kwadraat: de strijd om status, erkenning en symbolische onsterfelijkheid (Girard, 1972). Verbieden? Dan verbied je de mens.
Slotbel
Wie roept om een verbod, speelt zelf een rol in het theater van verontwaardiging. Maar eerlijker zou zijn te erkennen dat wij, het publiek, verslaafd zijn aan gevaar, geweld en heldendom. De bokser sterft niet alleen voor zichzelf, maar ook voor ons verlangen naar catharsis.
Want laten we het eindelijk hardop zeggen: het leven is een terminale aandoening.
Bibliografie
- Becker, E. (1973). The Denial of Death. Free Press.
- Bataille, G. (1957). Eroticism: Death and Sensuality. City Lights.
- Caillois, R. (1961). Man, Play and Games. University of Illinois Press.
- Elias, N., & Dunning, E. (1986). Quest for Excitement: Sport and Leisure in the Civilizing Process. Blackwell.
- Goffman, E. (1959). The Presentation of Self in Everyday Life. Anchor Books.
- Girard, R. (1972). Violence and the Sacred. Johns Hopkins University Press.
- Taleb, N. N. (2012). Antifragile: Things That Gain from Disorder. Random House.
- Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst. Penguin.
- Bauman, Z. (2007). Liquid Fear. Polity Press.