Van spierkracht naar spelcomputer: de verschuivende moraal van het moorden

Wil jij ook moorden zonder vieze handen? Lees mijn gids voor beschaafde barbaren

Beste Held,

Stel je voor: je zit in je luie stoel, snackt een bitterbal, en vermoordt met één druk op de knop een vijand aan de andere kant van de wereld. Geen bloed, geen gejammer, wél een voldaan gevoel – alsof je net een highscore haalde in Call of DutyDat is pas vooruitgang!

In mijn nieuwste artikel – “Van spierkracht naar spelcomputer: de verschuivende moraal van het moorden” – neem ik je mee op een reis door de tijd. Van oermensen die elkaar met knuppels te lijf gingen (uit liefde voor territorium en vrouwen) tot hedendaagse drone-piloten die vanuit Nevada een herder in Jemen “neutraliseren”. En weet je wat het mooie is? Ons brein vindt het nog steeds even spannend.

Wat je niet mag missen:

  • De “glorie” van het oerknokken: Hoe een moord in de oertijd je status gaf (en toegang tot de beste grotwoning).
  • Aristocratisch doden: Waarom een duel met pistolen zoveel stijlvoller was dan een ordinaire knokpartij.
  • Dopamine op afstand: Hoe moderne oorlogvoering lijkt op een videogame (maar dan met échte doden). Spoiler: Je krijgt geen extra leven.
  • Zingen voor beginners: Waarom soldaten vrolijk de strijd in marcheren – alsof ze naar een festival gaan, maar dan met meer granaten.

“Technologisch zijn we goden, emotioneel nog steeds apen met speren” – en dat vatten we samen met de flair van Yuval Harari en de ironie van een cabaretier die net te diep in de filosofie is gedoken.

Waarom dit lezen?

  • Omdat je eindelijk antwoord krijgt op de vraag: “Hoe vermoord je iemand zonder schuldgevoel?”(Spoiler: afstand + propaganda = winst).
  • Omdat ik citeer uit werken van Žižek tot Harari – en die namen zijn gewoon cool op verjaardagen.
  • Omdat je na het lezen glimlachend naar je gameconsole staart, terwijl je je afvraagt: “Ben ík nu de beschaaafde barbaar?”


(Waarschuwing: mogelijk veroorzaakt het existentiële twijfel over uw favoriete oorlogsspel. Of juist een lach.)

Met een knipoog en een filosofisch verzucht,
Peter Koopman

Redactie van “Denk Dieper, Lach Harder”

08 jun. 2025                            

Tel.: 06 8135 8861


Van spierkracht naar spelcomputer: de verschuivende moraal van het moorden

“Zingend ten strijde: de illusie van moed in een anonieme oorlog”

Een kritische dissectie van het geweld, de technologische verwijdering, en het narratief van eer.

Voorwoord: De geur van kruit en de leugen van de held 

– Friedrich Nietzsche spreekt

“De mens is het dier dat liegt over zijn instinct.”

Dat schreef ik eens in een bui van opgewekte misantropie, maar zelden is het zó pijnlijk toepasselijk als op het domein van de oorlog. De moderne mens heeft zijn speer ingeruild voor een joystick, zijn strijdkreet voor een radioverbinding, en zijn moed voor een illusie. En toch zingt hij. Zingend trekt hij ten strijde. Zingend slacht hij af. Zingend herdenkt hij zichzelf als held.

Wat een groteske parodie.

Laat me helder zijn: oorlog is de zuiverste uitdrukking van de wil tot macht. Niet van gelijk, niet van waarheid, niet van recht. Enkel macht. De enige waarheid in oorlog is wie overleeft. De rest is retoriek, geschreven door de overwinnaar en gereproduceerd door slaven die denken dat zij vrij zijn — omdat ze hun ketenen patriottisch beschilderd hebben.

De ‘held’ bestaat niet. Wat men zo noemt, is een nuttige fabel, ontworpen door priesters in uniform en bureaucraten in krijtstreep, die nooit zelf bloed aan hun handen dragen — enkel in hun bankrekeningen. De held is de stier in de arena: bejubeld door het publiek, geëerd in de dood, en opzettelijk dom gehouden tot aan het mes. Zijn nobelheid? Geconditioneerde gehoorzaamheid. Zijn moed? Angst, goed geregisseerd. Zijn beloning? Een vlag over zijn kist.

Waar eens de krijger zijn vijand in de ogen keek — en in die blik zijn eigen sterfelijkheid vond — daar is nu de afstand, de pixel, de drone. Anonimiteit is het nieuwe wapen. De dood komt per satelliet. En de soldaat? Die leeft in een simulatie, gevoed door adrenaline, video-opnames en postuum eerbetoon. Een levend artefact in een dode moraal.

Noem dit geen beschaving. Noem dit technologische lafheid vermomd als vooruitgang.

En toch… toch applaudisseert men, toch paradeert men, toch zingt men. Want het verhaal is sterker dan het bloed. Zolang men zingt, gelooft men. En zolang men gelooft, sterven anderen — voor een leugen die men ‘vaderland’ noemt.

Oorlog is de zuiverste vorm van waarheidsontkenning. En de soldaat is het slachtoffer dat denkt dader te zijn.

“Enkel waar de dood geen schande is, leeft de waarheid.”
Maar wie durft haar nog onder ogen te zien?

— Friedrich Nietzsche
Basel / Turijn / Waanzin

Hoofdstuk 1 – Homo necansDe moordzuchtige mens als oersoort

“Wie niet wil doden, zal sterven.”

Dat was, in prehistorische termen, de eerste ongeschreven wet. Niet liefde, niet gemeenschap, maar uitschakeling was de grondwet van het bestaan. Niet door vrede, maar door superioriteit — fysiek, cognitief, territoriaal — overleefde de vroege mens. De eerste overwinning was niet sociaal, maar biologisch.

Raymond Dart beschreef de Australopithecus africanus als een “killer ape”. Geen moralistisch doemdenken, maar een biologische observatie: onze voorouders waren beesten met botten als knuppels. Manus contra manum. De beginnende mens versloeg niet alleen prooi, maar ook soortgenoten. En waarom? Omdat toegang tot voedsel, vrouwen en veiligheid bepaald werd door eliminatie van concurrenten.

Agon — de strijd — was geen spel, maar selectie. De arena was evolutionair.

Pros:

  • Doden verhoogde je kans op voortplanting.
  • Geweld was statusverhogend: fysieke dominantie leidde tot seksuele selectie (David Buss, 2005).
  • Groepsvorming ontstond vaak pas ná of dóór gemeenschappelijke vijanden. (zie: Chagnon’s veldwerk onder de Yanomamö).

Cons:

  • Doden verhoogt de risico’s voor de doder.
  • Onnodige agressie kon leiden tot sociale uitsluiting of represailles (zelfs bij proto-menselijke groepen).
  • Toenemende hersengrootte betekende ook meer capaciteit tot empathie en samenwerking.

Hoofdstuk 2 – De evolutie van de eer: van kracht naar kunde

Zodra de vuist zijn limieten bereikte, kwam de tool. Van steen tot speer — en daarmee veranderde het speelveld. Niet langer alleen fysieke kracht, maar vaardigheid werd doorslaggevend. Hier begint de sociale waardering van ‘moed’, ‘eer’ en ‘heldendom’. Niet iedereen kon meer winnen op brute kracht; de listige, precieze, technische moordenaar kreeg prestige.

Het agonale principe — wedijver om roem — kreeg pas echt vorm in de tijd van het zwaard en de speer. Een Spartaan die in linie stierf, stierf ‘goed’. Zijn dood was esthetisch.

En dát is de crux: de dood werd vormgegeven. En vorm doet vergeten wat het is: destructie.

Voordelen van het eer-concept:

  • Kanalisering van geweld: duel i.p.v. slachting.
  • Herkenbare sociale hiërarchie op basis van bekwaamheid.
  • Morele en religieuze legitimatie maakte het acceptabel (en dus uitvoerbaar) — zie het ridderideaal, de samurai-codes, de Homerische held.

Maar…

  • Eer werd een dekmantel voor structurele moord (zie: kruistochten, feodale oorlogen).
  • Het publiek werd medeplichtig: heroïek als propaganda.
  • ‘Moed’ werd instrumenteel — een training in zelfverloochening, met het zwaard van een ander.

Hoofdstuk 3 – Van eer naar anonimiteit: de dodelijke afstand

“Iedereen wil wel doden, als het maar schoon en ver weg kan.”
– cynicus zonder uniform

Met het verschijnen van het buskruit was het gedaan met de romantiek van het man-tegen-man gevecht. Niet langer moest je kracht, souplesse of zelfs moed tonen — enkel sneller laden en beter mikken. De musket was de democratisering van de dood. Iedere boerenlul met trillende handen kon nu een ridder vellen. De strijd verloor zijn esthetiek en werd industrieel.

En wat deed men?

Men verhief de anonieme doding tot nationale plicht.

Geen duel meer, maar salvo’s. Geen naam, maar nummers. En dus werd het doden abstract. En wat abstract is, doet geen pijn aan het geweten.

De afstand groeide:

  • Fysiek: van zwaardlengte naar kilometers
  • Zintuiglijk: van blik naar bliep
  • Emotioneel: van gewetensstrijd naar procedure

Vuurwapens: de eerste dehumanisering

De soldaat richtte niet langer op een mens, maar op een uniform, een silhouet, een stip op de horizon. De cognitieve empathie verdween — en daarmee de rem op het doden. Albert Bandura beschreef dit als moral disengagement: het loskoppelen van moreel besef door:

  1. Eufemismen (“collateral damage” i.p.v. burgerdoden),
  2. Diffusie van verantwoordelijkheid (niemand is ooit persoonlijk verantwoordelijk),
  3. Dehumanisatie van de tegenstander (“de vijand”, “de barbaren”, “de indringer”).

Drones: het joystick-oorlogsspel

We zijn nu in het tijdperk beland waar doden niet langer zweet of moed vereist. Slechts een goede wifi-verbinding. De dronepiloot zit in Nevada, drinkt koffie, en schakelt een “doelwit” uit op 10.000 km afstand. Hij heeft die man nooit gezien, diens taal nooit gehoord, diens gezicht nooit herkend.

Wat hij wél kent: de grafiek. De hitbox. Het “target acquired”.

Voordelen van afstandsdoden (voor het systeem):

  • Geen eigen verliezen → minder publieke weerstand.
  • Efficiëntie → lagere kosten per kill.
  • Makkelijker narratief → “precisiewapens”, “chirurgisch ingrijpen”.

Gevolgen voor de doder:

  • Dissociatie → posttraumatische symptomen komen later, als de realiteit weer binnenvalt.
  • Schuld zonder confrontatie → een moreel vacuüm.
  • Sommige dronepiloten ontwikkelen erger trauma dan frontsoldaten (Studies: Chappelle et al., 2014).

En het ergste? Het is een game geworden.
Letterlijk. Gamificatie van oorlog. Beeldvorming via first-person shooters. Jongens van 16 trainen zich op Call of Duty voor een carrière in het U.S. Air Force drone-programma. Werven op de Comic Con, niet op het slagveld.

Hoofdstuk 4 – De Psychologie van de Zege: Waarom Zingt de Soldaat?

“De mens sterft liever zingend in een illusie, dan zwijgend in een waarheid.”
– Vrij naar Nietzsche, met een schaterlach van Sartre

Waarom zingen mannen als ze naar het front marcheren? Waarom lachen ze in het gezicht van de dood, opgehitst door vlaggen, trommels en symbolen? Omdat het niet gaat om de dood. Het gaat om de illusie van onoverwinnelijkheid. Van behoren. Van betekenis.

De oorlog is geen plek voor individuen. Het is een collectief ritueel waarin de identiteit oplost in iets hogers. Je bent niet meer “Jan”, je bent “een van ons”. En precies dat verloste ego, die tijdelijke opheffing van verantwoordelijkheid, schept ruimte voor euforie.

De zang van de soldaat: een ritueel van cognitieve dissonantie

Je weet diep vanbinnen: ik kan sterven.
Maar als je danst, zingt en je maten om je heen ziet, dwing je je brein te geloven: ik ben onsterfelijk. Dit is klassieke cognitieve dissonantie-oplossing, maar verpakt in testosteron en ritme.

 De belangrijkste functies:

  1. Angst onderdrukken: zang activeert parasympathisch systeem → rust.
  2. Groepscohesie vergroten: synchroniciteit = vertrouwen.
  3. Zelfverheffing in de dood: “Ik stierf voor iets.” Zelfs al was het niets.

De neurobiologie van strijdlust: dopamine, testosteron en oxytocine

Oorlog is een neurochemische achtbaan:

  • Dopamine voor het jagen, het overleven, het winnen.
  • Testosteron voor dominantie, agressie, daadkracht.
  • Oxytocine — jawel! — voor de groep. Niet voor empathie met de vijand, maar voor binding aan de eigen clan. De wij-versus-zij polariteit wordt hormonaal verankerd.

Sapolsky (2017) wijst erop dat oxytocine etnocentrisch werkt: het versterkt empathie binnen de groep, maar verlaagt het naar buiten. Resultaat: zingen voor je makkers, en lachen als “de ander” sterft.

De mythe van het ‘winnen’

Zolang de soldaat gelooft dat hij “voor iets” vecht, is zijn offer zinvol. Daarom zijn verhalen zó essentieel. Propaganda is geen randverschijnsel, maar structureel noodzakelijk in het proces van oorlog. De echte brandstof is geen diesel, maar mythe.

Wie schrijft de mythe? Niet de man op het slagveld, maar de man in het paleis. De politicus. De historicus. De influencer van het imperium.

Het resultaat:

  • Je dood is niet tragisch, maar heroïsch.
  • Je wonden zijn geen littekens, maar medailles.
  • Je overwinning is niet bloedig, maar “vrijheid”.

En dát, beste lezer, is waarom je zingend de dood inloopt. Niet vanwege de werkelijkheid, maar dankzij de leugen.

Hoofdstuk 5 – Chaos, Anonimiteit & Het Geïnstitutionaliseerde Geweld van de ‘Samenleving’

“De beschaving is een dun laagje vernis over een vulkaan van instincten.”
– Vrij naar Freud, met een knipoog van Hobbes

De moderne mens leeft in steden die hij niet begrijpt, onder wetten die hij niet heeft gekozen, tussen mensen die hij niet kent. Maar hij kijkt wel, de hele dag.
En dat kijken — die constante confrontatie met andermans succes, schoonheid of aanwezigheid — prikkelt het limbisch systeem tot een smeulend vuur van onlust, afgunst, frustratie en onthechting.

De samenleving is geen gemeenschap meer. Het is een stadion vol vreemden die elkaar als concurrenten zien.

Van Strijd tot Random Agressie

Waar vroeger de oorlog een georganiseerde aflaat was voor het mannelijke geweldsinstinct, zijn er nu slechts scherven van confrontatie:

  • Het uitgaansgeweld van zaterdagavond.
  • De scheldkanonnades in het verkeer.
  • Het messenincident op het schoolplein.
  • De moord vanwege een parkeerplek.

Niet omdat er een oorlog is. Maar omdat er geen oorlog is.
Geen eer. Geen ritueel. Geen verhaal.

Alleen nog drift + anoniem = chaos.

Waarom het systeem faalt: beschaving is passieve onderdrukking

  1. Instituten deëscaleren, maar sublimeren niet.
    Rechtbanken zijn traag. Politie is afwezig. Psychologen zijn volgeboekt.
  2. Sociale cohesie is weg.
    Geen stam, geen schaamte, geen eer. Anoniem geweld is eenvoudig geweld.
  3. Narratieven zijn vermolmd.
    Vroeger vocht je voor God, Vaderland of Wraak. Nu vecht je “omdat hij keek.”

De evolutionaire backlog: jager zonder jachtgebied

De moderne man is fysiologisch nog steeds een vechter. Hij wil meten, domineren, status afdwingen. Alleen… de arena is weg.
→ Er is geen tribale orde die hiërarchie bevestigt.
→ Er is geen overgangsritueel dat drift kanaliseert.
→ Er is geen functie voor agressie, behalve op kunstgras.

En dus zoekt hij: ergens, iemand, iets om tegen te slaan.
Desnoods een kind, een vrouw, een onbekende op straat. Alles beter dan zinloosheid.

Media als accelerant: dopamine zonder catharsis

Sociale media bouwen geen gemeenschap op, ze vermarkten aandacht.
Elke confrontatie — hoe banaal ook — wordt content.

De camera is de nieuwe toeschouwer. En de toeschouwer is de echte vijand:

  • Hij eist spektakel.
  • Hij beloont escalatie.
  • Hij vergroot de kloof tussen handelen en verantwoordelijkheid.

Resultaat: geweld is performance geworden. Een digitale dans van kicks, shares en ego.

Samenleving? Of een verzameling losgeslagen ego’s?

Laten we eerlijk zijn. Wat wij “samenleving” noemen, is in veel gevallen:

  • Een opslagplaats van eenlingen.
  • Met elkaar verbonden via kabels, maar niet via waarden.
  • Volgeladen met prikkels, maar leeg van betekenis.

Niet vreemd dus dat de mens explodeert.

Kritische Commentaar & Parallelle Stemmen:

  • Zygmunt Bauman: “Liquid Modernity” = identiteit is vloeibaar, dus instabiel.
  • René Girard: geweld is mimetisch; rivaliteit en nadoen creëren escalatie.
  • Michel Houellebecq (fictie): beschaving zonder zingeving mondt uit in nihilisme of fascisme-light.
  • Nassim Taleb: antifragiliteit vereist frictie — zonder kleine conflicten krijg je grote ontploffingen.

Epiloog van het hoofdstuk – En nu?

De mens is geëvolueerd als sociaal roofdier, met een behoefte aan rangorde, erkenning en daadkracht.
Maar zijn omgeving is veranderd in een digitale hamsterkooi waar hiërarchie onduidelijk is, waardering vervlakt, en handeling geen gevolg kent.

Het is niet dat de mens gewelddadig wil zijn. Hij moet.
Niet uit sadisme. Maar uit onvermogen om betekenis te vinden in een systeem dat hem reduceert tot consument, avatar, burgernummer.

We eindigen in het tijdperk van de frustratie, met messen onder hoodies en een glimlach op de selfie.

Hoofdstuk 6 – De Infantiele Samenleving & De Terugkeer van de Tribale Mens

We leven niet in een postmoderne samenleving, maar in een prepuberale.

– Niemand durft het zo te zeggen, dus dan doen wij het maar.

De infantilisering van de mens: comfort als levensdoel

Wat krijg je als je generaties opvoedt met veiligheid, bevestiging en het idee dat iedereen uniek is?
Juist. Een zwerm overgevoelige narcisten die schrikken van elk ongemak, maar schreeuwen om “ruimte voor hun gevoel.”

De burger anno nu:

  • Wil wel autonomie, maar geen verantwoordelijkheid.
  • Wil wel expressie, maar geen correctie.
  • Wil wel vrijheid, maar geen risico.

Een burger die tegelijkertijd gekwetst én gewelddadig is.
Fragiel als een porseleinen beeldje, maar met een explosief ego als je hem niet zijn zin geeft.

De terugkeer van de stam: identiteit als substituut voor gemeenschap

De liberale droom van het autonome individu?
Weg. Te veel keus, te veel onzekerheid, te weinig houvast.

Wat doet het mensdier dan?

Hij zoekt de stam opnieuw op:

  • Online echokamers (incels, QAnon, climate radicals, fandoms).
  • Ideologische subgroepen (woke, alt-right, crypto-evangelicals, conspiracy yoga).
  • Virtuele stammen, met hun eigen rituelen, taal, totems en taboes.

De drijfveer? Erkenning. Zekerheid. En vooral: een vijand.

Want een groep zonder vijand is geen groep. Het is een praatclub.
En de mens wil geen gesprek, hij wil betekenis via strijd.

Empathie als façade, tribalisme als default

Iedereen roept om empathie. Maar in werkelijkheid bedoelt men:

“Wees empathisch voor mijn groep. De rest mag kapot.”

Zie hier het moderne moraalparadox:

  • We verkondigen inclusie, maar cancelen wie afwijkt.
  • We eisen tolerantie, maar sluiten afwijkers uit.
  • We roepen “samen”, maar bedoelen: “zoals wij.”

Het is tribalisme in Instagram-verpakking.
Inclusie als vlag, exclusie als praktijk.

Postmoderne oorlogvoering: klik, like, verneder, vernietig

De strijd is niet langer met speren of vuurwapens, maar met woorden, beelden en virale vernedering.
→ Reputatie = het nieuwe slagveld
→ Aandacht = de nieuwe trofee
→ Stilte = de enige nog werkende verdediging

Maar wie stil is, telt niet mee. Dus schreeuwen we maar mee.
Het is een arena zonder uitweg.

Samenvattend? De ‘samen’-leving is dood. Lang leve de fragmentatie.

Wat wij als samenleving beschouwen, is een optische illusie.
Een construct van instituties, terwijl de onderlaag allang is opgebroken:

  • De mens vertrouwt de overheid niet meer.
  • De burger vertrouwt zijn buurman niet meer.
  • Het individu vertrouwt zichzelf niet eens meer.

In plaats van een collectief hebben we een mozaïek van bubbels, waarbinnen men zich veilig waant, totdat de realiteit binnenvalt.

En dan?
→ Dan zoeken we een schuldige.
→ Dan grijpen we naar geweld — verbaal, digitaal, fysiek.
→ En dan doen we alsof het incidenten zijn. Niet het gevolg van een systeem dat allang failliet is.

Kritische stemmen als echo

  • Nietzsche zag het al: “De dood van God is de geboorte van de kuddementaliteit.”
  • Hannah Arendt beschreef de banaliteit van het kwaad, maar wat we nu zien is de banaliteit van het slachtofferschap.
  • Byung-Chul Han: “We leven in een samenleving die elk conflict medicaliseert of moralisert — tot we barsten.”
  • Jonathan Haidt: morele tribalisering + sociale media = cognitieve oorlog.

Epiloog van dit essay: De dans op de vulkaan als enige eerlijke houding

Wat rest is dansen.
Niet als vorm van hoop, maar als gebaar van trotse absurditeit.

We kijken de afgrond in, en lachen.
Niet omdat het grappig is.
Maar omdat het de enige manier is om niet in huilen uit te barsten.

Want wat is de mens?
Een beest met een brein dat zichzelf mythen vertelt
om de leegte draaglijk te maken.

Dus ja:
We spugen. We lachen. We dansen.
En we schrijven. Want zolang er taal is, is er weerstand.


Literatuur:

  • Walter Burkert, – Homo Necans (1972) — klassiek werk over de menselijke drang tot rituele moord.
  • Wrangham & Peterson, – Demonic Males (1996) — chimpansees als blauwdruk van gewelddadige machtsstrijd.
  • Richard Wrangham, – The Goodness Paradox (2019) — paradox tussen intern vreedzame en extern agressieve mensachtigen.
  • M. Gross – Killing Without Heart – (2010): over de ethiek van afstandsmoord.
  • James Der Derian – Virtuous War – (2009): media, simulatie en militaire doctrine.
  • Albert Bandura – Moral Disengagement – (2016): psychologische mechanismen bij geweld op afstand.
  • Sapolsky, R.M. – Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst (2017)
  • Jonathan Haidt – The Righteous Mind (2012): over groepsdenken en moraal als evolutionair bindmiddel.
  • Chris Hedges – War Is a Force That Gives Us Meaning (2002): de verleidelijke kracht van oorlog.
  • Barbara Ehrenreich – Blood Rites: Origins and History of the Passions of War (1997): oorlog als ritueel.
  • Nietzsche – uiteraard: Zur Genealogie der Moral, waarin hij de moraal van de zwakken fileert.

Ook interessant voor jou!