Van iatrogenese tot executie: de macht over het lichaam als historisch fenomeen

Van iatrogenese tot executie: de macht over het lichaam als historisch fenomeen

Van iatrogenese tot executie – de ontmanteling van jouw vrije wil

Beste lezer,

Wees welkom in de arena waarin jouw lichaam niet van jou is. Waar je denkt dat je sport om gezonder te worden, maar in werkelijkheid traint om beter te gehoorzamen. Waar geneeskunde niet geneest, maar beheerst. Waar ‘motivatie’ een euphemisme is voor geïnternaliseerde dwang. Waar zelfs je zweet in dienst staat van een ander.

Wat volgt is een essay dat jouw gekoesterde illusies over autonomie, gezondheid en zelfbeschikking onbarmhartig fileert. Geen troost, geen coaching, geen ‘persoonlijke groei’. Enkel een dissectie van het menselijke lichaam als slagveld — historisch, politiek, medisch, esthetisch en commercieel uitgemolken — van de ziekenzaal tot het sportveld, van het uniform tot de doping.

Een lezing voor wie durft te kijken naar de werkelijkheid achter de motivatiequotes, medische doorverwijzingen en het applaus op het podium. En nee, je hoeft je niet schuldig te voelen. Je bent namelijk niet schuldig. Alleen maar een pion.

Met ongemakkelijke groet,
Peter Koopman

(Curator van de menselijke conditionering – tijdelijk in mensenvorm)

01 jul. 2025                                   

Tel.: 06 8135 8861


Van iatrogenese tot executie: de macht over het lichaam als historisch fenomeen

Inleiding

We beginnen in 1685, met Karel II van Engeland. Niet als tragische held, maar als slachtoffer van zijn lijfartsen — dertien man sterk, bewapend met bloedzuigers, purgatieven, en de hele galenische ratjetoe aan medische kwakzalverij. Zijn lichte beroerte of nierfalen was het startschot voor een door medische arrogantie geleide foltering. Aderlatingen tot duizeligheid, laxeermiddelen om ‘gifstoffen’ uit te drijven, olielavementen, en zelfs duivenpoep op zijn voetzolen — de koning stierf niet aan zijn ziekte, maar aan het ritualistische medisch machtsvertoon.

Zie kader 1: De marteldood van Karel II

Snel vooruit naar 1757: Robert-François Damiens probeert Lodewijk XV te vermoorden. Wat volgt is geen medische behandeling, maar een publiek schouwspel van gesel, brandmerken, uit elkaar trekken door paarden — de ultieme manifestatie van soevereine macht over het lichaam. Foucault gebruikt deze brute executie als toonbeeld van het recht van de koning om het lichaam van een onderdaan te bezitten, te straffen en te vernietigen.

Zie kader 2: De executie van Robert-François Damiens

Deze twee casussen lijken op het eerste gezicht onvergelijkbaar: de een komt voort uit onwetendheid vermomd als zorg, de ander uit juridisch-cynische calculatie. Toch zijn ze onafscheidelijk verbonden in een lange traditie van macht over het lichaam — een macht die zich via medische instituties en juridische machtsmechanismen manifesteert, van de martelkamer tot de operatiekamer.

Iatrogenese: de medische marteling van Karel II

De medische wetenschap in de 17e eeuw balanceerde tussen traditie en mystiek. Galenisme was de onbetwiste doctrine: lichaam als vulkaan van ‘humores’ die in balans moesten zijn. Artsen droegen witte jassen avant la lettre en een geloof dat bloed, slijm en gal de vijand waren.

Karel II onderging bijna dertig behandelingen in één dag:

·       Aderlating: liters bloed verloren in naam van ‘ontlasten’.

·       Emetica: braakmiddelen om ziekte uit het lichaam te forceren.

·       Lavementen: spoelingen met olies en kruiden om het spijsverteringskanaal te reinigen.

·       Blarenopwekkers: plakkaten met Spaanse vlieg en duivenstront om ‘gif’ via de huid te zuiveren.

·       Kwikbehandelingen: giftige stoffen om ‘toxines’ te verdrijven.

Resultaat? Een compleet ontregeld lichaam, verzwakt, gedesoriënteerd, stervend aan wat zijn artsen zelf veroorzaakten. Dit is iatrogenese: schade toegebracht door degenen die zouden moeten genezen. Ivan Illich noemde het terecht een ‘medisch trauma’, een systemische blunder vermomd als heilzame interventie.

 Iatrogenese – De zegen van de witte jas

Definitie en oorsprong
Iatrogenese, een term geïntroduceerd door Ivan Illich (1976), verwijst naar schade veroorzaakt door medische behandeling — fysiek, psychisch, sociaal. Niet zelden met de beste bedoelingen. De arts als autoritaire expert, de patiënt als willoos lijdend object.

Van aderlating tot antidepressiva
Historisch hebben medische ingrepen vaak meer schade dan baat gebracht: van aderlatingen, schedelboringen en klisteerextremen tot de overmedicatie-epidemieën van vandaag. Farmaceutische iatrogenese floreert: “de bijwerking als core business”.

Psychologische iatrogenese
Therapeutische etiketten reduceren het subject tot syndroom. Een depressie wordt een DSM-code, een kind een ‘stoornis’. Zelfbeeld wordt medische diagnose. De mens verliest zichzelf aan het systeem dat zegt hem te genezen.

“De moderne arts vernietigt niet langer het lichaam, maar koloniseert het zelfbeeld.” – vrij naar Illich

De theatrale marteling van Damiens: soevereine macht in actie

Foucault opent Discipline & Punish met de brutale, bijna ritualistische foltering van Damiens, de man die de koning probeerde te vermoorden. Geen ruimte voor compassie of genezing — hier is het lichaam het podium van macht.

De marteling was publiek, systematisch en gepland:

·       Brandmerken van de rechterhand.

·       Vlees uitrukken met tang.

·       Gieten van kokende olie, hars en lood in open wonden.

·       Vier paarden die zijn ledematen uiteen trokken.

Dit is het ultieme machtsinstrument: het lichaam als symbool, vernietigd om angst en gehoorzaamheid af te dwingen. Geen ziekte om te genezen, maar een zondebok om te straffen.

Executie – Macht, ritueel en publieke pedagogiek

Historisch overzicht
Van kruisigingen, onthoofdingen, brandstapels tot de meer klinische injectienaald. Executie is meer dan straf: het is theater. Het lichaam fungeert als boodschap aan de massa. Een pedagogiek van de dood.

De verschuiving van spektakel naar stilte
Michel Foucault (Surveiller et punir, 1975) beschrijft hoe macht zich verplaatste van het spektakel van de marteling naar de stille discipline. Waar de middeleeuwse executie luidruchtig en publiekelijk was, is de moderne versie steriel en achter gesloten deuren.

De kliniek als de nieuwe guillotine?
De elektrische stoel werd ontworpen door een tandarts. De dodelijke injectie werd ontwikkeld in overleg met anesthesisten. De overlap tussen geneeskunde en executie is geen toeval maar ideologisch huwelijk.

Macht over het lichaam: een continuum van controle

Wat Karel II en Damiens bindt, is het lichaam als object, niet als subject. Het lichaam is bezit, speelbal van instituties en systemen. Iatrogenese en executie zijn twee zijden van dezelfde medaille: het recht om het lichaam te claimen, te controleren, te vernielen.

De eerste vorm is domme, ‘goede bedoelingen’-macht — onwetend en destructief, gemaskeerd als zorg. De tweede is bewuste, cynische macht — gepland, juridisch gelegitimeerd en publiekelijk.

Foucault laat ons zien dat de macht verschuift van zichtbaar geweld (marteling) naar subtiele disciplinering: scholen, kazernes, gevangenissen, ziekenhuizen. Het lichaam wordt een ‘dociel lichaam’, gecontroleerd door protocollen, regels en observatie.

Convergentie: Medische en juridische macht als communicerende vaten

De technocraat als beul
De moderne executie is geïnstitutionaliseerd. Artsen die dodelijke injecties toedienen, psychiaters die competentie voor doodsvonnissen bevestigen — het witte jasje wast bloed schoner dan een beulskap ooit kon. De chirurg is de erfgenaam van de beul. De patiënt die van ‘autonomie’ droomt, is vaak niets meer dan een object in een netwerk van protocollen en systemen. De illusie van keuze wordt opgehouden door de zachte dwang van normen, verwachtingen en instituties.

Het lichaam als datasysteem
In een tijdperk van AI-gestuurde diagnoses, genetische optimalisatie en deep brain stimulation, is de controle finaal verinnerlijkt. De vraag rijst: hoeveel autonomie rest ons nog over ons lichaam?

Van medische tirannie tot biopolitiek van vandaag

Disciplinering door sport, gezondheid en uiterlijk
De lijn loopt door naar nu: Foucault’s concept van biopolitiek laat zien hoe staten het lichaam beheren via medische bureaucratie, verplichte vaccinatieprogramma’s, abortuswetten, voedselnormen, sportbeleid, gezondheidsnormen, BMI-politiek, cosmetische chirurgie, doping in sport, etc.  Allemaal vormen van biopolitiek — de macht over het leven en het lichaam in naam van ‘zorg’ en ‘welzijn’. Waar de beul macht uitoefende over het dode lichaam, controleert de staat vandaag het levende.

Niet langer marteling, maar zelfdisciplinering: sixpacks, yogamatjes, wearable tech. De moderne mens martelt zichzelf – vrijwillig, met motivatieapps en eiwitshakes. Macht is geïnternaliseerd.

Slotbeschouwing: Van spektakel naar systeem

De geschiedenis van het lichaam is een geschiedenis van controle. De beul heeft plaatsgemaakt voor de arts. De martelkamer voor de operatiezaal. De touwen voor elektroden. Het doel blijft hetzelfde: beheersing van het biologische individu in dienst van het systeem.

Of het nu het mes van de chirurg is dat snijdt, of het rad dat breekt, het lichaam blijft het lijdend voorwerp van macht — een macht die zich verschuilt achter kennis, rechtvaardigheid en zorg, maar in essentie draait om controle. De illusie van autonomie is een fraai gesponnen web. Totdat het systeem zijn ware gezicht toont: een mechanisme dat je dood kan maken, terwijl het beweert je te redden.

We zijn gedoemd te balanceren tussen iatrogenese en executie, in een tijdperk waarin de soft power van protocollen en disciplines net zo dodelijk kan zijn als het harde geweld van het rad.

“Men is vrij, zolang men doet wat hoort.”

Kader 1: De marteldood van Karel II

De Bizarre En Vaak Gevaarlijke Behandeling Van Charles II

Bron: The Last Days of Charles II (1909) — Sir Raymond Crawfurd,

In de laatste dagen van Charles II, rond 1685, werden zijn medische verzorgers geconfronteerd met een nauwelijks te behandelen ziekte, vermoedelijk een infectie of een andere ernstige aandoening. Wat echter kenmerkend is voor die tijd, is dat de artsen niet alleen tekortschoten in hun diagnose en behandeling, maar ook allerlei onzinnige en risicovolle interventies toepasten, vaak gebaseerd op de misvattingen en superstitie van die tijd.

Medische misverstanden en onzinnige interventies:

·       Vermenigvuldiging van bloedafnames:
De artsen onder leiding van Sir Charles Scarborough, een vooraanstaand arts, voerden herhaaldelijk bloedafnames uit in een poging de vermeende ‘rebelse’ humor of onbalans in de lichaamssappen te verminderen. Deze bloedingen verzwakten de koning, in plaats van hem te genezen.

·       Gebruik van ongeschikte medicamenten:
Ze gaven hem kruiden, zweren en vreemde remedies zoals verdunde wijn en kamille-extracten, die geen enkele wetenschappelijke basis hadden en vaak toxisch waren. Sommige van deze middelen waren bedoeld om ‘het kwade uit het lichaam te verwijderen’, maar verergerden in werkelijkheid zijn toestand.

·       Lavage en emetica:
Om ‘de ziekte uit te drijven’, onderging Charles allerlei inname van emetica (brakenmiddelen) en lavages. Deze ingrepen veroorzaakten ondraaglijke misselijkheid en uitdroging, zonder enige geneeskrachtige werking.

·       Bizarre procedures gebaseerd op bijgeloof:
Artsen adviseerden ook het gebruik van toverspreuken en rituelen naast hun medische handelingen. Sommige behandelingen hielden in dat hij werd blootgesteld aan vreemde stoffen of dat er rituelen werden uitgevoerd om boze geesten uit te drijven.

·       Ongepaste chirurgie en bloedtransfusies:
Hoewel bloedtransfusies nog in de kinderschoenen stonden, probeerden ze in sommige gevallen bloed van andere mensen toe te dienen, in de overtuiging dat dit de ‘slecht geworden’ humor zou herstellen. Deze pogingen waren niet alleen ineffectief, maar vaak gevaarlijk en konden tot infecties leiden.

·       Ontlasting van dieren:
Er waren artsen die geloofden dat het consumeren van dierlijke ontlasting, zoals die van honden, katten of andere dieren, zou helpen bij het genezen van ziekten. Ze dachten dat de ontlasting ‘heilig’ of ‘zuiver’ was en dat het de ziekte zou verdrijven door de lichaamssappen te versterken of te reinigen. In sommige gevallen werd dit ook toegepast bij koninklijke patiënten, met het idee dat het de ‘kwade humoren’ uit het lichaam zou verwijderen.

·       Slangen- en giftige dieren:
Het gebruik van gif van slangen, giftige insecten of andere giftige dieren was ook niet ongewoon. Artsen geloofden dat het toedienen van kleine hoeveelheden gif de tolerantie van het lichaam zou verhogen (een primitieve vorm van immunisatie), of dat het de ziekte zou verdrijven door ‘de kracht van de gift’ te benutten. Soms werden slangengif en andere toxines geïnjecteerd of ingenomen in de hoop dat het de ziekte zou genezen, hoewel dit vaak tot vergiftiging en verdere complicaties leidde.

·       Bizarre cures en bijgeloof:
Deze praktijken werden vaak gecombineerd met rituelen, spreuken en magische overtuigingen. Artsen geloofden dat bepaalde dieren en stoffen in staat waren om boze geesten of kwade invloeden te verdrijven, en dat het consumeren of toedienen van deze stoffen de ziekte zou genezen.

De gevolgen van deze interventies:

Al deze interventies, die vooral gebaseerd waren op de medische kennis van de tijd en superstitie, verzwakten de koning in plaats van hem te helpen. Zijn lichaam werd uitgeput door de voortdurende bloedingen en medicatie, en zijn toestand verslechterde snel. Uiteindelijk leden de artsen aan een gebrek aan kennis over infecties en de juiste behandeling, en droeg hun onkunde bij aan de snelle achteruitgang en het overlijden van Charles II.

Aanvullende noot:
Het is niet helemaal zeker of de drie laatste specifieke interventie methoden expliciet werden toegepast op Charles II, maar er zijn sterke aanwijzingen en dergelijke praktijken waren wel gangbaar in de geneeskunde van die tijd. Het zou dus niet verbazen dat artsen, geconfronteerd met een onbegrepen ziekte, ook op deze bizarre en gevaarlijke manieren probeerden te behandelen.

Kort samengevat:
De medische praktijken uit die tijd waren vaak gebaseerd op bijgeloof, magie en onwetendheid. Het laten eten van dieren- of dieren- of slangengif, en het gebruik van ongewone remedies zoals ontlasting van dieren, waren onderdeel van de gevaarlijke en vaak dodelijke therapieën die koninklijke patiënten ondergingen.

Kritische beschouwing:

Historici en medische experts beschouwen deze behandeling tegenwoordig als een voorbeeld van medische domheid en onkunde uit de vroegmoderne tijd. Het is een schrijnend voorbeeld van hoe verkeerde theorieën, bijgeloof en gebrek aan wetenschappelijke kennis fatale gevolgen konden hebben voor koninklijke patiënten.

Kader 2: De executie van Robert-François Damiens

De marteling van François Damiens (1757)

Bron Michel Foucault, Surveiller et Punir: Naissance de la prison

Op 2 maart 1757 werd Damiens de koningsmoordenaar veroordeeld ‘om het amende eervol te maken voor de hoofdingang van de kerk van Parijs’, waar hij ‘zou worden meegenomen en vervoerd in een kar, niets anders gekleed dan een hemd, met een fakkel van brandende was die twee pond woog’; vervolgens, ‘in de genoemde kar, naar de Place de Grève,  waar, op een schavot dat daar zal worden opgericht, het vlees van zijn borsten, armen, dijen en kuiten zal worden gescheurd met gloeiend hete tangen, zijn rechterhand, die het mes vasthoudt waarmee hij de genoemde vadermoord heeft gepleegd, verbrand met zwavel, en, op die plaatsen waar het vlees zal worden weggescheurd, gesmolten lood, kokende olie gegoten,  brandende hars, was en zwavel smolten samen en vervolgens werd zijn lichaam getrokken en gevierendeeld door vier paarden en werden zijn ledematen en lichaam verteerd door vuur, tot as gereduceerd en zijn as in de wind geworpen’ (Pièces originales …, 372-4).

‘Uiteindelijk werd hij gevierendeeld’, meldt de Gazette d’Amsterdam van 1 april 1757. ‘Deze laatste operatie duurde erg lang, omdat de gebruikte paarden niet gewend waren te tekenen; Daarom waren er in plaats van vier zes nodig; en toen dat niet voldoende was, werden ze genoodzaakt, om de dijen van de ellendeling af te snijden, de pezen door te snijden en in de gewrichten te hakken …

‘Er wordt gezegd dat, hoewel hij altijd een groot vloeker was, er geen godslastering aan zijn lippen ontsnapte; maar de buitensporige pijn deed hem vreselijke kreten uiten, en hij herhaalde dikwijls: “Mijn God, heb medelijden met mij! Jezus, help mij!” De toeschouwers werden allen gesticht door de zorg van de pastoor van de parochie van St. Paul’s, die ondanks zijn hoge leeftijd zichzelf niet spaarde om de patiënt troost te bieden.

Bouton, een officier van de wacht, liet ons zijn verhaal na: ‘De zwavel werd aangestoken, maar de vlam was zo zwak dat alleen de bovenste huid van de hand werd verbrand, en dat slechts in geringe mate. Toen nam de beul, zijn mouwen opgestroopt, de stalen tang, die speciaal voor de gelegenheid was gemaakt en die ongeveer anderhalve voet lang was, en trok eerst aan de kuit van het rechterbeen, dan aan de dij en vandaar aan de twee vlezige delen van de rechterarm; dan bij de borsten. Hoewel deze beul een sterke, stevige kerel was, vond hij het zo moeilijk om de stukken vlees weg te scheuren, dat hij twee of drie keer op dezelfde plek ging zitten, terwijl hij de tang draaide, en wat hij wegnam, vormde op elk deel een wond ter grootte van een kroonstuk van zes pond.

‘Na deze plagen met de tang hief Damiens, die hevig schreeuwde, hoewel zonder te vloeken, zijn hoofd op en keek naar zichzelf; Dezelfde beul doopte een ijzeren lepel in de pot met het kokende drankje, die hij royaal over elke wond goot. Vervolgens werden de touwen die aan de paarden moesten worden vastgemaakt, met koorden aan het lichaam van de patiënt bevestigd; De paarden werden vervolgens gespannen en langs de armen en benen geplaatst, één aan elke tak.

‘Monsieur Le Breton, de griffier van de rechtbank, ging verschillende keren naar de patiënt toe en vroeg hem of hij iets te zeggen had. Hij zei dat hij dat niet had gedaan; bij elke kwelling riep hij uit, zoals de verdoemden in de hel verondersteld worden uit te roepen: “Neemt u mij niet kwalijk, mijn God! Vergeef me, Heer.” Ondanks al deze pijn hief hij van tijd tot tijd zijn hoofd op en keek moedig naar zichzelf. De koorden waren door de mannen die aan de uiteinden trokken zo stevig vastgebonden dat ze hem onbeschrijfelijke pijn bezorgden. Monsieur le Breton ging weer naar hem toe en vroeg hem of hij iets te zeggen had; Hij zei nee. Verscheidene biechtvaders gingen naar hem toe en spraken hem uitvoerig toe; Hij kuste gewillig het kruisbeeld dat hem werd voorgehouden; hij opende zijn lippen en herhaalde: “Neemt u mij niet kwalijk, Heer.”

‘De paarden trokken hard, elk recht trekkend aan een tak, elk paard vastgehouden door een beul. Na een kwartier werd dezelfde ceremonie herhaald en uiteindelijk, na verschillende pogingen, moest de richting van de paarden worden veranderd, dus: die aan de armen moesten naar het hoofd trekken, die aan de dijen naar de armen, die de armen bij de gewrichten braken. Dit werd meerdere malen herhaald zonder succes. Hij hief zijn hoofd op en keek naar zichzelf. Er moesten nog twee paarden worden toegevoegd aan de paarden die aan de dijen waren gespannen, wat in totaal zes paarden maakte. Zonder succes.

Ten slotte zei de beul, Samson, tegen de heer Le Breton dat er geen enkele manier of hoop op succes was, en zei hem dat hij aan Hunne Heren moest vragen of ze wilden dat hij de gevangene in stukken zou snijden. De heer Le Breton, die uit de stad was gekomen, beval dat er hernieuwde inspanningen moesten worden gedaan, en dit werd gedaan; maar de paarden gaven het op en een van degenen die aan de dijen waren vastgemaakt, viel op de grond. De biechtvaders keerden terug en spraken opnieuw met hem. Hij zei tegen hen (ik hoorde hem): “Kus mij, heren.” De pastoor van St. Paul’s durfde dat niet, dus gleed Monsieur de Marsilly onder het touw door terwijl hij de linkerarm vasthield en kuste hem op het voorhoofd. De beulen verzamelden zich om hen heen en Damiens zei hen niet te vloeken, hun taak uit te voeren en dat hij geen kwaad over hen dacht; hij smeekte hen om voor hem tot God te bidden en vroeg de pastoor van St. Paul’s om voor hem te bidden tijdens de eerste mis.

‘Na twee of drie pogingen haalden de beul, Simson en hij die de tang had gebruikt, elk een mes uit zijn zak en sneden het lichaam bij de dijen in plaats van de benen bij de gewrichten af te snijden; De vier paarden gaven een ruk en droegen de twee dijen achter zich aan, namelijk die van de rechterkant eerst, de andere daarna; Daarna werd hetzelfde gedaan met de armen, de schouders, de oksels en de vier ledematen; Het vlees moest bijna tot op het bot worden gesneden, de paarden trokken hard en droegen eerst de rechterarm en daarna de andere.

‘Toen de vier ledematen waren weggetrokken, kwamen de biechtvaders bij hem praten; maar zijn beul vertelde hen dat hij dood was, hoewel de waarheid was dat ik de man zag bewegen, zijn onderkaak heen en weer bewegend alsof hij sprak. Een van de beulen zei kort daarna zelfs dat toen ze de koffer hadden opgetild om hem op de paal te gooien, hij nog leefde. De vier ledematen werden losgemaakt van de touwen en op de paal gegooid die in de omheining was opgesteld in lijn met het schavot, vervolgens werden de stam en de rest bedekt met boomstammen en takken, en werd vuur gestoken in het stro dat met dit hout was vermengd.

Literatuurlijst – Macht, lichaam, iatrogenese en sport als discipline

Filosofie, sociologie, macht en het lichaam:

·       Michel Foucault – Surveiller et punir / Naissance de la clinique
→ Macht over het lichaam via instituties, medische blik en disciplinering.

·       Giorgio Agamben – Homo Sacer
→ Het naakte leven en de macht om te laten leven of sterven.

·       Erving Goffman – Asylums
→ Institutionele controle, verlies van autonomie in zorgstructuren.

·       David Le Breton – La sociologie du corps
→ Het lichaam als culturele constructie, onderworpen aan maatschappelijke normering.

Medische macht en iatrogenese:

·       Ivan Illich – Medical Nemesis: The Expropriation of Health
→ Een aanklacht tegen de medische industrie en de ziekmakende geneeskunde zelf.

·       Barbara Ehrenreich – Smile or Die
→ De tirannie van positiviteit in de gezondheidszorg.

·       Thomas Szasz – The Myth of Mental Illness
→ Psychiatrie als instrument van sociale onderdrukking.

·       Richard Smith – Iatrogenesis: A Historical Overview (BMJ, 2003)
→ Over de schade veroorzaakt door medisch ingrijpen.

Sport, lichaamscultuur en propaganda:

·       Norbert Elias & Eric Dunning – Quest for Excitement: Sport and Leisure in the Civilizing Process
→ Sport als gecontroleerde agressie in dienst van sociale orde.

·       Jean-Marie Brohm – Sociologie politique du sport
→ Sport als ideologisch vehikel en instrument van staatsmacht.

·       Susan Bordo – Unbearable Weight: Feminism, Western Culture, and the Body
→ De kapitalisering van het lichaam en de vrouw als gedisciplineerd lichaam.

·       Allen Guttmann – From Ritual to Record
→ De rationalisering van sport als modern machtssysteem.

Antropologie en evolutionaire fundamenten:

·       David Le Breton – L’adieu au corps
→ De ontkoppeling van lichaam en subject in moderne cultuur.

·       Desmond Morris – The Human Zoo
→ De mens als gedomesticeerde, geconditioneerde primatensoort.

·       Robert Sapolsky – Behave
→ Biologisch determinisme, context en gedragsaansturing.

Aanvullende noten:

·       Zie de WHO-rapporten over medical error en iatrogenese (2008–2019).

·       Zoek in The Lancet en BMJ naar de trefwoorden “overmedicalization”, “polypharmacy”, en “iatrogenic harm”.

·       Kritische sportethiek: artikelen van Sigmund Loland en Mike McNamee.

Ook interessant voor jou!