Talent? Wij hebben liever een goede timing (en een sterke kop koffie)
Beste Talent in de dop,
Heb je ooit stiekem gedacht dat ‘talent’ gewoon een excuus is voor mensen die niet willen toegeven dat ze al tien jaar op dezelfde houtje-touwtje-manier trainen? Of dat het een handige term is om te verhullen dat je eigenlijk gewoon… niet zo goed bent in iets?
Geen zorgen, je bent niet alleen. In mijn nieuwste artikel “Talent? Wat moet je ermee?” ontmasker ik de mythe van het aangeboren supertalent met de precisie van een Peter Aerts high kick. Spoiler: het blijkt vooral te draaien om handelen onder druk (en nee, dat is niet hetzelfde als je koffie vasthouden tijdens een vergadering).
Waarom je dit moet lezen?· Ontdek waarom “spierkracht” vaak code is voor “ik heb geen zin om na te denken over timing”.· Leer hoe je “talent” kunt vervangen door “intelligente keuzes” (en waarom dat beter is dan duizend fancy technieken).· Bonus: een onverwachte cameo van een legendarische vechter die journalisten teleurstelde met… simplicity
Scrol door en ontdek waarom jouw “gebrek aan talent” waarschijnlijk gewoon een gebrek aan koffie is.
Met sportieve groet (en een getraind oog voor ironie),
Peter Koopman
Afafa
PS: Perfect om te lezen tijdens die volgende vergadering waar iemand weer roept: “Hij is gewoon een natuurtalent!”
P.P.S. Waarschuwing: na dit artikel kun je nooit meer met een strak gezicht luisteren naar het woord “supertalent”. Je bent gewaarschuwd.
25 mei. 2025
Tel.: 06 8135 8861
Talent? Wat moet je ermee?
Een kritische dissectie van een modieus misverstand in sport en opvoeding
1. Inleiding: Het Spook van Talent
Er zijn van die woorden die vaker gebruikt worden dan begrepen. ‘Talent’ is er daar een van. Trainers, ouders, sportbonden en sponsors smijten ermee alsof het een objectieve meeteenheid betreft. ‘Een echt talent’ klinkt als een biologisch feit, maar is meestal niet meer dan een culturele projectie. Of erger: een alibi voor gemakzuchtige pedagogiek en gebrek aan contextuele analyse.
In dit essay zet ik het mes in deze talentmythe. Niet uit cynisme (nou ja, een beetje wel), maar uit een diepgewortelde behoefte om sport weer terug te brengen tot waar het werkelijk om draait: gedrag, handelingsbekwaamheid, timing en contextgevoeligheid. Kortom: leren in plaats van labelen.
2. Peter Aerts en de Illusie van Techniek
Tijdens de gloriedagen van de K-1, ergens eind jaren ’90, was ik met Peter Aerts in Japan. Journalisten vroegen mij naar de herkomst van zijn fameuze high kick, de mawashi geri. Men wilde weten welke “techniek” erachter zat, alsof er een geheim trucje te onthullen viel.
Het antwoord was teleurstellend voor wie in lineaire causaliteit gelooft: het is niet de techniek die telt, maar de wijze waarop die wordt toegepast. De trap zelf is banaal; de context, timing en uitvoering maken het verschil.
Peter beschikte niet over een eindeloze trukendoos, maar over een beperkte set handelingen die hij onder druk messcherp uitvoerde. To-the-point, zonder opsmuk. In plaats van het verzamelen van bewegingen, perfectioneerde hij zijn keuzes.
“De mindere goden trainen alles. De betere beheersen iets.”
3. Handelen onder druk: van spierkracht naar handelingssnelheid
De klassieke sportopbouw (kracht, snelheid, lenigheid, uithoudingsvermogen) heeft iets geruststellends. Het biedt houvast. Maar het is ook een reductie van gedrag tot biomechanica. De waarheid is complexer:
- Spiercontractiesnelheid is nauwelijks trainbaar.
- Handelingssnelheid is daarentegen sterk afhankelijk van ervaring, timing, ontspanning en keuzes onder druk.
Ofwel: het verschil wordt niet gemaakt in de spiervezel, maar in de synaps. Niet in power, maar in patroonherkenning. En dat vraagt geen spierpomp, maar situatie-intelligentie.
4. De Vijf Sleutels tot Succesvol Vechten
1. Optimale uitgangspositie
Scoren is een kwestie van timing en verrassing. En verrassing vereist camouflage. Een goede uitgangspositie maskeert intenties, biedt opties, en dwingt de ander tot gokken.
2. Ontspanning
Spanning vernauwt de waarneming, verstoort timing en belemmert besluitvorming. De relaxed ogende vechter is zelden de makkelijkste prooi.
3. Gerichte waarneming
Wedstrijdinzicht = patroonherkenning. De vaardigheid om minimale cues om te zetten in betekenisvolle voorspellingen. Trainbaar, mits men stopt met alleen maar rammen op pads.
4. Actuele fysieke gesteldheid
Vermoeidheid maakt dom. Letterlijk. Tunnelvisie, tragere reactietijd, slordiger motoriek. Het is dus niet de techniek die onder druk faalt, maar het brein dat de context niet meer bijhoudt.
5. Beperkte handelingskeuze
Meer keus = meer reactietijd = meer kans op falen. Wie onder druk moet kiezen uit twintig technieken, komt te laat. Beperk het arsenaal, verscherp de toepasbaarheid.
“Een vechter met duizend technieken is minder gevaarlijk dan één met één techniek die hij duizend keer juist toepast.”
5. Talent: De Ideologische Nevelwolk
En dan: talent. Een woord dat meer verhult dan verklaart. Wat bedoelt men ermee? Vaak: een combinatie van vroege rijping, fysieke geschiktheid en toevallige exposure aan een bewegingscultuur. Maar dat maakt iemand geen ’talent’ in absolute zin. Hooguit: een vroegrijpe kandidaat voor teleurstelling.
De Sportwissenschaftliches Lexikon definieert talent als: In einer bestimmten Richtung ausgeprägte, über das normale Mass hinausgehende, noch nicht voll entwickelte Begabung. Maar hoe meet je dat zonder in zelfbevestigende cirkels te belanden?
“Talent is het geloof in een toekomstig succes, gebaseerd op oppervlakkige waarneming in het heden.”
Het label ‘supertalent’ is eerder symptoom van een systeem dat liever ordent dan ontwikkelt. Liever benoemen dan begeleiden. Liever scouten dan opleiden.
6. Conclusie: Minder geloof, meer gedrag
Misschien is het tijd om talent te ontmythologiseren. Het is niet wat iemand heeft, maar wat iemand doet. En wat iemand doet, is afhankelijk van context, stress, ervaring, timing, keuzes en – ja – begeleiding.
Wat Aerts onderscheidde van anderen was niet zijn genoom, maar zijn vermogen om te handelen onder druk, met ontspanning, precisie en doelgerichtheid. Dat lijkt op talent, maar het is vooral: werk. Intelligent werk.
“Wat men talent noemt, is vaak slechts een goed getimede context waarin gedrag tot zijn recht komt.”
Laat je niet misleiden door woorden als ’talent’. Kijk naar gedrag. Analyseer de context. En bouw aan handelingsbekwaamheid. De rest is marketing.
Aanbevolen literatuur & referenties
- Bernstein, N. (1967). The Coordination and Regulation of Movements. Pergamon.
- Csikszentmihalyi, M. (1990). Flow: The Psychology of Optimal Experience. Harper & Row.
- Newell, K. M. (1986). Constraints on the development of coordination. In Wade & Whiting (Eds.)
- Skinner, B. F. (1953). Science and Human Behavior. Macmillan.
- Wiener, N. (1948). Cybernetics. MIT Press.
- Schmidt, R. A., & Lee, T. D. (2011). Motor Control and Learning. Human Kinetics.