Het Zelf als Parasiet: Een Essay over de Homo Illusorius

Het Zelf als Parasiet: Een Essay over de Homo Illusorius

Ben jij wel wie je denkt dat je bent? (Waarschijnlijk niet.)

Beste lezer,

Wat als ik je zou vertellen dat je geen “ik” hebt?
Dat je bewustzijn een bedrieglijke interface is, ontworpen om je gehoorzaam te houden terwijl je hersenen de boel runnen op automatische piloot?
Dat je liefdes, angsten, ambities en overtuigingen geen diepe waarheden zijn, maar evolutionaire handigheidjes met een verroest moreel sausje?

Maak kennis met de Homo Illusorius: een soort die denkt, voelt, gelooft en hoopt — maar vooral simuleert.
Een wezen dat patronen ziet in chaos, betekenis vindt in willekeur, en doodsangst afkoopt met status, selfies en symboliek.

In mijn nieuwste essay “Het Zelf als Parasiet” dissecteer ik het menselijke bewustzijn zonder verdoving.
Geen spirituele zweverij, geen therapeutisch geknuffel.
Wel: Metzinger, Barrett, Nietzsche, Becker, Goffman, Trivers en een vleugje ironie — geserveerd als een scherp mes voor je wereldbeeld.


Onderwerpen: zelfbedrog, de illusie van het ik, emotie als voorspelling, de dood als motor, en macht als sociaal theater.

Durf jij te kijken naar de poppenspeler achter jouw gedachten?
Dan nodig ik je uit in de spiegelzaal waar geen exit is — alleen reflectie.

Met kritische groet,
Peter Koopman

“Waar de mens zichzelf verliest in wat hij denkt dat hij is.”

04 jul. 2025                             

Tel.: 06 8135 8861

Een ontmaskering van het illusionaire eigenaarschap

Proloog: Bewustzijn als foutje van de evolutie

Er zijn van die momenten waarop je jezelf betrapt op een gedachte die te scherp is om onwaar te zijn: “Wat als bewustzijn geen kroon op de evolutie is, maar een anomalie, een bijproduct? Een storende bijwerking van een te complex geworden zenuwstelsel, een soort psychische tumor met pretenties?” Als dat waar is, dan leven we niet in een werkelijkheid, maar in een hallucinatie met overlevingswaarde. We zijn geen rationele wezens — we zijn verhalenvertellende overlevingsmachines met een dopamineverslaving.

Het lichaam als belegerd gebied
De mens heeft zich ergens in zijn recente evolutionaire geschiedenis losgewrikt uit de directe keten van oorzaak en gevolg, en is in plaats daarvan in de spiegel gaan kijken. Die spiegel bleek vals, vervormd, en uiterst verslavend. Wat erin weerspiegeld werd, noemden we “ik” — maar wat het werkelijk is, is iets heel anders.

Het lichaam is in de loop van de geschiedenis is zelden een neutraal terrein geweest. Het werd vereerd als tempel, vernederd als zondig vlees, getuchtigd als bezit van de staat of God, en geobjectiveerd tot biofysieke prestatiemachine. Maar nooit – werkelijk nooit – was het een vrij domein van de mens zelf. Wie denkt het lichaam “te hebben” of “te zijn” zit gevangen in een dubbelzinnige grammatica van eigendom en identiteit, waarin de autonomie niet méér is dan een sociaal aanvaard narratief. De sporter die zijn lichaam ‘traint’ of ‘opbouwt’, verkeert in precies dezelfde waan als de soldaat die denkt ‘in dienst van het vaderland’ te staan. In werkelijkheid zijn beiden gemobiliseerd. Gemanaged. Misbruikt.

Niet vanuit vrijheid, maar vanuit functie.
Niet vanuit keuze, maar vanuit conditionering.

1. De illusie van eigenaarschap

De filosoof Thomas Metzinger stelt in Being No One dat er geen ‘zelf’ bestaat in metafysische zin – alleen een representatie van een zelf, een phenomenal self-model. We zijn gebruikers van een avatar die zichzelf voor echt houdt. Dit ‘ik’ dat beweert het lichaam te bezitten, is zelf een bijverschijnsel van de homeostatische processen die de boel draaiende houden. Er is geen eigenaar, enkel een systeem dat functioneert zolang de energiehuishouding niet crasht.

Dit is wat Lisa Feldman Barrett “the Body Budget” noemt: een intern boekhoudsysteem dat voortdurend voorspellingen doet over energieverbruik en -aanvoer. Aandacht, emoties, beslissingen, zelfs empathie: alles wordt berekend op basis van het fysiologisch saldo. Of zoals Damasio het samenvat:


“We are feeling machines that think, not thinking machines that feel.”

We denken pas na als de boel al in beweging is gezet. De rationele mens is een excuusmachine, een post-hoc verhalenverteller die de emotionele en energetische besluiten van zijn bioapparaat tracht goed te praten met moreel wensdenken of cognitieve kapstokken.

En daar komt de homeostatische dwaling om de hoek kijken: het geloof dat we ‘kiezen’ op basis van waarden of intenties, terwijl we in werkelijkheid slechts fluctuaties volgen in glucose, hydratatie, zuurstof en stresshormonen – en dat vervolgens rationaliseren. Wat wij liefde noemen, is misschien niet meer dan een oxytocine-gestuurde hypoglykemie in een haperend serotoninenetwerk.

De Interface Verklaard: Een Kras op het Scherm

Als we de werkelijkheid beleven via een interface – zoals Donald Hoffman betoogt – dan is ons brein niet zozeer een venster op de wereld, maar een zorgvuldig vormgegeven dashboard. Wat je ziet, hoort, voelt en denkt is niet de werkelijkheid, maar een gebruiksvriendelijke representatie van wat evolutionair gezien nuttig is. En net als bij elk grafisch besturingssysteem, schuilt de complexiteit van de onderliggende processen achter intuïtieve pictogrammen. Je gooit geen bits weg, je sleept gewoon een mapje naar de prullenbak.

Maar zoals bij elke interface, ontstaan glitches. En in die storingen schuilt waarheid.

1. Alien Hand Syndrome – De rebel in je systeem

Patiënten met het alien hand syndrome (gespleten hersenhelften – callosotomie) bewegen een van hun handen op een ogenschijnlijk autonome manier. De hand opent deuren, knoopt bloezen dicht of slaat de andere hand weg, zónder bewuste intentie van de persoon zelf. De “alien hand” lijkt een eigen wil te hebben. De patiënt zegt: “ik heb het gevoel dat mijn hand niet van mij is.”

Wat zegt dit over het zelf?
Wat we hier zien, is een mismatch tussen de interface (de illusie van een centrale controle-eenheid: ik) en de achterliggende processen (de decentrale modules van motoriek en intentie). De ‘ik’ als centrale controlekamer blijkt fictie: motorische acties kunnen zonder toestemming van het bewuste zelf ontstaan. De bewuste waarnemer, dat opgepoetste “zelf”, komt te laat, het wordt pas achteraf op de hoogte gesteld en rationaliseert dan: de hand handelt, en het bewustzijn plakt achteraf een verhaal (of raakt in paniek als dat niet lukt). (Bogen & Sperry (1965); Gazzaniga’s split-brain experiments.https://en.wikipedia.org/wiki/Alien_hand_syndrome

2. Out-of-Body Experience – Een blik van buiten

Mensen die tijdens trauma, epilepsie of nabij-de-doodervaringen het gevoel hebben hun lichaam van bovenaf te bekijken, melden dat ze zichzelf zien liggen. Een duidelijke breuk met de default-interface: first-person perspectief vanuit de schedel. Neurologisch onderzoek toont dat elektrische stimulatie van de temporo-pariëtale junctie dergelijke ervaringen kan opwekken.

Wat zegt dit over het zelf?
De locatie van het ‘ik’ is een projectie. Plaats en perspectief van het zelf kunnen verschuiven. Het ‘ik’ zit niet in je hoofd – het zit in het model van je hoofd. Hier wordt zichtbaar hoe location-awareness en het “zelfgevoel” slechts posities zijn op een interne kaart. Geen goddelijke openbaring, maar een cartografische bug in een 3D-navigatiesysteem. (Olaf Blanke et al. (2004), Nature.)

3. Rode tekst in groene letters – Perceptie tegen de klippen op

Vraag iemand te lezen wat er staat als de tekst “groen” in het rood geschreven is, en je hebt de Stroop-test. Een beroemd voorbeeld van hoe het brein worstelt met conflicterende informatie. Niet de inhoud van de boodschap, maar de vorm botst met de verwachtingen van de interface. De prefrontale cortex moet hard werken om automatische processen te onderdrukken.

Wat zegt dit over het zelf?
Het brein projecteert eigendom toe aan wat visueel, tactiel en temporeel klopt. Het lichaam is een virtueel model – makkelijk manipuleerbaar. (Botvinick & Cohen (1998)

5. Body Budget & Homeostatische Dwaling

Wat we ‘emotie’ noemen is vaak slechts een interpretatie van fysiologische veranderingen. Honger, dorst, spierspanning, hartslag – alles wordt teruggekoppeld en geïnterpreteerd door de hersenen in termen van affect, motivatie of moraal. Wat we “boosheid” noemen kan evengoed hypoglycemie zijn. Of dorst, met een sausje van frustratie.

Wat zegt dit over het zelf?
Zoals Lisa Feldman Barrett stelt: emoties zijn geen vaste entiteiten, maar gesimuleerde voorspellingen over het energieverbruik van het lichaam – het zogenaamde body budget. Het zelf is een boekhouding van verwachte effort versus verwachte reward.
Hume’s “reason is the slave of the passions” was eigenlijk een voorschot op de fysiologische realiteit: het brein is een homeostatisch algoritme met een sociale schil. (Barrett, How Emotions Are Made (2017); Damasio, The Feeling of What Happens (1999); Sterling & Laughlin, Principles of Neural Design (2015)

Conclusie: Scherven van Zelfbewustzijn

Al deze voorbeelden ondergraven de overtuiging dat er een consistent, coherent en controlehebbend “zelf” bestaat. Het ‘ik’ is een narratief knooppunt, geen entiteit. Het is een user-interface: evolutionair handig, maar geen toegang tot de ruwe code.

Deze voorbeelden bevestigen de kernstelling van het interface-model: onze ervaring is geen afdruk van de werkelijkheid, maar een door evolutie ontworpen gebruikservaring. Ons bewustzijn is een marketinglaag, een handige GUI die de illusie van controle en eenheid geeft. De momenten waarop het systeem kraakt – wanneer de interface niet sluitend blijkt – zijn niet zwakke plekken, maar glimpjes van hoe het echt werkt.

Of zoals Daniel Dennett het zou zeggen: There is no Cartesian theater. Slechts een illusionistische voorstelling zonder regisseur, waarin de hoofdrolspeler zichzelf op het podium denkt te besturen – tot de souffleur uitvalt.

Of zoals Metzinger stelt:

“Nobody is, has ever been, or will ever be a self.”

2. De sporter als voorbeeldige slaaf

De sporter wordt vaak geprezen als toonbeeld van discipline, wilskracht en zelfsturing. Maar wie bepaalt wat goed is voor dat lichaam? Wie dicteert de vorm, het schema, de ‘verbetering’? Niet de sporter zelf, maar de collectieve norm, verpakt in idealen als fitheid, doorzettingsvermogen en ‘het beste uit jezelf halen’.

In werkelijkheid heeft de sporter het lichaam niet in eigendom, maar is hij het lichaam dat zichzelf moet bewijzen volgens externe maatstaven – opgelegd door coach, samenleving, algoritme of sponsordeal. Hij is een uitvoeringsorgaan geworden van een maatschappelijk ideaal.
De metafoor van de soldaat dringt zich hier op: beiden trainen pijn weg, onderdrukken angst, marcheren in een ritme dat van buiten komt. Hun autonomie is een façade; hun motivatie geconditioneerd.

Niet voor niets wordt in veel trainingen gewerkt met rituelen en mentale routines, evolutionair gezien afweermechanismen tegen onzekerheid en stress (Hobson, 2019). De sporter ‘gelooft’ in zichzelf zoals de soldaat ‘gelooft’ in zijn missie. Maar beide geloofssystemen zijn gebouwd op beloning: status, acceptatie, winst. Of, om Barrett weer te citeren: 

“The brain budgets its energy based on expected reward versus predicted effort.”

3. De macht die het lichaam bestuurt

Of het nu gaat om politiek, religie, marketing of zorg: het lichaam is inzetbaar, beheersbaar, corrigeerbaar. We mogen het ‘versieren’, ‘optimaliseren’, of ‘aanvaarden’, zolang we de economische en normatieve grenzen ervan respecteren. Zelfs in de geneeskunde is het lichaam minder een subject dan een project. Wat telt is de output: arbeidsvermogen, mobiliteit, uiterlijk, uithoudingsvermogen.

We worden niet aangesproken op wie we zijn, maar op wat we kunnen doen met ons lichaam. En dat maakt het lichaam tot een functie – niet tot een bezit. De illusie van eigenaarschap is noodzakelijk voor het systeem: als de mens zich eigenaar waant, zal hij zich ook verantwoordelijk voelen. Maar dat ‘verantwoordelijkheidsgevoel’ is niet vrij gekozen. Het is ingeprent.

Michel Foucault beschrijft dit in Surveiller et punir als het effect van disciplinerende macht: het lichaam wordt intern gereguleerd door externe verwachtingen. De sporter die “vrijwillig” om 6:00 opstaat om te trainen, doet dat niet uit vrijheid, maar uit gehoorzaamheid aan een geïnternaliseerde norm. Net als de soldaat die orders uitvoert in naam van eer en vaderland, maar feitelijk niet niet kan gehoorzamen zonder zichzelf als ‘laffaard’ te diskwalificeren.

3.1. De Doodsbewuste Primaat: Becker’s Angstmachine

Met het bewustzijn komt het besef van sterfelijkheid. Volgens Ernest Becker (The Denial of Death) is de mens de enige diersoort die weet dat hij doodgaat, en precies dát niet kan verdragen. Alles wat we cultuur noemen — religie, kunst, status, oorlog, zelfs voortplanting — is een vorm van symbolisch onsterfelijkheidsstreven. Een poging om iets achter te laten dat onze fysieke dood overstijgt.

Becker’s visie werd later verder uitgewerkt in de Terror Management Theory: mensen houden angst voor de dood op afstand door zich vast te klampen aan culturele wereldbeelden. Degenen die die wereldbeelden bedreigen, worden instinctief als existentieel gevaar gezien. Vandaar het fanatisme, het nationalisme, de haat tegen de ander.

“De mens heeft het bewustzijn ontvangen als een toorts, en is die vervolgens gaan gebruiken om de eigen schaduw op te blazen.”

4. Macht en Manipulatie: De Sociale Vechtsport

Friedrich Nietzsche stelde dat de Wil tot Macht fundamenteler is dan de wil tot overleven. De mens is niet tevreden met bestaan — hij wil bepalen, controleren, domineren. Erving Goffman beschreef in The Presentation of Self in Everyday Life hoe sociale interactie in feite een theater is: iedereen speelt een rol, past zich aan het publiek aan, en gebruikt maskers die strategisch zijn gekozen.

Maar deze toneelstukken zijn geen onschuldige opvoeringen. Robert Trivers toonde aan dat bedrog — en zelfs zelfbedrog — evolutionaire voordelen heeft. Wie zichzelf iets wijsmaakt, liegt overtuigender tegen de ander. De mens is dus niet alleen manipulator van zijn omgeving, maar ook van zichzelf.

“Je ware zelf is je meest overtuigende leugen.”

Sociale interactie is daarmee geen empathische dans, maar een continue machtsstrijd in vermomming. Complimenten, empathie, flirt, opoffering — allemaal technieken binnen het sociaal vechtsysteem.

•       Taal als compressie-algoritme: niet om waarheid te vatten, maar om gedrag te sturen.

•       Mythologie als collectieve zelfbedrogmachine.

•       Meme als postmoderne gen — betekenis is niet langer van ons, maar iets dat zich via ons verspreidt.

5. De wateraap als algoritme

Laat ons eerlijk zijn: de mens is een energiebesparend organisme met een grootheidswaan. Ooit was hij een vochtige halfaap, zoekend naar schaduw, water en paringskansen – gestuurd door geur, geluid, en glucoselevels. Vandaag noemt hij zich CEO, topsporter of bewust levend individu. Maar onder de motorkap zit nog steeds dezelfde biologisch aangedreven hominide met slechts één opdracht: voortplanten, overleven, lijden vermijden.

David Hume wist het al:
“Reason is, and ought only to be the slave of the passions.”

Maar die passie, hoe verheven ook verwoord, is vaak niet meer dan een reactie op een energiedip, een hormonale disbalans of een evolutionair geërfde voorkeur voor snelle suikers en vruchtbare partners. Wat we ‘wilskracht’ noemen is misschien niet meer dan een tijdelijk overschot aan dopamine gecombineerd met sociale druk. En de ‘vrije wil’ is een van de meest hardnekkige meme’s in het cultureel DNA van de wateraap.

De mens als homeostatisch algoritme heeft nooit werkelijk gekozen. Hij is gekozen – door zijn genen, zijn context, zijn lichaam. En de autonomie die hij claimt, is een frictie-arme interface tussen neurochemie en zelfbedrog.

5.1. De Parasiet die God werd

Het bewustzijn, ooit een handigheidje voor betere besluitvorming, is nu de dominante kracht in het menselijke ecosysteem geworden. Het parasiteert op het lichaam, op de sociale structuur, en op de planeet. In zijn drang naar betekenis en controle heeft het zich losgemaakt van de biologische realiteit en zichzelf tot god verheven — met rampzalige gevolgen.

Technologie, kunstmatige intelligentie, sociale media: allemaal extensies van een bewustzijn dat zijn grenzen weigert te erkennen. De mens bouwt systemen die hem overstijgen en verpletteren — omdat hij denkt dat hij iets anders is dan een dier met angst voor de dood en drang naar bevestiging.

“We zijn geen zelfbewuste goden. We zijn angstige apen met een hyperactieve frontale cortex.”

Conclusie – De ultieme capitulatie

Het idee dat we macht hebben over het lichaam is een verworven recht dat slechts bij gratie van narratief bestaat. De soldaat en de sporter – hoe verschillend hun context ook lijkt – zijn beide lichamen in dienst van een hoger bevel: dat van de norm, de natie, de markt of de mythe van zelfverbetering.

De echte macht ligt niet in controle over het lichaam, maar in het erkennen dat het lichaam controleert. Dat wij denken, voelen en handelen bij gratie van een bioenergetische machine die zijn eigen koers vaart – zolang we het budget niet overschrijden.

Misschien is ware vrijheid niet het overwinnen van het lichaam, maar het afleggen van de illusie dat we het ooit bezaten.


Literatuur & Bronverwijzingen

  • Damasio, A. (1999). The Feeling of What Happens.
  • Metzinger, T. (2003). Being No One.
  • Barrett, L.F. (2020). Seven and a Half Lessons About the Brain.
  • Foucault, M. (1975). Surveiller et punir.
  • Hume, D. (1739). A Treatise of Human Nature.
  • Hobson, N.M. et al. (2018). The Psychology of Rituals.
  • Sapolsky, R.M. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst.
  • Goffman, E. (1959). The Presentation of Self in Everyday Life.

Ook interessant voor jou!