Het Organisme En Het Bewustzijn Als Eenheid

Zoektocht naar jezelf? Slecht nieuws: je bent slechts een interface…

Beste denker,

Je bent waarschijnlijk bezig met een serieuze zoektocht naar de diepere betekenis van het bestaan, je bewustzijn, en die ongrijpbare ‘vrije wil’. Gelukkig ben je niet de enige die zich afvraagt of er eigenlijk wel iemand thuis is in dat hoofd van je. Sterker nog, ik heb net een poging gedaan om de illusie van het ‘ik’ in stukken te hakken, met een vleugje ironie en een flinke portie filosofische scherpte.

In het artikel “Het organisme en het bewustzijn als eenheid” neem ik je mee op een prikkelende reis langs evolutie, de manipulatieve rol van taal, en waarom je creatieve ingevingen misschien niet meer zijn dan dromen van een hyperactief brein. Spoiler alert: je genoom wil gewoon voortplanten, jouw mooie idealen ten spijt.

Wittgenstein, Schopenhauer en een paar andere grote namen passeren de revue om je te laten zien dat de vrije wil niet meer is dan een handige leugen, en dat jouw bewustzijn vooral een slimme PR-manager is. Maar geen zorgen, ik heb het luchtig gehouden—tussen de regels door ligt een glimlach verborgen, voor wie wil lezen.

Benieuwd of jij inderdaad niet meer bent dan een pratende interface met grootheidswaanzin? Lees het artikel en ontdek het zelf. Maar pas op: je zou zomaar kunnen gaan twijfelen aan alles wat je dacht te weten.

Veel leesplezier en vergeet vooral niet te glimlachen om je eigen illusie,

Peter Koopman

05 jan. 2025                            

Tel.: 06 8135 8861

Inleiding

Alles begint met een visie – althans, dat is wat men ons altijd vertelt. Of het nu gaat om het leiden van een sportteam, het geven van lessen, of het uitvoeren van de meest triviale handelingen, de grote boodschap is: handelen moet voortkomen uit een visie. Natuurlijk, dat klinkt fantastisch, want zonder een helder doel zouden we immers de richting kwijtraken, toch? Maar hier begint de ironie: je kunt pas iets zinnigs zeggen over de kwaliteit van je handelen als je daadwerkelijk weet wat die visie inhoudt. En wat blijkt? Veel van die visies zijn nauwelijks meer dan luchtkastelen, een speelse vergaarbak van ideeën die we zorgvuldig in het vernis van rationalisatie gieten. We handelen alsof we doordrongen zijn van diepgaande wijsheid, maar eigenlijk zouden we veel meer te zeggen hebben over de kwaliteit van ons handelen als we eerlijker waren over het feit dat we gewoon voortmodderen in de mist van onze eigen verwarring.

De zoektocht naar de ‘waarheid’ – dat glimmende concept waar we allemaal naar lijken te streven – blijkt uiteindelijk niets anders dan een zelfbedrog, een ingewikkelde afleiding van de simpele realiteit dat het bestaan niet zoveel geeft om onze verlangens naar betekenis. We hebben onze hersenen volgestopt met de illusie van begrip, zoals een kind dat een doekje over een moddervlek veegt en zich in de veronderstelling koestert dat de vlek verdwenen is. En daar is het weer: het ‘zelf’. Het zou kunnen dat dit zelf, dat we zo dapper proberen te definiëren, eigenlijk niets anders is dan een zorgvuldig gecreëerde afleiding – een construct geboren uit de chaos van ons bestaan, waarmee we proberen te ontsnappen aan de ongemakkelijke waarheid dat we, als menselijke wezens, weinig meer zijn dan een door onze omgeving geconditioneerde verzameling van reacties.

Het lijkt een paradox: we denken dat we controle hebben over ons handelen, over onze visie, terwijl we eigenlijk gevangen zitten in een eindeloze cyclus van zelfbedrog. En zo steken we de energie in het creëren van betekenisvolle verhalen, terwijl de werkelijkheid – onverschillig voor onze zelfgemaakte drama’s – rustig doorgaat. Wat zijn we dan nog anders dan een mierenhoop, die denkt iets te bereiken, terwijl we gewoonweg verder draaien in de eindeloze kringloop van bestaan?

Het organisme en het bewustzijn als eenheid

Ik ben van mening dat de mens niet bestaat uit een dualistische scheiding van lichaam en geest, maar uit één geheel, waarbij het onderscheid tussen het organistische en het ‘ik’ slechts een handige illusie is. We houden immers van duidelijkheid en controle; het idee dat er ergens een ‘ik’ is dat de boel bestuurt, biedt een geruststellende, zij het fictieve, houvast. Maar wat is dit ‘ik’ anders dan een interface, een gebruiksvriendelijke schil waarmee het organisme de chaotische realiteit filtert?

Het organisme zelf – dat vlees, bloed en genoom – weet al lang wat het wil: overleven en voortplanten. Het genoom, dat als een doelloze maar efficiënte algoritme door miljarden jaren heen is geëvolueerd, heeft geen belang bij waarheid of schoonheid; het wil slechts zichzelf repliceren. Het stelt zichzelf simpele vragen: “Is dit eetbaar? Is dit gevaarlijk? Kan ik dit bespringen en zorgen voor nageslacht?” Het bewustzijn komt pas later kijken en krijgt de ondankbare taak om dit alles achteraf te rationaliseren. Het is een prachtig toneelstuk: ik doe iets en verzin er vervolgens een plausibel verhaal bij, alsof ik er zelf wat over te zeggen had.

Het onderscheid tussen het organistische en het ‘ik’

Het zogenaamde ‘ik’ lijkt vaak in conflict te staan met het lichaam. Denk aan dieetpogingen, waar mijn ‘ik’ besluit om minder te eten, terwijl mijn lichaam brult om calorieën. Dit interne gekibbel is geen teken van verdeeldheid, maar van een gebrekkige communicatie tussen het bewuste en het onbewuste. Het bewustzijn is slechts een laagje vernis over de ruwe, organische machine die al miljoenen jaren in bedrijf is. Wanneer ik nadenk over deze dynamiek, kan ik niet anders dan een lichte ironie voelen: het ‘ik’ voelt zich de koning, maar is in werkelijkheid slechts een marionet.

De rol van het genoom: overleven en voortplanten

Mijn genoom heeft geen moreel kompas. Het kent geen goed of kwaad; het kent alleen nut. Alles wat ik ben – mijn verlangens, angsten, talenten – is uiteindelijk gericht op de simpele doelstellingen van overleven en voortplanting. Zelfs mijn hoogste idealen zijn waarschijnlijk slechts geavanceerde camouflage voor deze basale drijfveren. Wanneer ik nadenk over altruïsme, vraag ik me af: is dit werkelijk een verheven eigenschap, of slechts een sluwe strategie om mijn overlevingskansen binnen de groep te vergroten?

De ontwikkeling van het bewustzijn als interface

Het bewustzijn ontstond waarschijnlijk niet uit een streven naar waarheid, maar uit de noodzaak om complexe sociale interacties te managen. In een wereld waarin sociale banden cruciaal waren voor overleving, bood het bewustzijn een manier om gedrag te voorspellen en te manipuleren – bij mezelf én bij anderen. Zie daar: het ‘ik’ als handig stukje evolutie, een interface die informatie vertaalt naar gedrag en actie. En net zoals elke interface maakt het soms fouten, verwart het signalen en loopt het hopeloos achter op de werkelijkheid.

Creativiteit als emergente eigenschap

Creativiteit ervaar ik als iets dat mij overkomt. Ideeën borrelen op uit een onbewuste dieptelaag en verschijnen in mijn bewustzijn als uit het niets. In dat opzicht lijkt creativiteit sterk op dromen en spontane gedachten. Niemand besluit bewust om te dromen; het gebeurt simpelweg. Evenzo kan ik niet besluiten om creatief te zijn – ik kan slechts de voorwaarden scheppen waarin creatieve impulsen ontstaan.

Vergelijk dit met een schrijver die midden in de nacht wakker schrikt met een plotseling idee. Waar kwam dat vandaan? Niet uit bewuste planning, maar uit het onderbewuste, dat voortdurend bezig is met associëren en combineren. Het gebrek aan directe controle over creatieve processen benadrukt voor mij nogmaals de illusie van bewuste sturing: ik mag mezelf dan graag zien als bedenker van briljante ideeën, maar ik ben eerder een ontvanger.

Vergelijking met dromen en spontane gedachten

Dromen en creatieve ingevingen delen een belangrijk kenmerk: ze ontsnappen aan bewuste controle. Ze zijn grillig, onvoorspelbaar en soms ronduit bizar. Dit doet vermoeden dat creativiteit geen exclusief menselijke eigenschap is, maar een emergent verschijnsel van complexe systemen. Zelfs dieren vertonen vormen van creatief gedrag, zij het zonder dat ze er gedichten over schrijven.

Taal als betekenisgever

In mijn visie is taal het fundament van menselijke beschaving. Zoals Wittgenstein opmerkte: “De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld.” Zonder taal geen abstractie, geen reflectie, geen cultuur. Maar taal is niet slechts een instrument; het is een betekenisgever. Het schept orde in de chaos, geeft namen aan dingen en creëert daarmee realiteiten.

De visie van Wittgenstein: grenzen van taal als grenzen van de wereld

Wittgenstein stelde dat wat we niet kunnen uitdrukken in taal, buiten onze denkwereld valt. Dit roept de vraag op: hoeveel blijft er buiten mijn wereld? Hoeveel van de realiteit ontsnapt aan mijn taal? Het confronteert me met de beperking van mijn eigen denken: ik kan slechts betekenis geven aan dat wat ik kan benoemen.

De rol van taal in het vormen van cultuur

Taal maakte het mogelijk om ervaringen te delen en op te slaan, waardoor cultuur ontstond. Wat ik fascinerend vind, is dat taal ook mijn bewustzijn heeft gevormd. Door taal kon ik niet alleen communiceren, maar ook reflecteren. Het gaf mij de illusie van een zelf, van controle over mijn eigen lot.

Vrije wil en verantwoordelijkheid

Ik geloof niet in vrije wil. Of beter gezegd: ik geloof niet dat vrije wil meer is dan een handig verzinsel. Zoals Schopenhauer al opmerkte: “De mens kan wel doen wat hij wil, maar hij kan niet willen wat hij wil.” Deze uitspraak vat mijn visie op vrije wil treffend samen: mijn keuzes lijken vrij, maar zijn in werkelijkheid het resultaat van onbewuste processen.

Verantwoordelijkheid als sociaal construct

Verantwoordelijkheid is, net als vrije wil, een sociaal construct. Het is een afspraak, een manier om samenleven mogelijk te maken. We spreken elkaar aan op gedrag, niet omdat we werkelijk geloven dat de ander volledige controle heeft, maar omdat het nu eenmaal handig is om zo te doen.

De sociale strategie en zelfbedrog

Een van de meest merkwaardige eigenschappen van de mens vind ik zijn vermogen tot zelfbedrog. We liegen niet alleen tegen anderen, maar ook tegen onszelf. Dit dient een evolutionair doel: door te geloven in onze eigen leugens, worden we overtuigender en effectiever in sociale interacties.

Reciprociteit en eigenbelang als basis van samenwerking

Reciprociteit vormt de basis van samenwerking. We geven iets, maar altijd met de verwachting iets terug te krijgen. Zelfs altruïsme is vaak niet meer dan verkapt eigenbelang.

Conclusie: de mens als babbelaar en leugenaar

Uiteindelijk zie ik de mens als een babbelaar en een leugenaar. Ons bewustzijn is niet de bestuurder van onze daden, maar de persvoorlichter van het organisme: het rechtvaardigt achteraf wat het lichaam al heeft besloten. Daarmee is het menselijke bestaan een voortdurende balans tussen illusie en overleving.

Literatuurverwijzingen

Hume, D. (1739). A Treatise of Human Nature

Wittgenstein, L. (1922). Tractatus Logico-Philosophicus

Metzinger, T. (2003). Being No One: The Self-Model Theory of Subjectivity

Trivers, R. (1971). The Evolution of Reciprocal Altruism. The Quarterly Review of Biology, 46(1), 35-57.

Dennett, D. C. (1991). Consciousness Explained

Schopenhauer, A. (1839). Über die Freiheit des menschlichen Willens

Ook interessant voor jou!