Het Emmertje is van Mij

Het emmertje is van mij (en andere tragikomische waarheden)

Beste lezer,

Heb je ooit met tuitlip gestaan te foeteren omdat iemand jouw parkeerplaats inpikte? Of voelde je een onredelijke woede opborrelen toen een collega jouw favoriete mok claimde? Gefeliciteerd – je bent een volwaardig lid van de menselijke soort: een controlfreak in ontkenning.

Mijn nieuwste artikel, “Het Emmertje is van Mij: Bezit als Antwoord op Angst”, ontrafelt waarom we ons vastklampen aan spullen, partners, en zelfs die schreeuwende peuter in de zandbak gelijk geven. Spoiler: het heeft meer te maken met angst dan met daadwerkelijke liefde voor plastic speelgoed.

Wat je kunt verwachten:

  • Een pijnlijk herkenbare analyse waarom we hamsteren als de wereld in brand staat (wc-rollen = hedendaagse veiligheidsdekens).
  • Het evolutionaire excuus voor je jaloerse buien (“Nee schat, ik bescherm niet jou, ik bescherm mijn territorium”).
  • De reden waarom Nietzsche, Freud en een peuter met een schepje eigenlijk hetzelfde zeggen.

Kortom: een artikel dat je laat glimlachen, grimassen, en misschien stiekem je portemonnee wat steviger vasthouden. Lezen? Klik hier.

Met een ironische groet en de belofte dat deze mail wél echt van jou is,

08 apr. 2025

Tel.: 06 8135 8861

PS: Mocht je na het lezen plotseling willen vechten om een emmertje – ik claim géén verantwoordelijkheid. Dat doet je amygdala.


Bezitten = Beheersen = Veiligheid
De mens is een controlfreak in camouflage. In een chaotisch universum – waar elke seconde de dood op de loer ligt – is bezit de illusie van grip. Of het nu gaat om een stuk speelgoed, een partner, of een parkeerplaats, iets hebben betekent dat je het moment even kunt stopzetten. Je maakt de wereld voorspelbaar. En voorspelbaarheid is de voorloper van veiligheid.

De klassieke voorbeelden zijn onthutsend banaal maar evolutionair briljant:

  • Een kind dat schreeuwt “Het is van mij!” over een plastic schepje, claimt geen speelgoed, maar controle.
  • Een passagier in het vliegtuig die furieus reageert op een naar achteren hellende stoel, verdedigt zijn territorium alsof het de Savanne is.
  • Een jaloerse partner die grenzen stelt aan sociale interactie, verdedigt geen liefde, maar bezit – en dus veiligheid.

Bezitten als angstreductie
In de kern is deze drang een neurobiologisch noodmechanisme. Amygdala-alertness ligt aan de basis: onbekende of ongecontroleerde situaties activeren het limbisch systeem. Bezit dempt dit. Het verklaart waarom kinderen rustiger zijn met een knuffel (transitional object), waarom volwassenen huizen kopen als ‘nest’ tegen existentiële stormen, en waarom we in crisistijden hamsteren (de wc-rol als symbool van orde).

Zoals Fromm al zei in To Have or To Be? – de Westerse mens heeft zijn identiteit gekoppeld aan bezit, niet aan zijn innerlijke zijn. Want hebben is zichtbaar, en zichtbaar bezit is sociaal erkend territorium.

Het emmertje in de zandbak: een Darwiniaans drama in miniatuur
Dat schijnbaar onbenullige conflict tussen twee peuters over een schepje is een gecondenseerde simulatie van onze evolutionaire geschiedenis:

  • Territoriumclaim: “Het is van mij” is niet anders dan het afbakenen van jachtgrond.
  • Statusdynamiek: Degene die wint, stijgt in hiërarchie.
  • Toekomstverwachting: Wie vandaag het emmertje bezit, bezit morgen de hele zandbak (tenminste in zijn hoofd).

De illusie van permanente controle
Het tragikomische zit hem in de illusie. We bezitten nooit écht iets. Partners kunnen weggaan. Bezittingen vergaan. Zelfs je lichaam laat je op een dag in de steek. Maar de illusie dat iets van jou is, werkt als een buffer tegen deze angstige realisatie. “It’s mine” is dus geen kinderlijke reflex, maar een psychische verdedigingsmuur tegen het niets.

Schoonheid, bezit en het faken van veiligheid

Zoals eerder gesteld: schoonheid willen we bezitten omdat het symbool staat voor vruchtbaarheid, voor succes, voor een veilige toekomst. Door het te hebben, denken we dat we de toekomst kunnen vormgeven. Maar schoonheid laat zich niet bezitten. Ze vervliegt, transformeert, en trekt door naar de volgende ‘geschikte partner’.

Daarom schilderen we het, fotograferen we het, trouwen we het, bevriezen we het in chirurgisch cement. Want als we het niet kunnen vasthouden, zijn we terug bij af: onveilig, onzeker, ongegrond.

Conclusie (met glimlach en grimas)

De mens is geen rationeel wezen, maar een bezitszuchtige angsthaas met een prefrontale cortex. “Het is van mij!” klinkt kinderachtig, maar is een oerreflex. Het is het lied van de angst, gezongen in de taal van bezit. Van het emmertje in de zandbak tot de vrouw aan je arm of de stoel in economy class: bezit is geen luxe, maar geruststelling. En dus zullen we blijven claimen, ruziën, hamsteren en controleren – tot we ten slotte zelf weer bezit worden van de aarde.

Wetenschappelijke en filosofische haakpunten

Freud – Anale fase en controle: Al jong leren we dat controle over bezit (en het kunnen vasthouden of loslaten ervan) een fundament legt voor het ego. Bezit is dus een psychoseksuele ontwikkelingsfase.

Daniel Kahneman & Amos Tversky – Endowment Effect: Mensen waarderen dingen die ze bezitten structureel hoger dan wat ze niet bezitten, zelfs als ze objectief identiek zijn. Bezit is perceptueel verrijkend – het ‘voelt’ meer waard, simpelweg omdat het van jou is.

John Bowlby – Attachment Theory: Behoefte aan veilige hechting vertaalt zich in eigendom als symbool van betrouwbare aanwezigheid.

Baumeister & Leary – Belongingness Hypothesis: De drang tot bezit is evolutionair verwant aan de behoefte ergens bij te horen. Je kunt ook mensen bezitten – sociaal, relationeel, emotioneel.

Nietzsche – Wille zur Macht: Bezit is een vorm van macht. Niet over de ander, maar over chaos. Wie bezit heeft, reduceert de rol van het toeval.

Ook interessant voor jou!