In de sportwereld wordt vaak aangenomen dat rekken een cruciaal onderdeel is van een goede warming-up. Toch laat deze studie iets anders zien. Het onderzoek richtte zich op het effect van zowel statisch als dynamisch rekken, uitgevoerd als onderdeel van een volledige warming-up, op de flexibiliteit, sprintprestaties, sprongen en het vermogen om van richting te veranderen bij teamsporters.
Onderzoeksopzet
Dit gerandomiseerde, gecontroleerde, cross-over onderzoek werd uitgevoerd met 20 mannelijke atleten. Elke atleet voerde op verschillende dagen vier verschillende soorten warming-up uit:
1. Een statische stretch van 5 seconden (5S)
2. Een statische stretch van 30 seconden (30S)
3. Dynamische rekking met 5 herhalingen per spiergroep (DYN)
4. Geen rekken (NS)
Alle stretches werden gericht op het onderlichaam en twee bovenlichaamregio’s. Na de warming-up volgden tests op maximale intensiteit, waarbij flexibiliteit, verticale spronghoogte, sprintsnelheid en de mogelijkheid om van richting te veranderen werden gemeten.
Resultaten
Opvallend genoeg bleken er geen significante verschillen in prestaties te zijn tussen de verschillende rekroutines. Dit betekent dat het type stretch, of zelfs helemaal niet rekken, geen meetbaar effect had op de testprestaties van de atleten.
Wat echter wel interessant is, is dat de perceptie van de atleten zelf anders was. Voorafgaand aan het onderzoek nomineerden de meeste atleten de dynamische stretching als het meest waarschijnlijk om hun prestaties te verbeteren en ‘geen rekken’ als het minst effectief. Na de warming-up en vlak voor de testen, beoordeelden ze het niet-rekken nog steeds als minder ‘effectief’ (gemiddeld 4 op een schaal van 10), terwijl de andere methodes (5S, 30S, DYN) tussen de 5,3 en 6,4 scoorden. Toch waren deze subjectieve beoordelingen totaal niet gerelateerd aan de daadwerkelijke prestaties.
Conclusie
De atleten geloofden dat rekken een positief effect had op hun prestaties, maar de harde data liet iets anders zien. Ongeacht het type stretch dat werd uitgevoerd, hadden statisch en dynamisch rekken geen invloed op flexibiliteit, sprintvermogen of sprongkracht in vergelijking met geen rekken. Dit suggereert dat, ondanks de wijdverspreide overtuiging, het integreren van korte rekken in een warming-up waarschijnlijk weinig bijdraagt aan verbeterde sportprestaties zoals sprinten, springen of het snel wisselen van richting.
Dit roept de vraag op of de tijd en energie die besteed wordt aan rekken niet beter besteed kan worden aan andere warming-upmethodes die wél direct bijdragen aan prestaties.
AfafA – Peter Koopman
Bronnen:
• Blazevich, anthony, j.; Gill, nicholas, d.; Kvorning, thue; kay, anthony, d.; Goh, alvin, g.; Hilton, bradley; drinkwater, eric, j.; Behm, david, g. Medicine & science in sports & exercise: juni 2018 – volume 50
– issue 6 – p 1258-1266 doi: 10.1249
• School of Medical and Health Sciences and Centre for Exercise and Sports Science Research, Edith Cowan University, Joondalup, AUSTRALIA;
• Faculty of Health, Sport and Human Performance, University of Waikato, Hamilton, NEW ZEALAND;
• Team Denmark, Copenhagen, DENMARK;
• School of Health, The University of Northampton, Northampton, UNITED KINGDOM;
• School of Exercise and Nutrition Science, Centre for Sport Research, Deakin University, Melbourne,
• AUSTRALIA; and
• School of Human Kinetics and Recreation, Memorial University of Newfoundland, St John’s, CANADA
• Anthony J. Blazevich, Ph.D., School of Medical and Health Sciences and Centre for Exercise and Sports Science Research, Edith Cowan University, 270 Joondalup Drive, Joondalup 6027,