Deugd als Deugdzaamheid – Of: Hoe het Morele Narcisme de Evolutie Belazerde
• Waarom iedereen plots ‘deugt’ (en waarom dat verdacht is).
• Waarom deugen we eigenlijk? (En voor wie doen we dat écht?)
Beste lezer,
We leven in een tijd waarin ‘deugen’ het nieuwe goud lijkt. Iedereen is plots moreel verlicht, inclusief je buurman die zijn hond vorige week nog uitschold als “woke kankerbeest”. Wat is hier aan de hand?
Laten we het beestje bij de naam noemen: deugen is de nieuwe mode. Je kunt geen havermelk cappuccino bestellen of iemand laat zijn morele superioriteit wapperen als een fairtrade-vlaggetje. Maar waar komt die aandrang vandaan om de juiste dingen te doen—en vooral om te laten zien dat je ze doet?
In dit eerste deel van onze serie trekken we het vergulde masker van de morele pose af en kijken we naar de evolutionaire oorsprong van deugdzaamheid. Waarom is het morele gedrag van de een het podiumgedrag van de ander? En hoe kijkt een doorgewinterde evolutionair denker naar dit sociale theater?
Spoiler: het is minder nobel dan je denkt. De biologische, psychologische en evolutionaire onderlagen worden ontbloot van het verschijnsel dat ooit “deugdzaamheid” heette, en nu vooral “signaling” lijkt.
Een essay voor wie klaar is met het Bregmaniaans wensdenken.
De rest mag hem op LinkedIn delen.
Lees mee, lach zuur, en ontdek waarom jij waarschijnlijk ook mee-deugt, of je wilt of niet.
[Klik hier voor Deel 1 – Deugen als sociale valuta]
Met een oprechte grijns,
Peter Koopman
“Let op: dit essay bevat sporen van ironie, sarcasme en een onaangename waarheid. Niet geschikt voor wie gelooft in ‘de innerlijke goedheid van de mens’.”
12 jul. 2025
Tel.: 06 8135 8861
Deugen is geen deugd (maar een strategie)
Over leugens, groepsgedrag en het moreel narcisme van onze tijd
Door een overlevend primair organisme met littekens op het geweten.
Proloog – En toen lachte de leugen zachtjes…
Er zijn boeken die je doen nadenken.
Er zijn boeken die je doen twijfelen.
En dan is er De meeste mensen deugen – het lieflijke sprookje voor volwassenen die hun morele zelfbeeld niet durven spiegelen aan de werkelijkheid.
Een soort sedatieve literatuur: Valium in hardcover. Rutger Bregman presenteert de mens als een fundamenteel goed wezen dat slechts af en toe ontspoort – per ongeluk, door miscommunicatie, of omdat zijn empathie-buffer overloopt. Alsof Hitler eigenlijk gewoon een vermoeid kind was dat even zijn zin niet kreeg.
Laten we dat sprookje even inruilen voor iets onaangenamers, iets eerlijkers:
De mens liegt. Vaak. Strategisch. En meestal met een glimlach.
1. Liegen: het eerste sociale gereedschap
Liegen is geen afwijking van het mens-zijn – het is mens-zijn.
Lang voordat we leerden schrijven of belasting ontwijken, hadden we al de vaardigheid om anderen te misleiden.Waarom? Omdat het werkte. Omdat het overleven vergrootte. Omdat wie eerlijk was zonder wederkerigheid, stierf als een goedbedoelende sukkel.
De evolutionair bioloog Robert Trivers noemde het reciprocal altruism, maar voegde er later fijntjes aan toe dat de beste manier om geloofwaardig te liegen… is door het zelf te geloven. Enter: zelfbedrog. (Zie The Folly of Fools, 2011)
“De waarheid is een luxe die alleen degenen zich kunnen permitteren die niets te verliezen hebben.” – vrij naar Taleb
Zelfs chimpansees misleiden elkaar over voedsel. Bonobo’s doen alsof ze seks willen om conflicten te vermijden. En mensen? Die doen alsof ze deugen om een baan, een partner of applaus te krijgen.
Liegen is dus geen zonde. Het is een vaardigheid. Een teken van intelligentie, een strategisch surplus. En zoals elk goed gereedschap, wordt het verfijnd naarmate de sociale druk toeneemt.
2. De stam: bakermat van deugzaamheid
In de oertijd leefden we in groepen van hooguit 20 à 30 mensen. Iedereen kende iedereen. En wie zich misdroeg, werd uitgesloten, genegeerd of in het kampvuur gegooid.
In zo’n context had eerlijkheid nut: het versterkte vertrouwen binnen de groep. Wie voedsel deelde, kon later op reciprociteit rekenen. Wie te vaak loog, werd genegeerd. Zo ontstonden ‘deugden’ – gedragscodes die functioneerden binnen gesloten, transparante sociale systemen.
Maar let op: ook toen al was de deugd een ruilmiddel.
Mensen deugden niet omdat het ‘goed’ was, maar omdat het iets opleverde.
In die zin was deugdzaamheid nooit zuiver. Het was strategisch gedrag onder sociale druk.
3. Virtue Signalling: theater in plaats van moraal
Fast forward naar de moderne samenleving: grootstedelijk, gefragmenteerd, anoniem. De gemiddelde stadsbewoner kent zijn buur niet, vertrouwt de overheid niet, en begrijpt zijn eigen identiteit maar half.
En dus keert hij zich naar iets tastbaars: zichtbaar deugen.
Virtue signalling is het nieuwe morele goud:
- Je hoeft geen actie te ondernemen,
- Je hoeft niets op te offeren,
- Je hoeft alleen maar de juiste woorden te zeggen op het juiste moment.
“Ik ben tegen racisme.” (woke geaccepteerd)
“Ik steun Oekraïne.” (vlag in bio)
“Ik koop alleen lokaal.” (behalve op vakantie)
Geen huid in het spel. Geen risico. Alleen de façade.
Niet handelen, maar profileren. En liefst met een morele verontwaardiging die net iets sterker is dan die van de ander.
“Wie de meeste morele verontwaardiging tentoonstelt, wint het tribal toernooi van de dag.”
– De wet van het moreel narcisme
4. Beroepsleugenaars: de structurele deugdenlozen
En dan hebben we de beroepsgroepen waarin liegen geen zonde is, maar arbeidsethos. Denk:
- Advocaten: verdedigen waar ze zelf niet in geloven, voor geld.
- Politici: draaien, framen, ontwijken. Niet per ongeluk, maar volgens draaiboek.
- Marketeers: liegen met visuele toestemming van de consument.
Deze mensen functioneren perfect binnen een systeem waarin waarheid irrelevant is zolang het narratief klopt.
Hun moraal is niet persoonlijk, maar instrumenteel. Niet intern, maar extern. Geen innerlijk kompas, maar een barometer van publieke opinie.
5. De moraal van het verhaal? Die bestaat niet.
De mens is niet fundamenteel goed.
De mens is fundamenteel flexibel.
Hij liegt waar nodig, deugt waar het loont, en rationaliseert alles wat daartussen zit.
De morele mens is een illusie die we onszelf vertellen om het sociale leven dragelijk te houden. En het boek De meeste mensen deugen is daar een uitstekend voorbeeld van: een collectieve spiegel waarin we alleen het beste van onszelf willen zien.
Maar diep vanbinnen weten we beter.
We weten dat we liegen, soms uit angst, soms uit liefde, maar meestal gewoon omdat het makkelijker is.
En dat we deugen – ja zeker – maar vooral als er iemand kijkt.
Literatuurlijst (selectie)
- Trivers, R. (2011). The Folly of Fools: The Logic of Deceit and Self-Deception in Human Life.
- Dawkins, R. (1976). The Selfish Gene.
- Haidt, J. (2012). The Righteous Mind.
- Frankfurt, H. (2005). On Bullshit.
- Greene, R. (1998). The 48 Laws of Power.
- Nietzsche, F. (1887). Zur Genealogie der Moral.
- Taleb, N. N. (2018). Skin in the Game.
- Goffman, E. (1959). The Presentation of Self in Everyday Life.
- Bregman, R. (2019). De meeste mensen deugen (ter referentie van het morele placebo)