De Zebra en de Maagzweer

De Zebra en de Maagzweer

Waarom de zebra geen maagzweer krijgt (en wij wél)

Beste Tobber,

Dieren zouden geen besef van de dood hebben, zegt Ernest Becker. Ja hoor. Vertel dat maar eens aan een ree die halsoverkop een bos in springt bij het minste geritsel. Of aan een merel die krijsend de hele buurt wakker schreeuwt omdat er een kat langsloopt.

Het verschil is simpel: de zebra rent voor zijn leven, wij rennen onszelf al honderd keer dood in ons hoofd. En daarna bouwen we kerken, carrièreladders en CEO-kantoren om dat ongedierte van een besef een beetje te sussen. De zebra graast intussen rustig verder.

In mijn nieuwe stuk fileer ik Becker’s misser, laat ik Sapolsky’s zebra’s langskomen en zet ik de mens in al zijn maagzweer-producerende heldendom, macht- en succeswaan in de etalage. Met een grijns, dat wel.

Zoals ik het samenvat in het stuk:

“De CEO is in wezen dezelfde als de zebra – alleen heeft hij een maagzweer, een privéjet en een slechte biografie.”

En wees gewaarschuwd: na het lezen kan zelfs een zebra je cynisch aankijken.

Met lichte spot,
Peter Koopman

PS.: Bij het schrijven van dit essay zijn er geen zebra’s gewond geraakt.

19 aug. 2025                                                                  

Tel.: 06 8135 8861

Over doodsbesef, anticipatie en menselijke grootheidswaan

Inleiding

Ernest Becker (1973) stelt in The Denial of Death dat dieren geen besef van hun sterfelijkheid hebben. Alleen de mens zou die tragische gave bezitten: het weten dat het leven eindig is. Dieren zouden louter instinctief handelen, zonder existentiële piekermomenten of nachtmerries over hun onvermijdelijke einde.

Deze stelling nodigt uit tot kritiek. Het lijkt erop dat dieren juist voortdurend anticiperen op gevaar, een impliciete erkenning van sterfelijkheid. Dit essay onderzoekt de paradox tussen Becker’s theorie en empirisch waargenomen gedragingen bij dieren, en trekt vervolgens de lijn naar de mens: ons streven naar heldendom, succes en macht als reactie op ons voortdurende doodsbesef.

Anticipatie en doodsbesef bij dieren

Robert Sapolsky (1994, 2017) maakte het onderscheid tussen acute stress bij dieren en chronische stress bij mensen:

·       Zebra’s vluchten voor roofdieren, met een kortdurende stressreactie. Zodra het gevaar geweken is, hervatten ze hun dagelijkse activiteiten.

·       Mensen daarentegen anticiperen langdurig op toekomstige bedreigingen, zoals een tandartsbehandeling of een belangrijke presentatie, wat leidt tot chronische stress en gezondheidsschade.

Vluchtgedrag, camouflage en alarmroepen bij dieren impliceren anticipatie op direct gevaar (De Waal, 2016; Bekoff, 2007). Ook rouwgedrag bij primaten en olifanten wijst op een relationeel besef van dood: chimpansees blijven bij stervende groepsleden, olifanten tonen interesse in de botten van overleden soortgenoten (McComb, Baker & Moss, 2006; Anderson, 2016).

Deze gedragingen duiden op een pragmatisch doodsbesef: gevaar wordt ervaren, geanticipeerd en vermeden. Het verschil met de mens is kwantitatief en kwalitatief: wij kennen de dood als universele zekerheid, zelfs in afwezigheid van direct gevaar.

Bewustzijn, zelfprojectie en menselijke illusies

Het menselijke bewustzijn functioneert als een cognitieve parasiet: het creëert een zelf (‘ik’) en projecteert een goddelijke spiegel waarin dit zelf verheven wordt. Deze metafoor benadrukt hoe we proberen de eindigheid te ontlopen door symbolische constructies: religie, kunst, wetenschap en maatschappelijke status.

Becker (1973) legt terecht de nadruk op het lijden dat voortkomt uit dit symbolisch bewustzijn. Waar dieren stress slechts tijdelijk ervaren, lijdt de mens voortdurend onder projecties van de dood: toekomstgerichte angst, culturele rituelen en existentiële zorgen.

Streven naar heldendom, succes en macht

Het concept van het immortality project van Becker wordt in de praktijk zichtbaar in menselijke aspiraties:

·       Heldendom: soldaten, boksers en ontdekkingsreizigers riskeren hun leven om symbolische onsterfelijkheid te verwerven.

·       Maatschappelijk succes: managers en academici streven naar prestaties die hen een plaats in het collectief geheugen zouden moeten garanderen.

·       Macht: politici, CEO’s en religieuze leiders construeren tijdelijke imperia, in de hoop dat hun invloed langer overleeft dan hun sterfelijke lichaam.

Ironisch genoeg eindigt de meeste grootsheid in de realiteit als vergankelijk: wie hoog klimt, valt hard, en de meeste prestaties verdwijnen als voetnoten in de geschiedenis. Zoals ik het in het essay formuleer:

“De CEO is in wezen dezelfde als de zebra – alleen heeft hij een maagzweer, een privéjet en een slechte biografie.”

Heldendom, succes en macht zijn daarom geen bewijs van menselijke grootsheid, maar symptomen van onze constante doodsangst.

Cynische conclusie

·       Dieren: kennen dood als direct gevaar, reageren adequaat en herstellen snel. Geen maagzweer.

·       Mensen: kennen dood als permanente projectie, creëren complexe rituelen en sociale constructies, en lijden daardoor chronisch (maagzweer gegarandeerd).

Becker wilde de mens uniek maken door sterfelijkheid, maar overschouwde de pragmatische, relationele doodskennis bij dieren. De zebra, wellicht, heeft het beter begrepen.

Literatuurlijst

·       Anderson, J. R. (2016). Comparative Thanatology. Current Biology, 26(13), R553–R556.

·       Becker, E. (1973). The Denial of Death. New York: Free Press.

·       Bekoff, M. (2007). The Emotional Lives of Animals. Novato, CA: New World Library.

·       De Waal, F. (2016). Are We Smart Enough to Know How Smart Animals Are? London: W.W. Norton.

·       McComb, K., Baker, L., & Moss, C. (2006). African elephants show high levels of interest in the skulls and ivory of their own species. Biology Letters, 2(1), 26–28.

·       Sapolsky, R. M. (1994). Why Zebras Don’t Get Ulcers. New York: W.H. Freeman.

·       Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst. New York: Penguin Press.

Ook interessant voor jou!