Waarom lingerie spannender is dan de waarheid
Beste lezer,
We houden allemaal van de waarheid – zolang ze iets aan heeft.
Een sluier, een belofte, een vleugje mysterie. Want zodra ze zich helemaal uitkleedt, verliest ze haar aantrekkingskracht.
In mijn nieuwste stuk “De verwachting als verslaving” gaat het precies daarover: waarom mensen sterker reageren op beloften dan op vervulling, op lingerie dan op naakt, op politiek dan op beleid.
Een kleine neurobiologische ontmaskering van ons verlangen naar illusie – met een knipoog naar Nietzsche, Lacan en dat hardnekkige dopaminesysteem dat liever jaagt dan rust.
Kortom: een essay over het dier in ons dat liever hoopt dan weet.
Een waarschuwing voor wie denkt dat hij rationeel is.
En een troost voor wie zich betrapt voelt.
Lees het gerust.
Maar verwacht niet dat u daarna nog onbevangen naar lingerie kunt kijken.
Met milde spot en vriendelijke groet,
Peter Koopman
De Verwachting Als Verslaving
Waarom de mens liever belooft dan vervult
De mens is een verwachtingsdier. Hij reageert niet op wat is, maar op wat zou kunnen zijn. Zijn emoties, keuzes en leerprocessen zijn geen afspiegeling van de realiteit, maar van voorspellingen over mogelijke uitkomsten. Het brein is in essentie een gokmachine: het schat in wat er straks gebeurt en stemt daar gedrag en gevoel op af. Die gok bepaalt de mate van aandacht, motivatie en opwinding.
Het neurobiologische principe hierachter is al decennia bekend. Karl Friston beschreef het als het free energy principle: elk organisme probeert de kloof tussen verwachting en werkelijkheid – de prediction error – zo klein mogelijk te houden. Het brein wil geen verrassing, maar zekerheid. Toch is juist dat verschil tussen verwachting en realiteit de bron van onze meest intense emoties. Spanning, nieuwsgierigheid, verlangen – ze bestaan bij gratie van het nog-niet. Zodra het onbekende bekend wordt, zakt de spanning weg.
Het dopaminesysteem is daarbij de dirigent van ons verlangen. Dopamine beloont niet het resultaat, maar de voorspelling van een beloning. Kent Berridge en Terry Robinson noemden dit het verschil tussen wanting en liking: we willen iets veel sterker dan we ervan genieten. De rat die weet dat er na een lampje eten komt, ervaart meer dopaminerespons bij het lampje dan bij het eten zelf. Bij de mens werkt dat identiek: we reageren krachtiger op de aankondiging van genot dan op genot zelf.
Daarmee wordt iets eenvoudigs als lingerie ineens een evolutionair meesterwerk. Het suggereert, maar onthult niet. Het houdt het brein in spanning, in een toestand van onafheid. Naaktheid daarentegen beëindigt het spel: de verwachting is ingelost, de prikkel sterft. De dopaminecurve daalt, de aandacht dooft. De biologie haat voltooiing.
Dit principe strekt zich uit tot vrijwel elk domein van het menselijk gedrag. Politiek verkoopt geen realiteit, maar belofte. Religie biedt niet bewijs, maar hoop. Reclame verkoopt geen product, maar verwachting. De maatschappij draait op dezelfde neurochemische brandstof als het voorspel: anticipatie. We reageren sterker op de droom dan op de waarheid. Sterker op de illusie dan op de vervulling.
De evolutie heeft dat zo ontworpen. Vervulling leidt tot stilstand, en stilstand was in de oertijd gevaarlijk. Het dopaminesysteem beloont daarom het zoeken, niet het vinden. We zijn biologisch ingesteld op beweging, op verlangen, op “bijna daar”. De moderne wereld, vol overvloed en directe bevrediging, past daar niet bij. Daarom creëren we kunstmatige vormen van onvoldaanheid: doelen, ambities, idealen. We willen steeds opnieuw jagen, ook als de prooi allang gevangen is.
De Franse psychoanalyticus Jacques Lacan begreep dat verlangen nooit naar het object zelf verwijst, maar naar de belofte erachter. Zodra de realiteit verschijnt, stort de fantasie in. De geliefde is pas aantrekkelijk zolang ze niet volledig van ons is. De jacht is interessanter dan de vangst. Nietzsche vertaalde dit in zijn eigen cynische helderheid: “De hoop is het ergste van de kwaden, omdat ze de kwelling van de mens verlengt.” De belofte houdt ons in leven, maar ook gevangen.
Religie perfectioneerde dat principe tot een hemels verdienmodel. De hemel is de ultieme dopamineprojectie: eeuwige beloning, zorgvuldig buiten bereik geplaatst. Politiek gebruikt hetzelfde mechanisme: de belofte van een betere toekomst, mits u nog even stemt, nog even gelooft, nog even volhoudt. In de consumptiemaatschappij heeft reclame dat principe geautomatiseerd. Het verkoopt geen waar, maar verwachting: als u dit koopt, wordt u begeerd. En zodra u het hebt, begint de volgende verwachting.
De mens is niet verslaafd aan genot, maar aan de belofte van genot. Hij leeft niet van vervulling, maar van spanning. Lingerie, slogans, geloof en romantiek zijn slechts culturele varianten van hetzelfde biologische script. Ze houden het brein actief, de dopamine draaiende, het organisme in jachtmodus.
Byung-Chul Han noemt dit in De vermoeide samenleving de paradox van de overvloed: we kunnen niet meer rusten, omdat we niet meer hoeven vechten. De leegte na de bevrediging is ondraaglijk. Daarom creëren we steeds nieuwe verwachtingen, nieuwe doelen, nieuwe vormen van druk. We noemen het vooruitgang, maar het is neurochemisch gezien een vorm van zelfstimulatie.
Foucault zag daarin het subtielste machtsmechanisme van de moderne tijd: mensen worden niet meer onderdrukt door angst, maar verleid door hoop. Macht berust niet langer op dreiging, maar op belofte. De mens is geen gevangene van zijn ketenen, maar van zijn verwachtingen.
Lingerie is dus niet zomaar erotiek, het is de perfecte metafoor voor de menselijke conditie: het verhult net genoeg om de illusie in stand te houden. Het houdt de dopamine aan, de hoop levend, de mens in beweging. Het brein wil niet weten, het wil blijven hopen. De waarheid is te stil, te definitief.
De mens leeft in een permanente voorfase van zijn eigen verlangen. Hij reageert sterker op het mogelijke dan op het werkelijke. Sterker op de sluier dan op het gezicht. Sterker op de belofte dan op de waarheid. Dat maakt hem tot de enige diersoort die liever jaagt op illusie dan leeft van werkelijkheid.
De mens wil niet gelukkig zijn – hij wil iets hebben om naar te verlangen.
Literatuurlijst (selectie)
- Karl Friston – The Free Energy Principle (2010)
- Kent C. Berridge & Terry E. Robinson – The Incentive Sensitization Theory of Addiction (1998)
- Robert M. Sapolsky – Behave (2017)
- Jacques Lacan – Le Séminaire, Livre XI: Les quatre concepts fondamentaux de la psychanalyse (1973)
- Friedrich Nietzsche – Menschliches, Allzumenschliches (1878)
- Roland Barthes – Fragments d’un discours amoureux (1977)
- Michel Foucault – Surveiller et punir (1975)
- Byung-Chul Han – Müdigkeitsgesellschaft (2010)
