Een essay over ouder worden – en jong blijven waar het telt
Beste vrienden, verwanten, medemijmerenden,
Sommige nachten krijg je geen slaap omdat het lichaam oud is, en andere omdat het bewustzijn te jong is om zich neer te leggen bij de gang van zaken. Uit zo’n nacht is het onderstaande essay geboren: “De tragiek van een jong bewustzijn in een oud lichaam”.
Het is een poging om met een glimlach – en een scherp randje – te verkennen wat er gebeurt als de geest twintig blijft terwijl de spiegel iets anders suggereert. Verwacht geen jubelverhaal over de schoonheid van rimpels of de zegeningen van wijsheid. Eerder een eerlijke, filosofisch onderbouwde wandeling langs het verval, het verlangen, de ironie van erfgoed, en het stille wachten achter het raam.
Voor wie bang is dat het zwaarmoedig wordt: er wordt gelachen. Soms hard. Soms cynisch. En altijd met liefde voor het absurde menselijke theater waarin we allemaal figureren.
Ik hoop dat je het leest. Of doorbladert. Of op z’n minst opslaat voor als je zelf een nacht wakker ligt en denkt: Was dit het nou?
En als je het zat bent? Geen probleem. Wegklikken is ook een keuze. Maar dan mis je misschien wel de passage waarin de dood erachter komt dat ze een bloedhekel heeft aan mensen die haar te slim af zijn.
Hartelijke groet,
Peter
P.S. De uitspraak “Het is niet erg om oud te worden, dat wil iedereen, maar het is erg om oud te zijn” is van mij. Mijn oma vond ‘m goed. En ik ben haar gaan begrijpen.
Over mij:
Voormalig sportdocent (o.a. C.I.O.S.; N.S.F.) & sportcoach (o.a. K-1; F-1), maar vooral: amateur-antropoloog van de menselijke illusie. Gespecialiseerd in de kruising tussen biologie, gedrag, macht, zelfbedrog en ons absurde verlangen naar validatie. Niet op zoek naar zelfhulplezers. Wel naar mensen die durven denken.
22 apr. 2025
Tel.: 06 8135 8861
De tragiek van een jong bewustzijn in een oud lichaam
De geboorte van een gedachte
Het is nacht. De stilte zingt. Een gedachte meldt zich zonder aankondiging: Wat leeft, wil niet dood. Simpel. Maar dan de nuance: mensen die euthanasie of zelfmoord plegen, willen niet dood — ze willen dit leven, deze toestand, dit lijden, niet meer. Wat ze willen, is ontsnappen aan de ondragelijkheid, niet aan het bestaan. Alleen: wat vindt het lichaam daarvan? Het organisme, dat door miljoenen jaren evolutie is afgericht op overleven, zal zich verzetten. Het kent geen metafysische twijfel. Het wil ademen, spartelen, zich vastklampen. En daar zit de mens: hoofd zegt “stop”, lijf zegt “leef”. Damasio wint van Descartes (Damasio, 1994). En Nietzsche schampert in de coulissen: Eerst is er het lichaam (Nietzsche, 1883).
I. De illusie van tijdloosheid: bewustzijn versus biologie
Je bent twintig in je hoofd. In je dromen. In je driften. Maar je ogen verraden je in de spiegel. De jonge blik is nog wel aanwezig, maar nu als herinnering, niet als projectie. De tragiek zit niet in het ouder worden zelf, maar in de dissonantie tussen interne jeugdigheid en externe aftakeling. Je denkt nog te kunnen dansen, verleiden, springen, liefhebben zoals toen. Maar het lijf fluistert: langzamer, voorzichtiger, kalmer. En de wereld zegt niets meer terug.
Je verlangens zijn niet verdwenen, ze zijn verdreven. Niet onschuldig. Niet minder intens. Maar contextloos. In een wereld die jongeren verafgoodt en ouderdom verbergt achter botox, heupvervangingen en cruisevakanties, is seksuele levendigheid op hoge leeftijd een sociale faux pas geworden (Gullette, 2004). Het maakt de oudere minnaar niet tragisch door wat hij verlangt, maar door wat hij niet meer krijgt.
II. Verlangen als spookbeeld van vitaliteit
Verlangen verdwijnt niet met de jaren. Het wordt gerijpt. Aangevuld. Verbeterd, zelfs. Waar je vroeger viel op jeugd, val je nu ook op rijpheid, karakter, sporen van strijd. Maar de oorsprong blijft dezelfde: levenslust, gevangen in een erotische lens. Alleen: de markt is veranderd. De goederen zijn jonger. De kopers ook. En jij bent, als oudere, verdacht geworden. Niet vanwege je intenties, maar vanwege je rimpels. Het verlangen blijft, maar zijn legitieme arena is gesloten (de Beauvoir, 1949).
III. Levensverwachting als zelfvernauwing
Het ouder worden is niet de geleidelijke aftakeling van het lichaam — dat valt te trainen, te ondersteunen. Het is de krimp van de horizon. De toekomst wordt korter, beperkter, voorspelbaarder. Verrassing verdwijnt. Verwachting wordt herinnering. En met elke herinnering komt melancholie: niet alleen vanwege wat was, maar vanwege wat nooit meer zal zijn (Bergson, 1907).
Levensstijl versnelt dit proces. Sedentair gedrag, versuikering, chronisch comfort. Het organisme past zich aan: minder beweging, minder spiermassa, minder zin. Waarom zou het energie verspillen aan hoop, als er toch niets nieuws meer komt? (Sapolsky, 2017)
IV. Achter het raam: de dood als decor
En dan het beeld. Je zit achter het raam. Je kijkt naar buiten. Niet meer om iets te zien, maar om iets te voelen. Dat je er nog bent. Dat het leven nog een beetje stroomt buiten je lichaam, want binnen is het stil geworden. Niet dood. Maar… op pauze. Je wacht niet op de dood. Je wacht op betekenis. Op een reden. Op iets dat nog écht raakt. En die momenten worden zeldzaam. Zoals goed gezelschap. Zoals verliefdheid. Zoals muziek die pijn doet op de juiste plek (Frankl, 1946).
V. De paradox van het erfgoed
De mens leeft om iets achter te laten. Een naam. Een kind. Een werk. Een herinnering. Een spoor. Maar terwijl hij zich druk maakt om dat nalatenschap, glijdt het eigenlijke leven aan hem voorbij. Niet met drama. Maar met een glimlach. Subtiel. Onhoorbaar bijna. Het is de grote ironie van het mens-zijn: we leven vooruit, maar we begrijpen pas achteraf. En als het besef komt, is het te laat om het nog te herbeleven (Kahneman, 2011).
Epiloog: For ever young, in de spiegel der ironie
“Het is niet erg om oud te worden, dat wil iedereen,” zei Oscar Wilde misschien, als hij het niet heeft gezegd dan had hij het moeten doen, “maar het is erg om oud te zijn.” De jeugd wordt te vaak verspild aan jongeren. En de oudere blijft achter met het besef, het inzicht, de wijsheid — maar niet met de kans om het opnieuw te proberen.
Misschien is dat de ware tragedie: dat het bewustzijn groeit, net als de liefde, terwijl het lichaam slinkt. En dat we pas echt leren leven als het podium sluit.
Maar goed. Tot die tijd: blijf bewegen. Blijf kijken. Blijf voelen. En lach. Want de dood heeft een hekel aan mensen die haar voor zijn.
Literatuurlijst
- Damasio, A. (1994). Descartes’ Error: Emotion, Reason, and the Human Brain. G.P. Putnam.
- Nietzsche, F. (1883). Also sprach Zarathustra.
- de Beauvoir, S. (1949). Le Deuxième Sexe. Paris: Gallimard.
- Gullette, M. M. (2004). Aged by Culture. University of Chicago Press.
- Bergson, H. (1907). L’Évolution créatrice.
- Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst. Penguin Press.
- Frankl, V. E. (1946). Man’s Search for Meaning. Beacon Press.
- Kahneman, D. (2011). Thinking, Fast and Slow. Farrar, Straus and Giroux.