De Onmacht van de Burger in een Representatieve Schijndemocratie
Breaking: Verkiezingsuitslag voortaan bepaald door kappers en mediatrainers
Beste kijker, eh… burger,
Wat hebben een politicus en een soapacteur gemeen?
Juist. Ze huilen op commando, kennen hun teksten uit het hoofd, en denken dat ze met charisma een land kunnen leiden.
(Spoiler: soms lukt dat nog ook.)
Vers van de pers: aflevering 18 in de serie ‘Democratie of Theater?’
“De Onmacht van de Burger in een Representatieve Schijndemocratie”
Of: waarom een goede kaaklijn tegenwoordig zwaarder weegt dan een doordacht beleidsplan.
In deze nieuwe episode lees je onder andere:
· Politiek als podiumkunsten: Hoe het parlement veranderde in een talkshowdecor — compleet met punchlines, voice-overs en sidekicks in maatpak.
· Charisma boven competentie:
Wat telt is niet of je iets weet, maar of je het met overtuiging kunt veinzen.
En als je het niet hebt? Geen probleem. Daar is een mediatrainer voor.
· Het spektakel als substituut voor beleid:
Waarom TikTok belangrijker is dan de Troonrede, en hoe een relletje effectiever is dan een wetsvoorstel. (Zeker qua bereik.)
· De stem als applausknop:
Want in een spektakeldemocratie kies je niet wie het land moet besturen, maar wie je volgende “like” verdient.
· Reality Politics is coming:
Influencers als ministers. Verkiezingsprogramma’s als Insta-reels. En de Algemene Beschouwingen met live-commentaar van Yvonne Coldeweijer.
PS:
Max Weber draait zich niet om in zijn graf — hij swipet er vurig doorheen.
PPS:
Wist je dat er in Nederland partijen bestaan met meer Instagram-volgers dan partijleden?
Toeval? Of beleid?
PPPS:
Volgende keer als een politicus met emotionele stem een “historisch moment” aankondigt…
Check even of er een camera meeloopt.
Of drie.
Met vriendelijke groet (en opgewekte scepsis),
Peter Koopman
Redactie voor Retoriekontmaskering en Democratische Desillusie
(Wij geloven niet in verandering, maar wel in analyse.)
De rol van charisma en spektakel in de moderne politiek
(of: Waarom een goede haarlijn belangrijker is dan een doordacht beleid)
Democratie was ooit bedoeld als een systeem waarin burgers, via een rationeel afgewogen stem, vertegenwoordigers kiezen die hen dienen op basis van visie, integriteit en kundigheid. In werkelijkheid is het electoraat echter vaak minder een verzameling autonome denkers dan een horde cognitief overprikkelde consumenten, op drift in een mediacratie die meer weg heeft van een televisieshow dan van een deliberatieve arena.
1. Politiek als podium
De moderne democratie is een theater geworden waarin politieke leiders de rol van acteur vervullen — en zoals elke goede performer weten zij dat het publiek niet valt voor nuance, maar voor flair, framing en een flinke dosis overacting. De inhoud verdwijnt achter vorm. De eloquentie van de spreker, zijn mimiek, stemgeluid, kledingstijl en spontane grappen doen er toe — of liever: zijn alles.
Men stemt op wie het goed doet in het praatprogramma, wie zijn woede “authentiek” weet te laten opborrelen in een debat, wie zijn tegenstander verbaal fileert met een populistische oneliner. De arena waarin men zijn leiders selecteert is verschoven van het parlement naar het televisiedebat, van de commissie naar het scherm, van de inhoud naar de indruk.
Zoals Neil Postman al opmerkte in Amusing Ourselves to Death (1985): in een door televisie gedomineerde cultuur wordt het publieke discours onvermijdelijk getransformeerd tot entertainment. Of zoals Baudrillard zou zeggen: we leven niet meer in de werkelijkheid, maar in een hyperrealiteit — en de politicus is de avatar van het collectieve verlangen naar herkenbare helden, schurken en catharsis. De democratische arena is een soap geworden.
2. Charisma als valuta
Max Weber maakte begin 20e eeuw al onderscheid tussen drie vormen van legitieme autoriteit: traditionele, rationeel-legale, en charismatische. Wat hij toen nog als uitzonderlijke vorm van leiderschap beschreef, is inmiddels de norm geworden: de charismatische leider is dé kandidaat bij uitstek. Niet per se omdat hij iets wezenlijks te melden heeft, maar omdat hij een “gevoel” weet op te roepen — van hoop, woede, saamhorigheid of protest.
Charisma is moeilijk te vatten, maar dodelijk effectief. Het is een chemie van zelfverzekerdheid, stijl, timing, empathisch vermogen en vooral: het vermogen te suggereren dat men ‘anders is dan de rest’. En dan bedoelen we niet: inhoudelijk anders, maar imago-technisch, cultureel, instinctief. De charismatische leider verleidt — niet met argumenten, maar met zichzelf.
Voorbeelden? Trump, natuurlijk. Maar ook Macron, Trudeau, Zelensky (acteur!), Wilders, Omtzigt, Kaag, Baudet: allen hebben, in meerdere of mindere mate, begrepen dat politiek vandaag een zaak is van performativiteit. Wie geen charisma heeft, koopt het in via spindoctors, mediatraining of scripted spontaneïteit.
3. Het spektakel als substituut voor beleid
De spektakelmaatschappij — zoals Guy Debord haar noemde — is niet geïnteresseerd in beleid, maar in drama. Crises zijn ideaal voor politieke profilering. Woede is een waardevolle grondstof. Media-uitingen zijn geen verantwoording, maar optredens. Politiek is zelden zo zichtbaar als wanneer ze mislukt — en politici spinnen garen bij de aandacht die dat oplevert.
Het spectaculaire verdringt de inhoud. Informatie wordt vervangen door slogans, debatten door duelletjes, beleid door symboliek. Beelden van vluchtelingen worden belangrijker dan asielbeleid. TikTok-filmpjes vervangen partijprogramma’s. Het NOS Journaal zendt een verhit twitterduel tussen Kamerleden uit alsof het om echt nieuws gaat.
In dit circus is er weinig ruimte voor genuanceerde beleidsdiscussie. Want wie genuanceerd is, klinkt onzeker. En onzekerheid verkoopt niet.
4. De stem als applausknop
De kiezer is in deze setting geen bewuste deelnemer, maar een publiek dat applaudisseert of wegzapt. Verkiezingen zijn seizoensfinales van een politieke soap. En net als in een show kiest het publiek vaak niet voor de meest redelijke of competente kandidaat, maar voor degene die het meest resoneert met hun frustraties, dromen of angsten.
Of erger nog: voor degene die een teken afgeeft. Een stem wordt een gebaar, een ‘fuck you’ aan de elite, een identiteitsstatement. Dat is geen democratie meer, maar symbolische tribal warfare in de arena van beeldvorming.
5. De gevolgen: populisme, versplintering, wantrouwen
De prijs van deze spektakelpolitiek is hoog. Populisten gedijen in dit klimaat. Politieke versplintering neemt toe. Coalitievorming wordt onmogelijk. Kiezers verliezen vertrouwen omdat beloften nooit waargemaakt kunnen worden — want ze waren vanaf het begin al niet bedoeld als beleid, maar als prikkelende cliffhanger.
Wie leeft van spektakel, moet blijven verrassen. Politiek verwordt zo tot een eindeloze serie provocaties, relletjes, verontwaardiging en ‘momenten’. Maar een land besturen vereist juist het tegenovergestelde: geduld, precisie, saaiheid zelfs.
In de woorden van Neil Postman: “We become people who value style over substance, image over reality, and salesmanship over competence.”
6. De toekomst: reality politics?
De vraag rijst: wat komt hierna? Misschien staan we aan de vooravond van een democratie 3.0: een reality-democratie waarin politici letterlijk influencers zijn, campagnes gerund worden via livestreams, en ministers gekozen worden op basis van volgers in plaats van dossiers.
En waarom niet? De mechanismen zijn er al. Een samenleving die zijn leiders kiest op basis van mediaprestaties, verdient de politici die daaruit voortkomen.
Of, om het met Oscar Wilde te zeggen:
“In the old days men had the rack. Now they have the press. That is an improvement, certainly. But still it is very bad. Sooner or later one of us will invent a method of communication which will destroy the truth for ever.”