Waarom u nooit genoeg heeft (en toch alles kwijtraakt)
Beste lezer,
We doen allemaal alsof we beschaafde mensen zijn. Maar eerlijk: het enige waar we ons leven lang mee bezig zijn, is stapelen. Bezit, macht, status, en vooral: de illusie dat we de Dood te slim af kunnen zijn. Een piramide van verlangen en ontkenning, met onszelf uiteraard pontificaal bovenaan.
In mijn nieuwste stuk, De Piramide van Bezit, Macht en Doodsontkenning, ontrafel ik deze oeroude constructie. Geen inspirerende managementtheorie, geen spirituele zweefpraat, maar de rauwe werkelijkheid: we verzamelen, domineren en ontkennen… totdat het onvermijdelijke ons komt afhalen.
Dus: leest u verder, en ontdek hoe wij onszelf voor de gek houden met onze bezitsdrang, machtsspelletjes en infantiele poging om de dood buiten de deur te houden. U gaat er niet onsterfelijk van worden, maar misschien wel wijzer (en daar kunt u dan weer trots op zijn).
Met ironische groet,
Peter Koopman
30 aug. 2025
Tel.: 06 8135 8861
De Piramide van Bezit, Macht en Doodsontkenning
Marx, Nietzsche, Weber, Veblen, Sapolsky en Becker in gesprek over de condition humaine
Inleiding: De Grote Illusie
Stel je de wereld voor als een piramide. Niet de keurig symmetrische piramide van Gizeh, maar een grotesk scheefgetrokken bouwwerk, waarboven de top glinstert in obscene overdaad, terwijl de brede basis zwoegt onder het gewicht van illusies.
Bovenaan vinden we de ultrarijken, die zoveel geld hebben dat geld zijn betekenis verliest. Daar net onder de machthebbers, verslaafd aan gehoorzaamheid en obsessief bezig met hun eigen onsterfelijkheid in de geschiedenisboeken. En dan de massa, die ploetert en gelooft, in de illusie dat hun arbeid, hun religie, hun nationale vlag hen een stukje onsterfelijkheid schenkt.
Maar onder die hele piramide ligt een fundament dat vaak vergeten wordt: de angst voor de dood. Zoals Ernest Becker in The Denial of Death stelde, is de mens het enige dier dat vooruitloopt op zijn eigen einde – en die ondraaglijke wetenschap drijft ons ertoe monumenten te bouwen, systemen te verzinnen, en vooral: onszelf voor de gek te houden.
1. De Ultrarijken (0,01–0,1%) – Gevangenen van Verveling
De feiten
Minder dan een promille van de mensheid bezit meer dan de onderste helft samen. Een paar duizend mensen met fortuinen van 10 tot 100 miljard euro. Hun vermogen is zo absurd dat ze het bij leven nooit meer kunnen opmaken, zelfs al zouden ze dagelijks complete landenbanketten organiseren.
Marx: Kapitaal dat zichzelf voortplant
Marx zou zeggen: dit is het kapitaal in zijn meest obscene vorm – geld dat zichzelf vermenigvuldigt, onafhankelijk van de arbeid. Voor hen is werken irrelevant; rendement doet het zware tillen.
Veblen: De theatrale rijkdom
Thorstein Veblen sprak al in 1899 over conspicuous consumption: het etaleren van rijkdom om status te bevestigen. De privéjet, het megajacht, de derde villa in Toscane – niet uit behoefte, maar om de hiërarchie zichtbaar te maken.
Casus Bezos en Musk: Wanneer Jeff Bezos een raket de ruimte in schiet of Elon Musk een Tesla-roadster de kosmos laat doorkruisen, is dat geen functionele daad. Het is de ultieme Veblen-act: een symbolische bevestiging dat zij boven de aarde verheven zijn. In plaats van de klassieke farao die een piramide laat bouwen, laten zij hun technologische grafmonumenten lanceren.
Nietzsche: De karikatuur van de Übermensch
Nietzsche’s Übermensch schept nieuwe waarden, overstijgt de kudde. De miljardair probeert hetzelfde, maar vaak eindigt het in verveling en groteske substituten: raketvluchten, hyperloop-dromen, of het kopen van een voetbalclub. Het is geen schepping, maar een surrogaat.
Casus Roman Abramovitsj: De Russische oligarch die Chelsea FC koopt, koopt geen voetbalclub – hij koopt een mythische rol. Hij wordt de Übermensch van de fans, hun held, hun redder. Maar de kern blijft: zonder de massa die juicht, is hij slechts een rijke man in een lege tribune.
Sapolsky: Biologie in overdrive
Sapolsky zou hier een biologisch kader schetsen: statusjagen zit in onze soort verankerd, maar bij de ultrarijken ontspoort het. Hun brein is verslaafd aan dopaminehits van “meer” – terwijl het verzadigingspunt al lang overschreden is.
Becker: Immortaliteit via bezit
En Becker? Hij zou glimlachen en zeggen: dit alles is een immortality project. De stichting, de universiteit, de filantropische stichting met hun naam erop – het is een poging om de dood te overschreeuwen. Bezit is hier niet meer materieel, maar symbolisch: een echo in de tijd, een grafsteen van marmer met de naam van de schenker erop.
Casus Carnegie: Andrew Carnegie schonk een groot deel van zijn fortuin aan bibliotheken en universiteiten. Filantropie? Misschien. Maar Becker zou zeggen: dit is het ultieme grafmonument, een manier om niet vergeten te worden.
2. De Machthebbers (0,5–1%) – Gevangenen van Paranoia
De feiten
Presidenten, dictators, CEO’s, generaals, rechters. Zij beslissen over miljoenen levens. Hun macht is relatief klein in aantal, maar kolossaal in impact.
Weber: Legitimiteit als illusie
Max Weber maakte onderscheid tussen drie bronnen van gezag: traditie, charisma en rationeel-legale structuren. Of het nu Poetin is met zijn macho-imago, de paus met zijn traditie, of de bureaucraten in Brussel met hun protocollen – macht rechtvaardigt zichzelf via een illusie.
Casus Poetin: Zijn imago – te paard, ontbloot bovenlijf, judo – is pure Weberiaanse charisma-legitimiteit. Een zorgvuldig geconstrueerde mythe die zijn macht bekleedt met een aura van onvermijdelijkheid.
Nietzsche: De wil tot macht
Hier zien we Nietzsche’s Wille zur Macht in volle glorie. Macht is geen middel, maar een doel op zich. Wie eenmaal proeft van gehoorzaamheid, raakt eraan verslaafd. De leider die zich onmisbaar waant (“zonder mij chaos”) is een schoolvoorbeeld.
Casus Napoleon: Hij zag zichzelf niet slechts als generaal of keizer, maar als schepper van een nieuw Europa. Zijn codex, zijn wetten, zijn mythe – allen dienden als projectie van onsterfelijkheid. Het graf van de machtige is nooit leeg, het wordt gevuld met symbolen.
Sapolsky: De stress van de troon
Sapolsky toont aan dat machthebbers niet per se gezonder of gelukkiger zijn. Integendeel: macht geeft dopamine-beloningen, maar ook constante stress. De dictator leeft in permanente paranoia, wetende dat elk moment een dolk in de rug kan volgen.
Casus Stalin: Zijn nachtelijke zuiveringen, zijn paranoïde angst voor vergiftiging en complotten – biologisch gezien zijn dit klassieke stressreacties. De macht beschermt niet tegen angst, ze verhevigt die.
Becker: Immortaliteit via heldendom
Voor Becker zijn machthebbers de ultieme “heldenjagers”. Hun macht is een middel om geschiedenis te schrijven, om hun naam in steen te beitelen. Alexander de Grote, Napoleon, Stalin – allen gedreven door de wens om de dood te overwinnen via een mythische status.
Casus Kennedy: “Ask not what your country can do for you…” Kennedy presenteerde zich als held en visionair. Zijn vervroegde dood versterkte het Beckeriaanse immortality project: hij werd een martelaar, een symbool, een naam die de dood overwon.
3. De Massa (65–75%) – Gevangenen van Illusies
De feiten
Het fundament van de piramide: arbeiders, boeren, flexwerkers, kleine zelfstandigen. Zij dragen het geheel, maar delen zelden in de vruchten.
Marx: Vals bewustzijn
Voor Marx is dit de uitgebuite klasse, die via religie, nationalisme of meritocratische sprookjes in een vals bewustzijn wordt gehouden. Ze geloven dat hard werken loont, terwijl de 0,01% in slaap rijker wordt.
Casus de fabrieksarbeider: De negentiende-eeuwse arbeider in Manchester, die twaalf uur per dag katoen spint. Hij gelooft dat hij “zijn gezin onderhoudt”, maar in werkelijkheid vult hij de zakken van de fabriekseigenaar. Zijn trots is vals bewustzijn, gecreëerd om hem rustig te houden.
Casus de ZZP’er: De moderne Uber-chauffeur of pakketbezorger die gelooft dat hij “eigen baas” is. In werkelijkheid is hij volledig afhankelijk van algoritmes en platformen. Marx zou zijn laptop openslaan en slechts glimlachen: “het is altijd hetzelfde spel, enkel de verpakking verandert.”
Weber: De kracht van instituties
Weber zag dat gehoorzaamheid vaak voortkomt uit geloof in instituties – zelfs als die instituties niet in je belang werken. De massa gehoorzaamt wetten, belastingregels, religieuze dogma’s, omdat ze orde en stabiliteit suggereren.
Sapolsky: Chronische stress
Biologisch gezien zijn de massa de zebra’s die niet ontsnappen aan roofdieren. Niet de korte piekstress van een achtervolging, maar de chronische stress van onzeker werk, schulden, of het gebrek aan buffer. En chronische stress maakt ziek: hartkwalen, depressies, lagere levensverwachting.
Nietzsche: Slavenmoraal
Nietzsche’s analyse is onbarmhartig: de massa omarmt een slavenmoraal. In plaats van hun lot te doorbreken, zoeken ze troost in de belofte van een hiernamaals, of in de verheffing van arbeid tot morele deugd.
Casus religieus fundamentalisme: De arbeider die bidt vijf keer per dag of zich opoffert in een jihadistische strijd denkt Nietzsche te weerleggen – maar in feite bevestigt hij slechts diens analyse: hij zoekt onsterfelijkheid via de moraal van gehoorzaamheid.
Becker: Immortaliteit via illusie
Voor Becker is dit het meest zichtbare: religie, familie, natie, werk – allemaal immortality projects. De arbeider die zijn leven slijt in een fabriek gelooft dat hij “iets nalaat voor zijn kinderen”. De soldaat die sterft voor zijn vlag denkt dat hij sterfelijkheid overstijgt. Illusies als tegengif tegen het onvermijdelijke einde.
Casus Eerste Wereldoorlog: Miljoenen soldaten die vrijwillig de loopgraven in stapten met het idee “voor Koning en Vaderland” te sterven. Hun lichamen vergingen in de modder, hun namen prijken nog steeds op monumenten. Becker zou zeggen: een collectief immortality project, bekleed met nationale vlaggen.
4. Het Onzichtbare Fundament – Gevangenen van de Dood
Becker draait het mes nog dieper: iedereen in de piramide is gevangen in dezelfde angst. De vormen verschillen, de verpakking verschilt, maar de kern is identiek.
- De ultrarijken kopen hun onsterfelijkheid via stichtingen.
- De machthebbers najagen heldendom in de geschiedenisboeken.
- De massa zoekt troost in religie en arbeidsethos.
Allen zijn, in Becker’s woorden, “slaven van een idee” – een symbolisch schild tegen de dood.
Conclusie: Drie Gevangenissen, Eén Angst
We kunnen de piramide samenvatten in drie gevangenissen:
- De ultrarijken: gevangen in verveling.
- De machthebbers: gevangen in paranoia.
- De massa: gevangen in illusies.
Maar daaronder ligt de vierde, onontkoombare gevangenis: de doodsangst zelf.
De ironie? De enige echte gelijkmaker in deze scheve piramide is het graf. Marx had ongelijkheid willen opheffen, Nietzsche had helden willen scheppen, Weber had macht willen begrijpen, Sapolsky reduceert het tot biologie – maar Becker zegt: onder alles ligt de dood.
En dus rest ons één vraag: als we allemaal even sterfelijk zijn, welke gevangenis van illusies kies jij om je tijd in door te brengen?
Literatuur
- Becker, E. (1973). The Denial of Death. New York: Free Press.
- Marx, K. (1867). Das Kapital. Hamburg: Otto Meissner.
- Nietzsche, F. (1887). Zur Genealogie der Moral