Zelfcreatie en Gecontroleerde Strijd
Uitnodiging: Ontdek hoe je knutselzelf overleeft in de beschaving (zonder écht dood te gaan)
Beste Lezer van de Beschaafde Oerdriften,
Stel je voor: je staat op een zacht matje, gehuld in stof dat ‘sportkleding’ heet, terwijl je evolutionaire driften schreeuwen om bloed. Maar geen zorgen! Er is een scheidsrechter. Hoe beschaafd.
In mijn nieuwste artikel, “De Paradox van Vechtsport: Zelfcreatie en Gecontroleerde Strijd”, ontrafel ik met de precisie van een jiu-jitsu-leraar waarom wij mensen graag doen alsof we vechten voor ons leven… terwijl we eigenlijk gewoon ons abonnement willen waarmaken.
Wat je mag verwachten (naast een gezonde dosis zelfspot):· De ultieme lifehack: Hoe je agressie verpakt als ‘deugd’ (schaamlapjes inbegrepen).· Psychologische bricolage: Knutsel je eigen ‘ik’ met angst, façade en een vleugje Schopenhauer.· Bloed, zweet en filosofie: Waarom een arena eigenlijk een theater is waar de dood netjes uitgesteld wordt.· De grote grap: Dat je denkt dat jij kiest om te trainen. Spoiler: je biologie lacht je uit.
“Respect voor de tegenstander? Gewoon sociaal smeermiddel voor de gereguleerde destructie van elkaars wil.”
(Ja, dat durf ik op te schrijven.)
Want laten we eerlijk zijn: diep van binnen weten we allemaal dat beschaving maar een dun laagje vernis is op een berg instinct. En wat is er menselijker dan daar op zaterdagochtend, in een gymzaal, met een buiging naar te lachen?
Proost op het knutselen van ons tragische, belachelijke, bewonderenswaardige zelf.
Met een ironische groet,
Peter Koopman
09 jun. 2025
Tel.: 06 8135 8861
De Paradox van Vechtsport: Zelfcreatie en Gecontroleerde Strijd
De mens is een dier dat voortdurend aan zijn ‘zelf’ knutselt — een psychologische bricolage van verwachtingen, angsten, herinneringen en façade. In de wereld van sport, en in het bijzonder de vechtsport, wordt dit zelf niet alleen gevormd, maar ook voortdurend getest. Vechtsport is geen willekeurige activiteit, maar een geconcentreerde uitdrukking van oerdriften in een geciviliseerd jasje. Het is de moderne arena waarin het primitieve gevecht om leven, status en voortplantingswaarde een sociaal acceptabele uitlaatklep vindt.
De Arena als Leugen: De Illusie van Gevaar en de Veiligheid van Structuur
De mat, de kooi, de ring — het zijn kunstmatig begrensde slagvelden waarbinnen gevaar zorgvuldig is gedoseerd. Er is bloed, er zijn klappen, maar er is ook een scheidsrechter. De dood is afwezig, of althans: uitgesteld. De sportieve strijd is een gesimuleerde levensbedreiging, een theater waarin deelnemers het evolutionaire script naspelen zonder de fatale afloop. Dit biedt een context waarin het individu zijn angst, agressie en dominantiebehoefte kan verkennen zonder werkelijk risico — een gecontroleerde adrenalineverslaving onder het mom van discipline en sportiviteit.
Vechtsport als Cultuurgeklede Driftbeheersing
Wat ooit brute overleving betekende — vechten om voedsel, voortplanting, territorium — is getransformeerd tot een ritualistische vorm van gedragsregulatie. De vechtsportdiscipline ordent wat evolutionair chaotisch is. Agressie wordt er niet ontkend, maar ingekapseld. Niet onderdrukt, maar getimed. Niet verboden, maar gereguleerd. Deze codificatie van driftmatiging maakt vechtsport tot een psychologisch krachtveld waarin de mens zijn diepste impulsen als ‘deugd’ leert verkopen.
En dat is geen unicum van vechtsport: alle sport vertrekt vanuit dezelfde biologische grondstof — de drang tot domineren, wedijveren, structureren, en gezien worden. De teamsport zoekt tribale bevestiging, de krachtsport bevestigt fysieke waarde, de duursport herinnert aan evolutionaire uitputtingsstrategieën (de jager die net iets langer kon lopen dan zijn prooi). Maar nergens is het zo onversluierd zichtbaar als in de vechtsport. Daar waar het lichaam zélf het wapen is, en de ander het directe obstakel, komt de menselijke essentie bloot te liggen.
Strategie als Menselijke Camouflage
De strategische elementen — voetwerk, timing, counteren, het ‘lezen’ van de tegenstander — zijn geen culturele franje, maar cognitieve compensaties voor de biologische basis: overleven. Strategie is de geformaliseerde vorm van het instinct om te anticiperen op gevaar, met zo min mogelijk energieverlies. In wezen is elke sparring een microkosmos van de grotere menselijke realiteit: een spanningsveld tussen controle en chaos, tussen dominantie en overgave, tussen vluchten of vechten — allemaal onder het comfort van sportkleding en een abonnement.
Zelfcreatie als Gevecht
Vechtsport is zelfcreatie door confrontatie. Elke training, elke wedstrijd is een vorm van zelfonderzoek met fysieke feedback. De illusie van progressie — sterker, technischer, kalmer worden — maskeert het onderliggende feit dat de motivatie in essentie overlevingsgedreven is. Respect? Zeker. Techniek? Onmisbaar. Maar in de kern blijft het de vraag: wie mag vandaag blijven staan?
De regels, de ethiek, het ‘respect voor de tegenstander’ zijn noodzakelijke schaamlappen die het rituele karakter maskeren. De bokser die buigt, de judoka die groet: het is niets meer dan sociaal smeermiddel voor de aanstaande, gereguleerde destructie van elkaars wil.
Sport en het Zelfbedrog van Vooruitgang
Wat voor vechtsport geldt, geldt voor sport in bredere zin: het is gesublimeerde zelfbevestiging. De illusie van persoonlijke groei en zingeving maskeert vaak het simpele feit dat men vooral traint voor validatie, erkenning, en — in veel gevallen — vlucht. Vlucht voor de chaos vanbinnen, voor het gevoel van betekenisloosheid. In een wereld waarin bestaanszekerheden verdampen, biedt sport een meetlat, een ritueel, een routine. Het lichaam als houvast. De discipline als identiteit.
Maar zoals Schopenhauer al schreef: “Men is niet vrij om te willen wat men wil.” De sporter denkt zichzelf te vormen, maar is in werkelijkheid een voertuig van biologische en sociaal geprogrammeerde impulsen, vermomd als ‘motivatie’.
Conclusie: Een Ritueel voor de Menselijke Illusie
De moderne vechtsporter is geen gladiator meer, maar ook geen ascetisch verlichte ziel. Hij is een zelfgebouwde hybride: de culturele mens die zijn dierlijke driften inpakpapier heeft gegeven. Wat we in de vechtsport zien, is de ultieme paradox van het mens-zijn: we creëren structuren om onze chaos te beheersen, maar blijven daarin onvermijdelijk gedreven door diezelfde chaos. We richten arena’s op om de strijd te beperken, maar voeren hem met niet minder fanatisme.
De vechtsport toont ons, als in een spiegel, dat de menselijke beschaving een dunschiller is op een berg instinct. En dat is misschien precies wat ons menselijk maakt — tragisch, belachelijk, bewonderenswaardig. Maar nooit écht vrij.
Bronverwijzingen (APA-stijl, suggesties):
- Goffman, E. (1959). The Presentation of Self in Everyday Life. Anchor Books.
- Lorenz, K. (1966). On Aggression. Harcourt.
- Schopenhauer, A. (1844). Die Welt als Wille und Vorstellung.
- Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst. Penguin.
- Henrich, J. (2020). The WEIRDest People in the World: How the West Became Psychologically Peculiar and Particularly Prosperous. Farrar, Straus and Giroux.
- Damasio, A. (1994). Descartes’ Error: Emotion, Reason and the Human Brain. Putnam.