De Onmacht van de Burger in een Representatieve Schijndemocratie

De Onmacht van de Burger in een Representatieve Schijndemocratie

Van minister naar PowerPointmanager — welkom in de consultocratie

Beste lezer met een actieve voorliefde voor bestuurlijke fictie,

Weet jij nog wie er beslist over jouw zorg, je uitkering, je school, je wijk?
Precies. Niemand weet het. Maar gelukkig zijn er genoeg stuurgroepen die het denken te weten.

Vandaag in de serie “Democratie als façadekunst”:

De kloof tussen beleid en uitvoering: beleidspartners als schaduwmacht
(ook wel: hoe consultants het stuur overnamen terwijl het parlement PowerPoints zat te bekijken)

Wat je mag verwachten:

·       Ministers als mascottes, beleidsbureaus als stille eigenaren van de winkel.

·       De opmars van consultocratie: een regime waarin McKinsey meer invloed heeft dan de kiezer, en TwynstraGudde vaker op het ministerie komt dan de Kamercommissie.

·       De nieuwe bestuurlijke drie-eenheid: de netwerker, de ketenpartner en de beleidsadviseur — niemand gekozen, iedereen machtig.

·       Hoe beleid vandaag niet wordt gedebatteerd maar geëxternaliseerd, in een mist van jargon, stuurgroepen en “doorontwikkelrichtingen”.

En de burger?
Die staat langs de zijlijn, in een systeem dat hem “trajecteert” naar het volgende vangnet, hem etiketteert als doelgroep en hem vervolgens vraagt mee te denken in een “participatief beleidsproces”.
Lees: je mag je beklag doen zolang het binnen het kadertje past. En daarna mag je vooral dankjewel zeggen.

Klik hier voor Deel V van onze reeks over democratische verdwijntrucs en bestuurskundige ventriloquisten.

Want ergens tussen het idealisme van Thorbecke en de Excelmodellen van Berenschot is iets fundamenteels zoekgeraakt: de burger.
Niet als dossier, niet als casus, maar als mens met invloed.

Met bestuurlijk geoutsourcet cynisme,
Peter Koopman
Redactie Ongemakkelijk Echt


“Wie maakt eigenlijk beleid in Nederland? Ministers? Kamerleden? Of gewoon Deloitte? Lees hoe de macht verdwijnt in netwerken zonder kiezers, en de burger eindigt als beleidsobject in een systeem dat hij niet eens herkent.”

De kloof tussen beleid en uitvoering: beleidspartners als schaduwmacht

In de ideale democratische theorie schrijft de overheid beleid uit, laat dat beleid controleren door het parlement, en vertrouwt op een loyale en professionele ambtelijke uitvoeringsorganisatie om dit beleid te realiseren — in dienst van de burger. Maar zoals bij zoveel democratische idealen, blijkt de realiteit een perverse, gecorrumpeerde schaduw van haar verlichtingskarikatuur. De kloof tussen beleid en uitvoering is niet louter een gevolg van gebrekkige communicatie of complexe regelgeving. Het is een systemisch fenomeen — een structureel neveneffect van de uitbesteding van politieke macht aan een opkomende kaste van beleidspartners, consultants en ‘netwerkprofessionals’ die als schaduwmacht opereren buiten de formele democratische controle.

Van minister naar manager

Waar vroeger de minister stond als politiek hoofd van het departement, zien we vandaag de dag steeds vaker de technocraat, de manager, de ketenregisseur, en de stuurgroepcoördinator. Beleidsformulering is uitbesteed aan adviesbureaus als McKinsey, Berenschot, Deloitte of TwynstraGudde — clubs die zich als kameleons vermommen als neutrale kennisleveranciers, maar in werkelijkheid functioneren als invloedrijke agenda-setters. In de publieke sector is hun woord wet; hun rapporten dienen als bijbel voor hervormingen waar niemand om vroeg, maar waar de macht zich gretig aan overlevert.

Dit is de opkomst van het consultocratisch regime: een hybride bestuursvorm waarin politieke verantwoordelijkheid wordt uitgehold door outsourcing aan ongrijpbare entiteiten zonder kiezers, zonder mandaat, zonder rekenschap.

De beleidspartner als belangenbehartiger

Het interessante – of beter: het geniepige – is dat deze beleidspartners vaak meerdere petten dragen. Vandaag leveren ze advies aan een ministerie over “transformatief jeugdbeleid”, morgen helpen ze een zorginstelling met dezelfde “implementatie”, en volgende week schuiven ze aan bij een kennissessie in de Tweede Kamer over… exact datzelfde beleid. Dit is geen belangenconflict — dit is een belangenklóón, een gecultiveerde symbiose van overheid, markt en ‘maatschappelijke’ organisaties.

En het parlement? Dat laat het gebeuren. Niet zelden zitten Kamerleden zelf met voormalige consultancy- of beleidservaring aan tafel, geconditioneerd in exact dezelfde neoliberale beleidslogica die ze nu geacht worden te controleren. De circulatie van mensen tussen overheid, politiek en consultancy zorgt voor een gesloten informele klassenstructuur waarin de bestuurlijke rationaliteit zelf niet meer ter discussie staat — alleen de uitvoering mag nog beter.

Schijncontrole en rituele parlementaire dans

Als het beleid faalt — of erger nog, burgers vermorzelt zoals in het Toeslagenschandaal — dan wijzen de verantwoordelijken steevast naar “de uitvoering”: de Belastingdienst, de IND, het UWV. Wat ontbreekt is de politieke rekenschap over de beleidslogica zelf: wie formuleerde de uitgangspunten, wie hakte het in regels, wie koos voor de perverse prikkels?

Er is sprake van beleidsfetisjisme: het geloof dat beleid een op zichzelf staande rationele uitkomst is, los van sociale belangen, culturele macht en politieke ideologie. Daardoor zijn falende resultaten geen reden om de beleidsrichting te herzien, maar slechts aanleiding voor “doorontwikkeling” en “doorpakken”. Wat volgt zijn nieuwe rapporten, nieuwe consultants, nieuwe miljoenenverslindende projecten — zonder dat het probleem ooit fundamenteel wordt aangepakt.

De burger als bijrolspeler

Voor de burger is dit een nachtmerrie: hij leeft in een bestuursstaat waarin zijn concrete werkelijkheid verdwijnt in beleidsproza. Waar menselijke noden worden hervertaald in “doelgroepen” en “trajecten”. Waar hij de systeemwereld moet dienen, in plaats van andersom. De burger wordt gereduceerd tot beleidsobject. En het absurde is: hij mag nog dankjewel zeggen ook.

Vraag een willekeurige burger of hij weet wie zijn gemeenteadviseur is. Of welke ‘ketenpartners’ betrokken zijn bij zijn uitkering, hulpverlening of zorgondersteuning. Grote kans dat hij het niet weet — maar dat hij wel lijdt onder hun besluiten.

Kritische reflectie

De kloof tussen beleid en uitvoering is geen ongeluk, geen tijdelijk ongemak. Het is een structurele uiting van een post-politiek tijdperk waarin besluitvorming wordt weggemanoeuvreerd uit het democratische domein naar het grijze gebied van publiek-private netwerken. Het is een symptoom van de ontpolitisering van macht.

En dat is misschien wel het pijnlijkste inzicht: beleid is niet meer het gevolg van democratisch debat, maar van bestuurlijke consensus. We leven niet in een parlementaire democratie, maar in een consultocratie met democratische schmink.

Bronnen & aanbevolen literatuur:

·       Bovens, M., ‘De digitale republiek’ (2021) – over bestuurslast en uitvoeringsfalen

·       Guy Standing, The Precariat (2011) – over de groeiende klasse zonder stem

·       Paul Frissen, De fatale staat (2016) – over de illusie van maakbaar bestuur

·       Bureaucratie-analyses van Max Weber, herlezen in de context van netwerksturing

·       WRR (2020), Het betere werk, voor de consequenties van uitbestedingslogica

·       Ewald Engelen, columns over de schaduwmacht van consultants (o.a. in De Groene)

·       David Graeber, The Utopia of Rules (2015) – over bureaucratie en management

Ook interessant voor jou!