De Onmacht van de Burger in een Representatieve Schijndemocratie
Stemrecht, schijninvloed en goochelaars: welkom in de democratische verdwijntruc
Beste lezer, doofstomme stemmer of twijfelende democraat,
Over een paar maanden mogen we weer stemmen. Of beter gezegd: moeten we bijna, zo dwingend klinkt het appèl van media, overheid en borrelpraat: “Je móét je stem laten horen!” Alsof de wereld vergaat als je één keer overslaat. Alsof jouw ene stem verschil maakt in een moeras van miljoenen. En alsof iedereen met een stempas werkelijk begrijpt wat hij doet – laat staan waarom.
De democratie, zo heet het dan, is onze grootste verworvenheid. Maar ondertussen stellen we geen vragen meer bij de fundamenten ervan. Waarom heeft iedereen eigenlijk stemrecht? Heeft de stem van een verstandige, geïnformeerde burger evenveel waarde als die van iemand die zijn hele mening baseert op TikTok-filmpjes en voetbalpraat? Waarom wordt elke stem even zwaar gewogen, terwijl we weten dat sommigen veel meer begrijpen van complexe maatschappelijke thema’s dan anderen?
Wat gebeurt er als het aantal stemmers groeit, maar de kwaliteit van de besluitvorming juist daalt? En hoe democratisch is een systeem waarin stemmen gelijk zijn, maar invloed ongelijk is verdeeld?
Het klinkt misschien cynisch – en dat is het ook. Maar cynisme is soms de enige manier om scherp te blijven in een wereld waar illusie belangrijker lijkt dan inzicht. Of zoals Willem Wilmink het ooit prachtig onder woorden bracht in een gedicht dat de tand des tijds moeiteloos doorstaat. Over een goochelaar die dacht dat hij zich kon verstoppen, en over een samenleving die dacht dat het allemaal wel los zou lopen.
Ben Ali Libi, de goochelaar
(Willem Wilmink)
Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.
Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.
Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bolsjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.
Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
In ’t concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.
En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
Dringend advies: Bekijk deze voordracht!!
Het is een waarschuwend gedicht. Een herinnering aan hoe snel het mis kan gaan wanneer we het systeem blind vertrouwen, en het vertrouwen misbruikt wordt. Deze reeks essays – die volgt op deze mail – snijdt de democratie open. We kijken naar de illusie van invloed, het misbruik van burgerparticipatie, de vermarkting van veiligheid en angst, en de vraag: Is dit het nog wel, of is het gewoon een goed ingestudeerde verdwijntruc?
Want wat als de echte magie van de democratie niet zit in de stem, maar in het geloof dat het allemaal vanzelf goed komt?
Met een glimlach, een knipoog, en een scheut wantrouwen,
Peter Koopman
27 jul. 2025
Tel.: 06 8135 8861
De Onhoorbare Stem – Over de Democratische Illusie en het Rammelende Orkest van de Vierde Macht
Inleiding: De stem van de burger — een echo in een lege urn
“Uw stem telt!” — zo roept de verkiezingsposter, met een opgeblazen blij gezicht van een kandidaat die zonder autocue niet weet wat hij vanavond wil eten. De illusie is compleet: de burger, gehuld in democratisch zelfvertrouwen, stapt het stemhokje binnen als een consument in de supermarkt — denkend dat hij iets te kiezen heeft. In werkelijkheid is zijn stem inmiddels zo verdund, zo gepasteuriseerd en symbolisch geworden, dat zelfs het NOS Journaal er geen bijsmaak meer aan overhoudt.
De democratie zoals wij haar kennen — als representatief systeem waarin de burger via verkiezingen invloed zou moeten uitoefenen op beleid — is gedegradeerd tot theater. De verkiezingen zijn het voorspel van een coalitiedans waar beleidsvoornemens onder de tafel verdwijnen, en wat resteert is een technocratische consensus op drift. Politiek is niet meer de arena van visies, maar het toneel van verkooptechnieken. Retoriek is reclame. Authenticiteit een mediatraining.
De stem van de burger – ooit het hart van de democratische belofte – is verworden tot een geluid dat slechts in theorie meetelt. Als een knipperlicht op een dashboard waarvan niemand meer weet waar het voor dient. We trekken naar de stembus, gewapend met overtuiging of moedeloos pragmatisme, en hopen op invloed, betekenis, gehoord worden. Maar wat blijft er over wanneer je stem wordt gedempt door bestuurlijke doofheid, mediatisch rumoer, en een apparaat dat functioneert zonder jouw stem nog serieus te nemen?
Wat als de stem van het volk niet langer het vertrekpunt is van beleid, maar slechts decoratie – een plechtig ritueel dat de illusie van inspraak hooghoudt, terwijl de besluitvorming elders wordt georkestreerd?
Dit essay probeert het lek boven te krijgen. Ik begeef me op het terrein van macht en onmacht, mediatieke manipulatie, bureaucratische tirannie en politieke toneelspelers die het script van de macht trouw uitspelen. Onderweg zal de satire van “Yes, Minister” meer waarheid blijken te bevatten dan het achtuurjournaal. Laten we beginnen bij dat ene woord: stem.
1. De Devaluatie Van Democratische Invloed
Een stem is het instrument van zelfbeschikking. Tenminste, dat was ooit de belofte. Maar de stem van de burger is inmiddels onderhevig aan de wet van inflatie: hoe vaker hij ingezet wordt in een systeem zonder terugkoppeling, hoe minder hij waard wordt.
De invloed van de burger verdampt na het sluiten van het stemhokje. Wat rest, is een democratische illusie — de schijn van zeggenschap zonder daadwerkelijke invloed. Niet zelden wordt dit aangeduid als “postdemocratie”: een toestand waarin democratische instituties blijven bestaan, maar hun werking grotendeels is uitgehold (zie Colin Crouch, 2004). Besluiten worden genomen op afstand van de kiezer, in overlegstructuren, EU-comités, ambtelijke werkgroepen, en lobbygroepen waar macht niet verkozen maar verdeeld wordt — achter gesloten deuren.
Wat Yes, Minister ons al decennia geleden liet zien, was dat de gekozen politicus zelden de echte macht heeft. Sir Humphrey Appleby, de hoofdambtenaar, was de feitelijke stuurman van het beleid. Ministers kwamen en gingen, maar de ambtenarij bleef. Als een diepgewortelde schimmel in het tapijt van Westminster — onaantastbaar, stroperig, en briljant in sabotage door overdaad aan papieren en procedure.
Verkiezingen zijn verworden tot een periodiek theatertje, waarin de burger zijn onmacht mag uitroepen in het stemhokje, waarna de macht het heft weer in handen neemt. Stemmen is niet meer kiezen, maar sanctioneren – goedkeuren wat reeds voorgekookt is, met smaakstoffen van marketing en de saus van retoriek. Partijen verdwijnen als sneeuw voor de zon (denk BP, CP/CD, LPF, Leefbaar Nederland, TON, EénNL, PRDV, BIJ1, FvD) of muteren zoals een virus dat zich aanpast aan het electoraal klimaat. Ondertussen blijft de bureaucratische machine onaangetast draaien.
De moderne burger — murw gebeukt door beleidstaal, overheidsapps, en morele superioriteit van staatsinstituties — staat met lege handen. Zijn invloed reikt nauwelijks verder dan de microfoon van een peiling. En als hij dan tóch op een partij stemt die het systeem wil opschudden, dan komt de deep state light in beweging: media, rechterlijke macht, NGO’s, internationale verdragen, en — als sluitstuk — het ambtelijk apparaat dat met een glimlach de uitvoering frustreert.
Stemmen zonder stem. Dat is de paradox van onze tijd. Democratie als ritueel, niet als machtsinstrument.
2. De Vierde Macht – Ambtelijke Autonomie en Politieke Impotentie
Wanneer ministers komen en gaan, maar beleidslijnen nauwelijks verschuiven, mogen we ons afvragen wie er werkelijk aan de touwtjes trekt. Het antwoord ligt vaak verborgen in de corridors van de ministeries, waar ambtenaren, beleidsadviseurs en institutionele structuren de dienst uitmaken. Het zijn niet de gezichten op verkiezingsposters die bepalen wat er gebeurt, maar de anonieme managers van continuïteit.
Deze vierde macht, zoals ze wel wordt genoemd, ontleent haar bestaansrecht aan stabiliteit en expertise. Maar stabiliteit is hier vaak code voor inertie, en expertise een dekmantel voor belangenpolitiek. Ministers worden afhankelijk van hun departement – niet andersom. Zonder dossierkennis, zonder inhoudelijk tegenwicht, worden ze spreekpoppen van hun beleidsstaf.
De burger stemt op politici, maar krijgt beleid dat door onzichtbare handen wordt gevormd. Wat rest is een façade, een schimmenspel waarin gekozen vertegenwoordigers slechts figuranten zijn.
3. Yes, Minister: Satire als Spiegel
De Britse comedyserie Yes, Minister (en de opvolger Yes, Prime Minister) biedt geen karikatuur van de werkelijkheid, maar een handleiding. De onhandige minister Jim Hacker wordt voortdurend om de tuin geleid door zijn permanente secretaris Sir Humphrey Appleby – een ambtenaar met het vocabulaire van een jurist, de gewiekstheid van een roofdier en de morele souplesse van een politicus.
Elke aflevering toont hoe informatie wordt gestuurd, beslissingen worden gesaboteerd, en politieke doelen worden verdraaid in ambtelijke logica. De kernboodschap? Ministers mogen dan publiekelijk verantwoordelijk zijn, maar het echte spel wordt elders gespeeld. De serie is decennia oud, maar haar relevantie is vandaag pijnlijk scherp. Onze democratieën worden geregeerd door apparaten die ontworpen zijn om zichzelf in stand te houden.
Het NOS-journaal? Slaafs. De BBC-comedy? Ongelukkig accuraat.
4. Machiavelli met een Glimlach: De Nieuwe Bestuurder als Verkooppop
De moderne politicus is geen staatsman maar een verkoper. Overtuiging maakt plaats voor verleiding, en inhoud voor imago. In het tijdperk van mediacratie en Twitter-retoriek is de meest succesvolle politicus degene die in staat is een onzinverhaal met overtuiging te brengen. Geen waarheid, maar geloofwaardigheid telt.
We zien het bij filmsterren die president worden, bij managers zonder moreel kompas die partijleider zijn, bij trekpoppen die slechts met hun wenkbrauwen communiceren wat het buitenland dicteert. Zelensky is een tragische casus: acteur, president, maar bovenal uitvoerder van een script waarin zijn nationale soevereiniteit ondergeschikt is aan geopolitieke belangen. En dichter bij huis? Rutte, die als een sociopathische demagoog – charmant, efficiënt, leeg – de kunst van het glashard ontkennen tot politieke finesse verhief.
Ze zijn niet de schrijvers van het script, maar de spreekbuis. En dat weten ze.
5. De Technocratische Coup – Van Beleid naar Data
Inmiddels wordt beleid steeds minder gemaakt door mensen met een visie, en steeds meer door algoritmes, modellen en experts zonder verantwoordelijkheid. De technocratische coup heeft zich voltrokken in stilte. Politieke keuzes zijn vervangen door evidence-based policy: een model zegt A, dus doen we A.
Maar modellen liegen. Ze zijn afhankelijk van aannames, en die aannames zijn per definitie ideologisch gekleurd. De burger merkt dat zijn leefwereld niet langer telt. Wat telt is het systeem, de structuur, het abstracte belang. En als de praktijk niet in het model past, is dat geen reden om het model aan te passen – nee, dan moet de werkelijkheid maar buigen.
6. Media als Bewakingshonden van het Narratief
In een gezonde democratie controleert de pers de macht. In de huidige realiteit bewaakt de pers het narratief. Journalisten zijn geen luis in de pels meer, maar PR-afdelingen van beleid en belangen. Wie afwijkt, wordt gemarginaliseerd of gedemoniseerd.
De burger leest geen analyse meer, maar ingestudeerde talking points. De media zijn zelf onderdeel geworden van de vierde macht, met alle gevolgen van dien. Kritiek wordt vervangen door nuance, nuance door voorzichtigheid, voorzichtigheid door lafheid.
Het resultaat? Verklaring zonder begrip, verslaggeving zonder context, informatie zonder betekenis.
7. De Burger als Toeschouwer
Wat resteert er voor de burger? Cynisme. Apolitieke woede. Vluchten in complotten of in de armen van populisten die de taal van het volk spreken maar zelden hun belangen werkelijk dienen. De burger is gedegradeerd tot consument van beleid: hij mag af en toe reageren, maar nooit mee vormgeven.
Verzet is gefragmenteerd, de structuren voor tegenmacht uitgehold. Actievoeren is voor wie tijd heeft, inspraak voor wie de weg weet, betrokkenheid voor wie naïef genoeg is te denken dat het nog verschil maakt.
Maar zelfs het cynisme is ingecalculeerd. Democratie overleeft als ritueel, zolang de illusie overeind blijft.
8. Wat nu? – Reflectie, Herwaardering, Herontdekking
Is er hoop? Alleen als we stoppen met het verwachten van antwoorden van systemen die gebouwd zijn om vragen te ontwijken. Democratie begint bij weerstand. Niet de schreeuw van de straat, maar het stille wantrouwen dat zich omzet in kritische analyse, alternatieve media, persoonlijke verantwoordelijkheid.
We moeten de stem herwaarderen. Niet als stempotlood, maar als gewetensvraag. Niet als beleidsinstrument, maar als signaal. Pas als we begrijpen waarom onze stem zo vaak doofheid oproept, kunnen we nadenken over vormen van samenleven waarin gehoorzaamheid wordt vervangen door wederhoor.
Slotwoord – Stemmen met je Leven
Uiteindelijk stemmen we elke dag. Niet alleen op papier, maar met onze tijd, onze aandacht, onze keuzes. De vraag is: waar investeren we die in? Welke structuren bekrachtigen we? Welke poppenkast financieren we met onze aanwezigheid?
Wie echt wil stemmen, begint niet in het stemhokje. Die begint met zichzelf af te vragen:
Wie luistert er nog, en waarom zwijg ik?
Literatuur & Bronnen (selectie)
- Mulgan, G. (2006). The Art of Public Strategy. Oxford University Press.
- Dahl, R. A. (1989). Democracy and Its Critics. Yale University Press.
- Taleb, N. N. (2012). Antifragile: Things That Gain from Disorder. Random House.
- Graeber, D. (2015). The Utopia of Rules. Melville House.
- Tilly, C. (2007). Democracy. Cambridge University Press.
- Ferguson, N. (2017). The Square and the Tower. Penguin.
- BBC (1980–1984). Yes, Minister / Yes, Prime Minister. [Televisieserie].