De Onmacht van de Burger in een Representatieve Schijndemocratie
Beste burger-in-crisisstand,
Ik heb breaking news voor u.
Niet vanwege de feiten — die doen er al jaren niet meer toe — maar vanwege het gevoel. Want gevoelens doen ertoe. Zeker als ze eindigen op paniek, noodzaak of ‘we moeten nu handelen’.
Aflevering 12 van onze reeks “De Onmacht van de Burger in een Representatieve Schijndemocratie” brengt u het volgende geruststellende inzicht:
De crisis is niet meer tijdelijk. Zeishet beleid.
Wat leest u zoal, mits uw angstreflex nog ruimte laat voor nuance?
· De uitzondering is de regel: van pandemie tot ‘informatieoorlog’ — elk probleem is een reden om democratie even op pauze te zetten. (Die pauze duurt inmiddels al een decennium of twee.)
· Crisissen worden geproduceerd: niets zo beleidsvriendelijk als een verontrustend rapport dat gisteren ‘gelekt’ is.
· Crisocratie als bestuursvorm: premiers als brandweermannen, ministers als rampenfunctionarissen, en de parlementaire democratie als toeschouwer met een EHBO-doos.
· Crisis als businessmodel: spoedadviezen, consultancydeals, miljardensubsidies en powerpoints met de urgentie van een kernsmelting.
· Burgers als risico-object: te kritisch? Dan ben je naïef, of erger: een gevaar voor de aanpak.
Waarom u dit zou moeten lezen (tenzij u liever in crisisstand blijft):
Omdat we bestuur zijn gaan verwarren met bluswerk, leiderschap met crisiscommunicatie, en democratie met applaus voor daadkracht.
Omdat ‘tijdelijk’ inmiddels structureel is.
En omdat er al vijf uitzonderingswetten actief zijn terwijl u dit leest — en geen politicus die nog weet wat hun einddatum is.
We zijn gaan wonen in de sirenestand.
Voor wie is dit stuk bedoeld?
Voor wie zich afvraagt waarom alles altijd urgent is
Voor wie ‘noodmaatregel’ niet meer vertrouwt
Voor wie Carl Schmitt en Naomi Klein niet wil laten samensmelten tot staatspraktijk
Voor wie z’n democratische spieren niet wil laten verschrompelen door permanente bestuurlijke adrenaline
Voor wie niet:
Mensen die alleen kunnen besturen onder noodverordeningen
Consultants die leven van permanente taskforces
Burgers die zich pas veilig voelen als het RIVM het zegt
PS:
In de nieuwe bestuurscultuur geldt: wie niet in paniek is, heeft iets te verbergen.
PPS:
Vergeet niet: elke crisis die je niet herkent, kan tegen je gebruikt worden.
Met hoogoplopende groet,
Peter Koopman
Burger-in-afwachting-van-een-niet-acute-beslissing
De normalisering van crisismanagement: permanente uitzonderingstoestand
In de politieke praktijk van de 21e eeuw is crisis geen tijdelijke afwijking meer, maar een structureel onderdeel van het bestuursmodel geworden. Wat oorspronkelijk een noodsituatie was — een kortstondige toestand van uitzondering met bijpassende bevoegdheden — is verworden tot een permanente bestuursmodus. De ‘staat van paraatheid’ is genormaliseerd tot een ‘staat van bestuur’. Dit verschijnsel, waarin acute problematiek wordt gepresenteerd als structureel en vice versa, leidt tot een erosie van democratische controle, rechtsstatelijkheid en bestuurlijke proportionaliteit.
De uitzondering als nieuwe norm
In navolging van Carl Schmitts these uit Politische Theologie dat “soeverein is hij die beslist over de uitzonderingstoestand”, is het opvallend hoezeer moderne politieke leiders juist floreren in de context van dreiging, onzekerheid en ‘noodzakelijke maatregelen’. Denk aan 9/11, de kredietcrisis, de coronapandemie, de klimaatcrisis, energiecrises, migratiegolven, oorlogsdreiging of ‘informatieoorlogen’ – elke crisis rechtvaardigt uitzonderingsrecht, snelle wetgeving, budgettaire ruimte, en een tijdelijk buiten spel zetten van parlementaire controle.
Maar het tijdelijke werd structureel. De voortdurende “sense of emergency” levert politieke ruimte, mediabereik en publieke volgzaamheid op. Waar vroeger crises leidden tot reflectie op de oorzaken, lijkt de hedendaagse reflex vooral te liggen in symptoombestrijding, centralisatie en controle. De bestuurlijke legitimatie wordt geleverd door het crisismoment zelf: het is urgent, dus we móéten handelen. En snel.
De bureaucratische productie van crisis
Het interessante — en verontrustende — is dat crises niet zelden worden geconstrueerd of uitvergroot. Een ambigu rapport, een onverwachte migratiestroom, een negatieve groeiprognose of een hittegolf: het zijn bestuurlijk inzetbare momentums geworden. De media-industrie, die leeft van het kortstondige en het schokkende, versterkt dit. Er ontstaat een feedbackloop tussen politiek, media en bureaucratie: iedere crisissignaal krijgt onmiddellijke framing, beleidsaandacht en voorzorgsretoriek.
Het gevolg? Er is nauwelijks ruimte meer voor trage politiek, voor inhoudelijke deliberatie, of voor participatieve besluitvorming. Wie nuanceert, vertraagt of context biedt, wordt gewantrouwd als naïef, wereldvreemd of zelfs ‘gevaarlijk’. Crises eisen daadkracht. En daadkracht duldt geen tegenspraak.
Het gevaar van de ‘crisocrat’
De politiek ontwikkelt zich hierdoor richting een crisocratie: bestuur door de crisismanager. Deze leider legitimeert zich niet door visie, consistentie of ideologische verankering, maar door zijn vermogen om in het oog van de storm ‘controle’ te tonen. Zijn podium is het persmoment, zijn stijl is ad hoc, zijn taalgebruik is doorspekt met dreiging en urgentie.
Hierdoor ontstaat een paradox: hoe meer crisissen, hoe sterker de roep om krachtige leiders. En hoe krachtiger de leider optreedt, hoe minder ruimte er is voor democratische reflectie, institutionele checks of parlementaire terugkoppeling. De crisocratie is de bestuurlijke pendant van populisme: snel, emotioneel, autoritair — en uiterst mediageniek.
De uitzondering als verdienmodel
Voor ambtelijke topstructuren, consultants, denktanks, adviesbureaus en crisisexperts is de permanente uitzonderingstoestand bovendien lucratief. Elke crisis rechtvaardigt nieuw beleid, meer inhuur, spoedadviezen en evaluaties. De politieke markt draait op volle toeren als de democratische motor afslaat. Ook commerciële belangen varen er wel bij: pandemie betekent vaccinatiecontracten, klimaatpaniek betekent subsidiebubbels en energiedeals.
Daarmee wordt crisis niet enkel een machtsinstrument, maar ook een economische sector. De commodificatie van angst is net zo reëel als die van informatie of gezondheid.
Kritische reflectie: wie profiteert van de permanente crisis?
De vraag is dan ook: wie heeft er baat bij een constante stroom van crises? Waarom wordt beleid nauwelijks geëvalueerd, worden uitzonderingswetten niet ingetrokken, en blijft de bestuurlijke reflex er één van controle en escalatie?
De permanente uitzonderingstoestand is geen ongeluk of toeval, maar een bestuurlijk verdelingsmechanisme van macht en aandacht. Burgers wennen aan surveillance, parlementen raken buiten spel, en technocratische instituties winnen aan invloed.
Ter afsluiting:
We leven niet in een tijd van crisis, maar in een systeem door crisis. Bestuurders zonder toekomstvisie grijpen naar noodscenario’s als permanente legitimatie. Zo wordt de uitzondering geen breuk, maar een gewoonte. En de democratie raakt ondergesneeuwd door haar eigen angstreflex.
Literatuursuggesties en denkers:
- Carl Schmitt – Politische Theologie
- Giorgio Agamben – State of Exception
- Naomi Klein – The Shock Doctrine
- David Runciman – How Democracy Ends
- Ivan Krastev – After Europe
- Wendy Brown – Undoing the Demos
- Mark Fisher – Capitalist Realism
