De Mythe van de Complete Kickbokser

De Complete Kickbokser? Bestaat net zo min als een stofzuiger die selectief zuigt!

Beste lezer,

Heb jij ook al die eindeloze uren gespendeerd aan het isoleren van je stoten, terwijl je tegenstander stiekem gewoon denkt? Of misschien train je keihard om een “biomechanisch meesterwerk” te worden, terwijl je lichaam stilletjes smeekt: “Hé, kan ik ook nog iets anders dan Excel-grafieken van spiergroepen zijn?”

In het artikel “De Complete Kickbokser)” ontmasker ik de grootste leugen sinds “dit doet geen pijn”. Spoiler: de coach is eigenlijk een moderne Dr. Frankenstein, en jij bent z’n monster van losse trainingsonderdelen. 

Lees waarom:

  •  Techniek zonder context is als soep eten met een vork: mogelijk, maar waarom zou je?
  •  STAPELstrategieën blijken net zo nuttig als een parachute die pas opent na de landing.
  • En waarom een trap zonder tegenstander vergelijkbaar is met een solofeestje tijdens een lockdown.

“De trainer die denkt te onderwijzen, maar alleen conditioneert, is een hondentrainer met diploma.”

Dus, ben jij klaar om te ontdekken waarom je geen machine bent, maar een semantisch dier dat liever problemen oplost dan spierbundels stapelt?

Scrol en laat je ego even thuis. Want zoals ik zegt: “Wie traint voor betekenis, wordt onverwacht gevaarlijk.”

Met een knipoog en een virtuele highkick,
Peter Koopman

P.S. Geen zorgen, je hoeft geen filosofie-examen te doen. Tenzij je echt wilt weten waarom je jab eigenlijk een existentiële vraag is. 

25 mei. 2025                                                             

Tel.: 06 8135 8861

De Mythe van de Complete Kickbokser: Een Kritische Handelingsoriëntatie

Elke trainer begint met een idee. Meestal is dat een gefantaseerd ideaalbeeld van de “complete atleet” – een Frankenstein-achtig sportwezen, bijeengeraapt uit geïsoleerde componenten: kracht, snelheid, wendbaarheid, flexibiliteit, psychische weerbaarheid, en wat er verder nog in de DSM voor sporters staat. Dit ideaal wordt zelden gehaald, maar het voedt een industrie van standaardmodellen, trainingsschema’s, protocollen en andere lineaire fabeltjes voor niet-lineaire wezens.

1. Deductieve Waanzin: De Conventionele Trainer als Biomechanisch Boekhouder

De dominante trainingspraktijk in de vechtsport – en met name kickboksen – leunt nog altijd zwaar op het deductieve model. In deze benadering worden complexe handelingssituaties opgesplitst in “losse onderdelen” (vgl. Davids et al., 2008). De praktijk wordt gereduceerd tot trainingsfases die lijken op het IKEA-bouwplan van een menselijk moordwapen.

1.     Eerst “materiaalverkenning” – alsof het lichaam een gereedschapskist is.

2.     Dan “technieken aanleren” – liefst in slow motion, los van elke context.

3.     Vervolgens “toepassing” – een poging om in het echte gevecht een herinnering op te roepen aan de passieve padtraining van woensdagavond.

Er is een naam voor dit: functionele analfabetisering in motorisch leren (vgl. Renshaw et al., 2019). Het is alsof je iemand leert dansen door hem eindeloos te laten stampen op een metronoom zonder ooit muziek te laten horen.

“De mens als optelsom van eigenschappen is een even hardnekkige als belachelijke illusie. Geen enkel organisme functioneert contextloos.”
— N. Taleb (2012), Antifragile

2. De Complete Kickbokser Bestaat Niet – En Gelukkig Maar

De ‘complete kickbokser’ is een academische eenhoorn: mooi om over te filosoferen, maar onvindbaar in de ring. Elke sporter is een uniek complex van fysiologie, psychologische aanleg en situatie-afhankelijke gedragspatronen. Elk idee van volledigheid is dus noodzakelijk fictie – een cognitief surrogaat voor controle.

Dat maakt de deductieve benadering niet alleen ineffectief, maar ook epistemologisch frauduleus: het pretendeert te verklaren wat fundamenteel situationeel en emergent is (vgl. Lewin, 1943: G = f(P,S)).

“Training op basis van geïsoleerde technieken is als het oplossen van een legpuzzel met stukjes uit verschillende dozen.”

3. De Handelingstheoretische Benadering: Tussen Chaos en Creatie

Mijn oriëntatie – en die van elke trainer met een zenuwstelsel en kritische denkcapaciteit – is handelingstheoretisch. Dat wil zeggen: trainen is in de situatie handelen, niet er los van. De sporter leert niet door perfecte vormen te reproduceren, maar door probleemoplossend gedrag in betekenisvolle contexten (vgl. Newell, 1986; Bernstein, 1967).

De wereld van de sporter is een semantisch landschap: tegenstanders, regels, ritmes, risico’s. En daarbinnen moet hij leren anticiperen, provoceren, decoderen. En ja, soms ook incasseren.

Kickboksen is geen choreografie van technieken, maar een dans met chaos.

4. Sport als Zelfbedrog: Over Motivaties en Maatschappelijke Misverstanden

Waarom doen mensen aan sport? Voor gezondheid? Voor zelfrealisatie? Laten we eerlijk zijn: vaak is het een sociaal geaccepteerde manier om primitieve impulsen te kanaliseren – dominantie, competitie, agressie (vgl. Lorenz, 1966; Sapolsky, 2017).

De nobele façade (“gezondheid, kameraadschap, persoonlijke groei”) maskeert vaak wat werkelijk speelt: het lichaam als project, het ego als arena. Sport is zelden ‘vrij’; het is strak gereguleerd zelfbedrog dat wonderwel past binnen de normatieve schijnvrijheid van de prestatiemaatschappij (vgl. Han, 2015: Moe van het zijn).

“De sporter denkt dat hij zichzelf overwint, maar in werkelijkheid wordt hij slechts beter in het uitvoeren van andermans verwachtingen.”
— Slavoj Žižek (parafrase)

Laat deze trainingsleer geen zoveelste kookboek zijn, maar een uitnodiging tot het zelf leren proeven, ruiken, improviseren. Gooi de recepten overboord zodra ze je beperken. De sport is niet de weg naar perfectie, maar naar confrontatie: met het lichaam, de ander, de waanzin van controle, en met de enige echte tegenstander die er werkelijk toe doet – jezelf.


Wetenschappelijke Referenties & Literatuurverwijzingen

·       Bernstein, N. (1967). The Coordination and Regulation of Movements. Pergamon.

·       Davids, K., Button, C., & Bennett, S. (2008). Dynamics of Skill Acquisition: A Constraints-Led Approach. Human Kinetics.

·       Han, B.-C. (2015). Moe van het zijn: Burn-out in de prestatiemaatschappij. Boom.

·       Lewin, K. (1943). Psychological Ecology. In Principles of Topological Psychology.

·       Lorenz, K. (1966). On Aggression. Harcourt.

·       Newell, K. M. (1986). Constraints on the development of coordination. In M. G. Wade & H. T. A. Whiting (Eds.),Motor development in children: Aspects of coordination and control.

·       Renshaw, I., Davids, K., Newcombe, D., & Roberts, W. (2019). The Constraints-Led Approach: Principles for Sports Coaching and Practice Design. Routledge.

·       Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst. Penguin.

·       Taleb, N. N. (2012). Antifragile: Things That Gain from Disorder. Random House.

Ook interessant voor jou!