De moeder als God (1-2)

De moeder als God (1-2)

Je moeder is God. En jij hebt haar afgezet.

Beste Godenzoon,

Je eerste adem was een daad van verraad.
Vanaf dat moment werd je verslaafd aan zuurstof, aan verwachting, aan leven — en aan de illusie van autonomie.
Want laten we eerlijk zijn: als er een God bestaat, is het je moeder.
Zij schiep je uit bloed, zweet en darmcontracties, terwijl je vader hooguit zijn naam aan het resultaat mocht lenen.

In mijn nieuwe essay “De moeder als God” ontleed ik hoe de man — biologisch, psychologisch en symbolisch — de schepping heeft gekaapt.
Hoe hij de baarmoeder verving door de Bijbel, de godin door de vader, en de vrouw door een marketingbeeld.
Het resultaat: een beschaving die haar eigen bron heeft uitgeschakeld, en zich afvraagt waarom ze zo dorstig is.

Van de oercel tot de kerkbank, van evolutie tot femicide: de rode draad is dezelfde —
de man die probeert te bezitten wat hij nooit zal kunnen baren.

Lees dit stuk niet om je beter te voelen, maar om te begrijpen waarom macht altijd begint bij angst.
En waarom elke samenleving die haar moeders vergeet, vroeg of laat stikt in haar eigen adem.

Met vriendelijke groet,
Peter Koopman
(Voor wie de waarheid liever hoort dan gelooft.)

Je moeder baarde je.
Je vader claimde het.
De rest van de wereld schreef er wetten over.
En jij vraagt je af waarom vrouwen nog steeds sterven voor vrijheid.

Deel I

De biologische coup

Er is geen groter wonder dan geboorte, en geen groter verraad.
De eerste adem is zowel begin als straf.
Tot het moment van je geboorte was je vrij van noodzaak — zuurstof stroomde vanzelf, warmte en voeding kwamen zonder inspanning. De wereld buiten de baarmoeder kende geen pijn, geen tijd, geen keuze.
Totdat het lijf dat jou droeg, je eruit perst. Je wordt in zuurstof geboren en vanaf dat moment ben je eraan verslaafd.

Het leven is de overgang van vanzelf naar voorwaarde.
En de moeder is degene die de deur opende en de sleutel weggooide.

De oorsprong van de sekse

Biologisch gezien is de vrouw de standaard en de man de mutatie.
In de oersoep van het leven waren de eerste cellen vrouwelijk: ze deelden zichzelf, voedden zichzelf, reproduceerden zichzelf. Pas toen evolutie meer variatie eiste, ontstond de man — een tijdelijk, mobiel pakketje DNA bedoeld om de genenstroom te versnellen.
Een logistiek systeem, niets meer.

De vrouwelijke lijn was de continuïteit van leven; de man bracht chaos, competitie, en later: macht.
Het is ironisch dat de sekse die voortplanting niet kan voltooien, de macht daarover heeft opgeëist. Maar dat is precies wat evolutionaire strategie doet: waar natuur tekortschiet, compenseert cultuur met controle.

De pijn van de schepping

De vrouwelijke investering in voortplanting is astronomisch.
Eicellen zijn zeldzaam, energie-intensief en levensbepalend. De man daarentegen produceert miljoenen zaadcellen per dag — overdaad als wapen. Waar de vrouw selecteert, zaait de man. En omdat selectie macht betekent, moest die macht worden ingeperkt.

Het patriarchaat begon niet als ideologie, maar als strategie.
Een collectieve paniekreactie op het feit dat de vrouw kon kiezen.

De natuur gaf haar het monopolie op voortplanting, en dat kon niet blijven duren. Dus creëerde de man systemen om het te compenseren: monogamie, religie, eer, familie, bezit.
Niet om de vrouw te beschermen, maar om haar vruchtbaarheid te controleren.

De eerste ketenen waren geen handboeien, maar huwelijken.

De angst voor autonomie

De man ontdekte al vroeg dat zijn rol beperkt was tot het aanleveren van genetisch materiaal.
De rest deed zij — baren, voeden, opvoeden. Dat besef, die onmisbare afhankelijkheid, werkte als een splinter in het mannelijke ego. De man kon niet verdragen dat hij essentieel was, maar niet onmisbaar.

Uit die angst groeide de behoefte om te domineren.
De man moest zich herdefiniëren: niet als aanvulling, maar als autoriteit. Hij verving biologie door ideologie. De baarmoeder werd eigendom, het kind bezit, de vrouw een verlengstuk van zijn nalatenschap.

De zaadmythe

De misvatting dat de man “leven schenkt” via zijn zaad, is een van de meest succesvolle propaganda-acties uit de biologische geschiedenis.
In werkelijkheid draagt de man slechts de helft van de genetische code, en niets van de infrastructuur die leven mogelijk maakt. De baarmoeder is geen vat, maar een actief orgaan dat selecteert, voedt en vormt.

Onderzoekers als Sarah Blaffer Hrdy en David Haig hebben aangetoond dat de placenta — dat wonder van symbiose — een evolutionair slagveld is. De foetus, genetisch half van de vader, probeert via hormonale manipulatie méér voedingsstoffen af te dwingen dan de moeder bereid is te geven.
Kortom: zelfs in de baarmoeder begint de machtsstrijd tussen man en vrouw.

Van gen tot samenleving

Wat biologisch begon, werd sociaal verankerd.
Mannen controleerden niet langer alleen de vrouw, maar ook de symboliek van voortplanting: naamgeving, erfenis, wet, religie.
Het patriarchaat is dus geen moreel systeem, maar een evolutionaire strategie: de poging van het zwakkere geslacht om de sterkere te institutionaliseren.

Darwin zelf merkte al op dat seksuele selectie – de strijd om voortplantingssucces – de drijvende kracht achter mannelijke competitie is. Wat hij niet expliciet zei, maar wat modern onderzoek bevestigt: die competitie richtte zich niet alleen op andere mannen, maar vooral op de vrouw zelf.

De vrouw werd terrein.
En terrein moet beheerst worden.

De paradox van afhankelijkheid

De ironie is wreed:
de man probeert te bezitten wat hem heeft voortgebracht.
Hij bouwt systemen om de macht te reguleren die hij biologisch mist.
Maar dat maakt hem niet sterker, slechts afhankelijker van de fictie van controle.

Want in elk mannenlichaam schuilt het besef dat hij niet kan baren, niet kan dragen, niet kan voeden.
Hij kan slechts nemen.
En uit dat tekort is beschaving geboren — technologie, religie, oorlog, wetenschap — allemaal pogingen om schepper te spelen.

De vrouw schept leven; de man schept context.
En in die context herschrijft hij de realiteit.

Conclusie: De moeder als oorsprong, de man als nasleep

Het is een ongemakkelijke waarheid:
de moeder is de God die het leven vormgeeft, en de man is het wezen dat die God heeft afgezet om zichzelf in haar plaats te kronen.
Maar zijn schepping — de wereld die wij nu bewonen — is gebouwd op de verdringing van haar macht.

En zolang die verdringing voortduurt, zolang femicide, seksueel geweld en symbolische onderwerping systemisch blijven, bewijst de man slechts één ding:
dat hij nog steeds bang is voor zijn moeder.

Literatuur en referenties

  • Sarah Blaffer Hrdy (1999) – Mother Nature: Maternal Instincts and How They Shape the Human Species
  • Robert Trivers (1972) – Parental Investment and Sexual Selection
  • David Haig (1993) – Genetic Conflicts in Human Pregnancy
  • Richard Dawkins (1976) – The Selfish Gene
  • Desmond Morris (1967) – The Naked Ape
  • Frans de Waal (2009) – The Age of Empathy
  • David Buss (2019) – When Men Behave Badly
  • Simone de Beauvoir (1949) – Le Deuxième Sexe

Ook interessant voor jou!