Je mening is welkom. Maar eerst: lees dit even.
Beste Raadgever,
We weten het. Je hebt een mening. Misschien zelfs twee. Misschien een hele verzameling, netjes op alfabetische volgorde — van avocado’s tot Zelensky.
Maar… mag ik je even storen?
Er is een essay. Geen zomaar-essay. Een essay dat je liefdevol bij de hand neemt, om je daarna intellectueel een draai om de oren te geven. Want waarom zwoegen op nuance als je ook gewoon wat kunt roepen? Waarom redeneren als retweeten makkelijker is? Waarom twijfelen als je kunt deugen?
“De Mening – De Aars van de Rede” is geen betoog, maar een dissectie. Cynisch? Zeker. Pijnlijk? Ongetwijfeld. Lollig? Onbedoeld, maar vaak wel.
In zeven scherpe hoofdstukken neem ik de moderne meningsmens onder de loep. Van Groucho tot Goffman, van Freud tot Flynt – met een bijrol voor je innerlijke keyboard warrior.
Durf jij het aan om je mening even in de wacht te zetten?
Scrol door, lees, en wie weet… denk je daarna twee keer na voor je weer roept dat “je er ook wel een mening over hebt.”
Tot straks in de aars van de rede.
Vriendelijke groet,
…… aldus Peter Koopman
Twijfelaar in dienst van de ironie
18 mei. 2025
Tel.: 06 8135 8861
De Mening – De Aars van de Rede
“Opinions are like assholes — everyone’s got one.” – Larry Flynt
Inleiding: De Afgod Mening
In een tijd waarin meningen met de snelheid van een swipe gedeeld worden, heeft de mening zichzelf opgeblazen tot het ultieme statussymbool. Niet kennis. Niet inzicht. Niet wijsheid. Nee, de mening. Die kale, ongewassen flard van cognitieve gemakzucht wordt vandaag gevierd, gedeeld, geliket en bejubeld alsof het een morele prestatie betreft. Alsof het hebben van een mening je tot mens maakt. Maar wat zegt het over een soort, wanneer zijn hoogste vorm van expressie een loze flatus is?
De mening is het laatste overblijfsel van een gedegradeerd subject dat zich nog wil onderscheiden in een wereld waarin ieder onderscheid meteen commercieel wordt opgeslokt. Ze is tegelijk bewijs van bestaan én existentiële camouflage. Een Pavlov-reactie in conformisme.
1. Groucho Marx en de Club van Zelfverachting
“Ik wil niet bij een club horen die mij als lid accepteert.” De geniale paradox van Groucho Marx zegt meer over de aard van de mens dan menige psychologische studie. Het verlangen naar exclusiviteit botst frontaal op het verlangen naar acceptatie. Zodra de club jou binnenlaat, verliest ze haar waarde – een existentiële devaluatie.
De mens wil uniek zijn, maar ook geliefd; bewonderd, maar niet begrepen; erkend, maar op eigen voorwaarden. Zodra de groep je omarmt, voel je je besmeurd. We willen erbij horen, zolang het niet op ons lijkt. Zodra de bubbel ons insluit, zoeken we een naald.
Bourdieu zou het sociaal kapitaal noemen, Sartre zou het de onmogelijkheid van oprechte intersubjectiviteit noemen, Freud zou spreken van een narcistische krenking. Voeg daar Erich Fromm aan toe, met zijn Fear of Freedom: de angst om echt zelfstandig te denken is groter dan de drang naar waarheid. Feit blijft: de menselijke neiging tot zelfondermijning is eindeloos. En dus verlaten we de club zodra we binnen zijn.
2. De Mening als Aarsgat
Larry Flynt, porno-imperiumbouwer en ironisch vrijheidsstrijder, verwoordde het botter dan wie ook: meningen zijn als aarsen. Iedereen heeft er een, en de meeste stinken. Een mening is vandaag geen uitkomst van denken, maar een excuus om niet te hoeven denken. Men denkt in hashtags, in soundbites, in de morele ademhalingsritmes van de stam.
Niet toevallig zijn de luidste meningen vaak het slechtst onderbouwd. Ze zijn hol, maar resoneren juist daardoor. In een echokamer galmt leegte het best. Of, zoals McLuhan het formuleerde: “The medium is the message.” De vorm overwint de inhoud.
De mening is geen slotakkoord van een gedachtegang, maar een beginpunt van sociale positionering. Ze dient niet om iets te begrijpen, maar om ergens bij te horen.
3. “Ik ben niet slim genoeg om mijn mening te weerleggen”
Deze uitspraak, schijnbaar nederig, is een intellectueel rookgordijn van de eerste orde. Ze impliceert bescheidenheid, maar verbergt een strategische patstelling: als ik mijn eigen ongelijk niet kan bewijzen, dan jij al helemaal niet.
Toch zit er iets tragisch in: veel mensen beseffen intuïtief dat hun mening zwak is, maar missen het gereedschap om haar te slijpen of te verwerpen. Ze zijn gevangenen van hun cognitieve kaders, en vinden dat een comfortabel huis. De ironie? Juist de domme is vaak het meest overtuigd van zijn gelijk — zie Dunning-Kruger. En de wijze twijfelt. Altijd.
Of zoals Bertrand Russell het samenvatte: “The whole problem with the world is that fools and fanatics are always so certain of themselves, and wiser people so full of doubts.”
4. Het Energieprobleem: Denken is vermoeiend
Laten we eerlijk zijn: zelf denken is een rotklus. Het vereist inspanning, twijfel, zelfcorrectie en vooral: tijd. Tijd die men liever besteedt aan Netflix, voetbal of het herkauwen van andermans meningen in talkshows en podcasts. Kahneman noemde het Systeem 1 versus Systeem 2. De mens kiest gemak. Altijd. Het brein is een lui orgaan met overlevingsreflexen. En waarom ook niet? Wie te lang nadacht op de savanne werd opgegeten.
Vandaag word je niet opgegeten, maar geoutcast. Zelf denken is niet enkel vermoeiend, het is risicovol. Men wil geen nuance. Men wil tribe loyalty. Je mening moet kloppen met de morele GPS van je bubbel – en anders vlieg je eruit. Conformisme is comfortabeler dan confrontatie.
En dus neemt men genoegen met opinie-fastfood: voorgekauwde denkbeelden, op smaak gebracht met een sausje van verontwaardiging. De McMening.
5. Mening als Sociale Make-up
Vandaag heeft de mening de functie van een accessoire gekregen. Zoals een horloge of een tattoo. Je draagt ze om te laten zien wie je bent, niet om iets te zeggen. Je mening is een signaal: kijk hoe betrokken ik ben! Kijk hoe verontwaardigd! Kijk hoe moreel superieur!
Niet de inhoud telt, maar het emotionele volume. Wie twijfelt, verliest status. Wie nuanceert, verliest likes. Wie nadenkt, verliest de aandacht.
En aandacht — zoals eerder gesteld — is het meest schaarse goed. Dus schreeuwt men liever, dan dat men iets zegt.
Hier botsen Aristoteles’ ethos en logos frontaal op TikTok’s pathos. En pathos wint. Elke. Keer.
6. De Mening als Zelftherapie
Voor velen is een mening niet bedoeld om anderen te overtuigen, maar om zichzelf te kalmeren. Het is een soort verbale stressbal: je knijpt erin, roept iets op Twitter, en voelt je even minder machteloos. In een wereld waarin alles ongrijpbaar lijkt, biedt een sterke mening een illusie van controle.
Men noemt het dan ‘authenticiteit’. Maar in feite is het een Pavlov-reactie op een wereld die complexer is dan het brein aankan. En dus reduceren we. Zwart-witdenken is geen fout, het is een functie.
7. Digitale Amplificatie: Echo en Narcisme
Sociale media hebben de mening vermenigvuldigd, maar niet verdiept. Het algoritme beloont verontwaardiging, simplificatie en herhaling. Je mening is pas zichtbaar als ze polariseert. Wat vroeger in een café verdween met een glas bier, blijft nu als screenshot eeuwig rondzweven.
We hebben een ecosysteem gebouwd waarin feedback geen correctie is, maar versterking. Likes zijn geen instemming, maar dopamine-injecties. Goffman’s front stage is nu 24/7 live, en iedereen speelt zijn rol — niet om te overtuigen, maar om bevestigd te worden.
Conclusie: De Cultus van de Opinie
De moderne mening is de perfecte uitvinding voor een lui, narcistisch en sociaal gestuurde soort. Ze vraagt niets, bevestigt alles, en functioneert als spiegel, wapen en excuus. Ze is de ontlasting van een brein dat geen behoefte heeft aan waarheid, alleen aan bevestiging.
Dus wees op je hoede. Niet voor andermans mening. Maar voor de jouwe. Want voor je het weet loop je rond met een vlag in je hand en een drol in je hoofd, juichend om je eigen gelijk, zonder ooit te hebben gedacht: “Wat als ik het mis heb?”
Of, zoals Nietzsche het zou zeggen: “Convictions are more dangerous enemies of truth than lies.“
Voor wie zich aangesproken voelt: je bent niet alleen. Maar dat is ook precies het probleem.
Aanbevolen literatuur en contextuele krabgaten:
- Kahneman, Thinking, Fast and Slow
- Bourdieu, La Distinction
- Dunning & Kruger, Unskilled and Unaware of It
- Taleb, The Bed of Procrustes
- Sartre, L’être et le néant
- Goffman, The Presentation of Self in Everyday Life
- Fromm, The Fear of Freedom
- McLuhan, Understanding Media
- Russell, The Conquest of Happiness
- Nietzsche, Die fröhliche Wissenschaft