De Macht van het Genot – Seks als strijd

De Macht van het Genot – Seks als strijd

Hoe dominantie zich verkleedde als liefde

Seks: het enige gevecht waar iedereen vrijwillig knock-out wil gaan

Beste lezer,

Sommige waarheden zijn te eerlijk om netjes te zeggen.
Zoals deze: seks is geen liefdesdaad, maar een strijd — een verfijnde vorm van dominantie met lak, parfum en poëzie als camouflage.

In de ring van het bed gelden dezelfde wetten als in het gevecht: spanning, macht en de extase van ontlading.
Mijn broer zei ooit na een knock-out: “Dit voelde als klaarkomen.” Hij had gelijk.
Het brein kent geen verschil tussen overwinnen en beminnen; het beloont alleen wie de controle heeft.

In mijn nieuwe essay Seks als strijd gaat de romantiek even in de hoek, en de biologie neemt het woord.
Geen moralistisch gekeuvel, maar een dissectie van wat genot werkelijk is: macht in zijde verpakt.

Lees het, glimlach ongemakkelijk, en kijk daarna nog eens naar je geliefde — of tegenstander.
Het verschil is kleiner dan je denkt.

Met groet,
Peter Koopman
Sportdocent, vechter, realist

Hoe dominantie zich verkleedde als liefde

Inleiding – De Knock-out van het Genot

Zo’n veertig jaar geleden, na een kickbokswedstrijd, kwam mijn broer naar me toe. Zijn tegenstander lag nog roerloos op het canvas, de scheidsrechter nog half gebogen over hem heen. Hij zei: “Dit voelde als seks, als klaarkomen.”

Ik keek hem aan, verbaasd — misschien zelfs wat geschokt. Maar later begreep ik wat hij bedoelde. Het lichaam liegt niet. Het kent geen onderscheid tussen het orgasme van een overwinning en dat van een bedscène. De biochemie is identiek: spanning, macht, ontlading. Of het nu een knock-out is of een liefdesdaad, het brein registreert slechts één ding — een explosie van controle die wordt beloond met dopamine en endorfine.

De hersenen hebben geen moraal. Ze belonen enkel invloed: het moment waarop chaos zich naar jouw wil plooit. Macht is de grondtoon, genot slechts de echo.
Een orgasme is de fysiologische zucht van de jager die zijn prooi raakt — een fractie van een seconde waarin het organisme bevestigt: ik heb grip.

Wat wij ‘seks’ noemen, is de beschavingversie van datzelfde oermechanisme: macht, vermomd als intimiteit.
Waar de één vecht met vuisten, vecht de ander met aanraking. Beide zoeken dezelfde bekroning — de bevestiging dat men invloed uitoefent op de wereld, of op het lichaam van de ander.

De mens is het enige dier dat zich schaamt voor zijn biologie. Daarom heeft hij die aangekleed. Hij noemde zijn drift liefde, zijn verovering passie, zijn dominantie tederheid.
Zo werd de knock-out een kus, de strijd een omhelzing, en macht — het meest dierlijke dat we bezitten — een parfum van romantiek.

Hoe dominantie zich verkleedde als liefde

Er bestaat een hardnekkige illusie in de menselijke soort: dat seks gaat over genot.
In werkelijkheid draait ze om iets heel anders — macht.
Niet de zichtbare, politieke macht van wetten of geld, maar de oeroude macht van wie mag bepalen wat, wanneer en hoe het lichaam van een ander wordt aangeraakt.

De mens heeft dit biologische spel aangekleed met romantiek, poëzie en parfum, maar onder die culturele laag sluimert hetzelfde mechanisme dat chimpansees, wolven en pauwen aanstuurt: controle over toegang tot het lichaam van de ander.

Van energie naar macht

Wie energie bezit, bepaalt. Wie energie tekortkomt, wordt bepaald.
Alle levende wezens bestaan bij de gratie van een eindig energiebudget. Pontzer liet zien dat zelfs de mens, dat zogenaamd onuitputtelijke dier, een gesloten boekhouding voert: wat hij aan één kant uitgeeft, moet hij elders inleveren.
In dat simpele feit schuilt de wortel van elke strijd. Zodra er twee organismen in hetzelfde ecosysteem zitten, verandert energie in macht. Wie de energiebron beheerst—voedsel, territorium, partner—beheerst de toekomst.

De mens verschilt daarin niet van een wolf of een mierenkoningin. Hij heeft zijn strijd alleen leren camoufleren met taal.
Wat hij ‘ambitie’, ‘passie’ of ‘liefde’ noemt, zijn varianten van hetzelfde proces: het veiligstellen van toegang tot energie, en dus tot voortplanting.

Macht is energie in culturele vorm. De geschiedenis van de mens is een aaneenschakeling van energetische transacties: arbeid voor voedsel, status voor aandacht, genot voor gehoorzaamheid.
En nergens wordt dat duidelijker dan in de strijd die de natuur heeft verpakt als het zoetste van al haar vergiften — seks.

Seks als machtsmechanisme

Seks is geen rustpunt, maar een oorlog met andere middelen.
Robert Trivers beschreef in zijn theorie over ouderlijke investering dat elk geslacht een andere strategie volgt in de voortplanting: het ene geslacht investeert weinig en probeert veel, het andere investeert veel en probeert zorgvuldig te kiezen.
Die asymmetrie is geen detail, maar het slagveld zelf.

De man probeert toegang te krijgen tot de eicel; de vrouw probeert te bepalen wie dat mag.
Hij maximaliseert aantal, zij maximaliseert kwaliteit.
Daaruit ontstaat de oudste diplomatie van de aarde: verleiding.

Frans de Waal noemde het “de zachte oorlog van de primaten”: intimidatie verpakt als hofmakerij, manipulatie als tederheid.
De hofmakerij is niets anders dan een onderhandeling over DNA, met geur, blik, spier en toon als valuta.
Wat wij ‘aantrekkingskracht’ noemen, is de reuk van genetisch potentieel.

Sarah Hrdy liet zien dat vrouwelijke primaten, inclusief de mens, niet passief zijn maar strategisch: ze kiezen, testen, wisselen van partner, gebruiken genot als wapen, zwijgen waar het loont.
De natuur heeft geen deugden; ze heeft alleen efficiëntie.

Macht, overgave en hypocrisie

De moderne mens noemt seks een uitdrukking van liefde.
Maar liefde is een evolutionair bijproduct, een sociaal smeermiddel dat de transactie verteerbaar maakt.
Het is de vernislaag over de ruwe strijd om dominantie en selectie.

Genot is het lokaas waarmee de natuur haar agenda oplegt.
Dopamine beloont niet de vervulling, maar het streven; het systeem is ontworpen om hongerig te blijven.
Lieberman noemde het “the molecule of more”: we worden niet gedreven door bevrediging, maar door verwachting.
Daarom blijft begeerte altijd onrustig, zelfs in vervulling.
Wie denkt dat seks rust brengt, vergist zich in de logica van zijn eigen biologie.

De mens verwart overgave met liefde, macht met verlangen, schaamte met moraal.
Zijn cultuur prijst kuisheid en straft overspel, maar leeft van de spanning daartussen.
Robert Sapolsky zei het droog: “Morele codes zijn slechts de evolutionaire regulering van seksuele concurrentie.”
Wij hebben kuisheid uitgevonden om de energie van anderen te controleren, niet die van onszelf.

Genot als valstrik

Genot is geen beloning, het is een commando.
De natuur heeft ons leren glimlachen terwijl we haar werk doen.
Elke orgasme is een bekrachtiging van de genetische agenda: een hormonale brief aan het brein dat het gedrag herhaald moet worden.
Damasio beschreef emoties als ‘lichaamsbesluiten’: het lichaam beslist, het bewustzijn verzint er later een reden bij.
In seks toont de mens zijn volgzaamheid aan zijn biologie.

Het wonderlijke is dat juist dat mechanisme het zaad van beschaving draagt.
Want wie eenmaal leert dat genot te manipuleren valt, leert macht.
De prostituee, de priester, de influencer, de leider — allen teren op dezelfde neurochemie.
Ze weten dat de mens niet op waarheid reageert, maar op prikkel.
Het genotssysteem is het zenuwstelsel van macht.

De pijn van het genot – wanneer biologie en moraal botsen

Er is een gruwelijke ironie in de menselijke biologie: het lichaam kan genot ervaren terwijl de geest lijdt.
René Diekstra wees er in zijn essay Verkrachte mannen op dat ook mannelijke slachtoffers van seksueel geweld soms een erectie of zelfs een orgasme krijgen. Een reflex, geen keuze. En die reflex wordt later een marteling op zichzelf, omdat ze lijkt te verraden wat men juist verafschuwde.

Hetzelfde geldt voor vrouwen die tijdens een aanranding lichamelijke respons vertonen — lubricatie, spanning, soms zelfs climax. Niet als teken van instemming, maar als bewijs dat het lichaam reageert op stimulatie, niet op context. De hersenen kennen geen ethiek. Ze vertalen prikkels in signalen, spanning in ontlading. De biologie werkt met elektriciteit, niet met moraal.

Het is de evolutie op haar cynischst: dezelfde circuits die bedoeld zijn om voortplanting te bevorderen, kunnen in een moment van geweld tot werking komen. Adrenaline, dopamine, cortisol — allemaal in de hoogste versnelling, waardoor opwinding en angst door elkaar gaan lopen. De amygdala gilt, de hypothalamus vuurt, en het lichaam volgt.
Het brein zegt niet “dit is goed”, maar slechts “dit is intens.”

De schade zit in die scheiding. Het slachtoffer moet leven met een lichaam dat “meewerkte” — alsof het verraad pleegde. En dat schuldgevoel is evolutionair gezien absurd, maar psychologisch verwoestend.
De moraal van de cultuur zegt: wie geniet, stemt toe. De biologie zegt: wie prikkels ontvangt, reageert.

Zo ontstaat de diepste vorm van innerlijk conflict: het lichaam dat functioneert als roofdier, terwijl het bewustzijn schreeuwt als prooi.
En wat Diekstra blootlegt, is dat de menselijke ervaring nooit zuiver biologisch of moreel kan zijn — ze is het slagveld tussen de twee.

In dit licht is het begrip “toestemming” niet alleen juridisch of ethisch, maar ook neurologisch precair. Het lichaam is geen getuige van de wil; het is een instrument zonder geheugen, zonder oordeel.
Dat maakt seksueel geweld niet alleen een fysieke inbreuk, maar een existentiële paradox: het vernietigt de samenhang tussen lichaam en zelf.

De mens, met zijn neocortex vol fatsoen en zijn hersenstam vol dier, ontdekt in zulke momenten dat beschaving slechts een dun laagje vernis is over een archaïsch mechanisme. Een reflex die geen weet heeft van recht of onrecht, enkel van prikkeling en ontlading.

De pijn van het genot is dat het bewijst hoe weinig zeggenschap we werkelijk hebben over ons eigen vlees.
En misschien is dat de ultieme reden waarom we seksualiteit zo graag romantiseren: omdat het anders te confronterend zou zijn om te erkennen dat het lichaam ook kan juichen terwijl de ziel wordt vertrapt.

De menselijke uitzondering (die geen uitzondering is)

De mens gelooft dat hij vrij bemint.
Hij noemt het keuze, gevoel, identiteit.
Maar wat hij ervaart als vrijheid is slechts de speling van de leiband.
Onze cultuur heeft seks losgemaakt van voortplanting, maar niet van betekenis.
Het verlangen blijft het lichaam dat weigert te begrijpen dat de biologie al beslist heeft.

Sapolsky merkte op dat de menselijke hersenen in seksuele context hetzelfde patroon vertonen als bij agressie: het dopaminesysteem schiet aan, cortisol daalt, de prefrontale cortex zwijgt.
Het brein herkent geen liefde, alleen urgentie.
We hebben het ritueel verfijnd tot poëzie, maar de drang is dezelfde als bij de chimp die zijn dominantie bewijst door bezit te nemen.

Dat is geen cynisme, dat is anatomie.
De mens is geen moreel wezen dat af en toe een dierlijke misstap begaat; hij is een dier dat morele ficties bouwt om zijn driften salonfähig te houden.

Overgang

Seks is dus niet de tegenstelling van strijd, maar haar voortzetting in een andere taal.
De drang naar macht, naar bevestiging, naar bezit, het zoeken naar overgave en controle — het zijn varianten van dezelfde oude energiewet.
De natuur heeft de strijd om voedsel verfijnd tot de strijd om aandacht, en die strijd omgezet in de illusie van liefde.
En waar begeerte haar adem inhoudt, begint de selectie.

Ook interessant voor jou!