Voor wie nog gelooft dat alle religies ‘in essentie hetzelfde’ zijn… succes ermee.
Beste Goedgelovige, Volgzame Belastingbetaler,
Je krijgt hierbij een hoofdstuk dat je waarschijnlijk nooit in Trouw zult aantreffen, tenzij per ongeluk in de overlijdensberichten. Het gaat over de islam, maar dan zonder het kokosmatje van ‘respect voor elkaars overtuigingen’dat we in het Westen als troostknuffel gebruiken wanneer de feiten weer eens te hard zijn voor ons tere morele weefsel.
Als je nog steeds de romantische gedachte koestert dat de islam gewoon “een religie net als alle andere” is, dan heb ik slecht nieuws: dit essay gaat die illusie fileren als een makreeltje op een Spaanse vismarkt.
We duiken diep:
– in de politieke anatomie van de sharia
– in de historische koppeling tussen geloof en macht
– in de antropologische logica van de ummah
– in het destructief-democratische spel waarin democratie slechts de verplichte tussenstop is op weg naar theocratie
– en in de pijnlijk duidelijke vergelijking met christendom, dat inmiddels het wereldrecord theologische castratie op zijn naam heeft staan
Voor alle duidelijkheid: dit stuk is geen aanval op moslims.
Het is een dissectie van een ideologisch systeem dat in essentie ontworpen is om alles te reguleren — van je geloof tot je slaapkamer, van je stemrecht tot je ademhaling.
Lees het rustig. Sluit de ramen. De buren hoeven niet mee te luisteren.
En als je na afloop toch nog wilt volhouden dat dit allemaal “ingewikkeld ligt” en dat het “meer nuance verdient”, wees dan gerust: er staan genoeg cursussen mindfulness op internet die je helpen het weer weg te ademen.
Veel leesplezier,
of wat daar nog van overblijft.
Hartelijke groet,
Peter Koopman
(Die niet gelooft, maar wél leest.)
DE ISLAM ALS POLITIEK-SACRALE MACHINERIE
Waarom het Westen het een Geperverteerde, Antidemocratische en Expansieve Ideologie noemt
Een academisch-filologische dissectie
INLEIDING
Het is onmogelijk om de islam te begrijpen zonder te erkennen dat het geen religie is in de westerse betekenis van het woord. Religie, zoals Europa dat kent na Reformatie, Scientific Revolution, Verlichting en secularisering, is een geprivatiseerd moreel referentiekader. Het bepaalt ritmes, symbolen en soms identiteiten, maar het vormt geen integraal politiek systeem meer. Het christendom werd in vier eeuwen langzaam ontmanteld, uitgekleed, geneutraliseerd en uiteindelijk gedegradeerd tot morele folklore.
De islam is nooit door deze processen gegaan.
Sterker nog: het heeft zich er expliciet tegen verzet.
Wie de islam bekijkt met westerse ogen — gevormd door Spinoza, Locke, Montesquieu, Kant, Mill, Rawls — ziet een systematische omkering van waarden waar de moderne mens op gebouwd is. Daarom wordt de islam door veel westerse denkers gezien als geperverteerd: niet in seksuele zin (zoals het woord in de volksmond klinkt), maar in zijn politieke structuur, morele rigiditeit, epistemische geslotenheid en destructieve relatie tot democratie.
Religies zijn normaal gesproken verhalen over betekenis.
Ideologieën zijn blauwdrukken voor macht.
De islam is beide: een totaliserend ideologisch systeem in religieuze vorm.
Dat maakt het vanuit westerse maatstaven niet alleen problematisch, maar structureel antidemocratisch en politiek gevaarlijk.
In dit hoofdstuk volgt een academische, historisch gefundeerde en filosofisch onderbouwde analyse, gebouwd op bronnen uit de antropologie, politicologie, geschiedenis en religiewetenschappen. Daarnaast worden systematisch parallellen en contrasten met het christendom getrokken, zodat zichtbaar wordt waarom het christendom wel kon worden getemd — en de islam niet.
1. DE STRUCTURELE ONDERBOUW: WAT IS RELIGIE, WAT IS IDEOLOGIE, EN WAAR STAAT DE ISLAM?
1.1. Religie als socio-biologische adaptatie
Religies ontstonden als “pro-sociale technologieën” (Norenzayan, 2013). Ze versterkten samenwerking, verminderden interne conflicten en creëerden gedeelde rituelen die groepscohesie stimuleerden. Antropologen zoals Durkheim (1912) zagen religie vooral als een social fact: een collectief schema waarmee groepen hun identiteit bevestigen.
Richard Dawkins (1976) beschreef religieuze ideeën als memes die succesvol zijn wanneer ze sterke transmissiemechanismen kennen. Islamitische doctrines beschikken precies over zulke mechanismen: rituele verplichtingen, groepscohesie, autoriteitsstructuren en sancties op afvalligheid.
1.2. Ideologie: blauwdruk voor macht
Een ideologie probeert maatschappelijke orde te ontwerpen:
– hoe macht is verdeeld
– wie gezag heeft
– welke wetten gelden
– wie erbij hoort en wie niet
Ideologieën zijn vaak totalitair van aard: marxisme, fascisme, maoïsme. Ze claimen universele geldigheid.
1.3. De islam als hybride systeem
De islam combineert beide categorieën: religie én politiek.
Dit is geen modern misverstand, maar een structureel kenmerk:
– Mohammed was profeet, generaal, staatsman, wetgever.
– De Koran bevat niet alleen geloofsprincipes maar juridisch bindende voorschriften.
– De sharia is geen morele leidraad maar wetgeving.
Westerse religies na de Verlichting
Christendom (post-1600): → privé
Islam: → publiek
Daarom beschouwt het Westen de islam niet alleen als geloof, maar als politiek systeem vermomd als religie.
2. HISTORISCHE EVOLUTIE: WAAROM ISLAM NIET IS GESCULPTEERD DOOR DE VERLICHTING
2.1. De islamitische expansie en de sacralisatie van macht
Binnen een eeuw na Mohammed beheerste de islam een gebied dat zich uitstrekte van Spanje tot India. Die explosieve expansie werd theologisch geïnterpreteerd als bewijs van goddelijke steun. Hierdoor kregen militaire verovering en religieuze autoriteit een stabiele, wederkerige relatie.
Christendom groeide langzaam, vaak ondergronds, meestal zonder militaire kracht (de politieke expansie kwam pas later, via het Romeinse rijk, maar was niet theologisch verplicht).
Islamitische expansie was theologisch legitiem en juridisch uitgewerkt (Lewis, 2002).
2.2. De stagnatie in islamitische wetenschap en hermeneutiek
Tussen 800 en 1100 kende de islamitische wereld een indrukwekkende wetenschappelijke bloei (Gutas, 1998). Maar daarna sloot het zich hermeneutisch. De “Poorten van Ijtihad” (vrij onderzoek) werden volgens traditionele historiografie gesloten, waardoor interpretatie van wetgeving bevroor.
Het christendom kende ook conservatisme, maar werd later ingrijpend getransformeerd door:
– Reformatie (autoriteit van kerk gebroken)
– Scientific Revolution (natuurwetenschap > theologie)
– Verlichting (autonomie > gehoorzaamheid)
– secularisering
De islam kende geen parallelle revoluties.
Daarom bleef zijn politieke structuur intact.
3. ANTROPOLOGIE VAN DE UMMAH: WAAROM DE ISLAM EEN SUPERSTAM IS
3.1. Religie als tribe
Clifford Geertz (1968) beschreef de islam als een “scripturalistisch systeem” dat morele solidariteit koppelt aan tekstuele gehoorzaamheid. Anders dan bij geseculariseerde religies, wordt in de islam identiteit niet gebouwd op etniciteit maar op geloof én gehoorzaamheid.
Dit creëert een supratribalistische stam: de ummah.
3.2. De morele asymmetrie
Binnen de islamitische ethiek bestaan verschillende categorieën mensen:
- moslims
- dhimmi (niet-moslims met beperkte bescherming)
- kafir (ongelovigen, moreel lager geplaatst)
- afvalligen (moreel vijandig)
De antropologische implicatie is helder:
het individu is ondergeschikt aan de groep, en de groep is ondergeschikt aan de Goddelijke wet.
Het Westen draait dit om:
individu → samenleving → wet → overheid.
Hier zit de fundamentele botsing.
4. EPISTEMOLOGIE: DE ISLAM ALS SYSTEEM ZONDER TWIJFEL
4.1. De Koran als ongeschapen, perfect woord
De meeste islamitische stromingen beschouwen de Koran als letterlijk woord van God, ongeschapen en perfect. Dat maakt hermeneutiek tot een risicovolle bezigheid: wie interpreteert, tast perfectie aan.
Het christendom heeft nooit één perfect corpus gekend:
– vier evangeliën die elkaar tegenspreken
– brieven, tradities, concilies
– een door mensen samengesteld testament
Dit maakte het christendom kwetsbaar voor kritiek — en daardoor hervormbaar.
De islam is ontologisch ongevoelig voor kritiek — en daardoor rigide.
4.2. De rol van twijfel in moderniteit
Wetenschap is gebaseerd op twijfel.
Democratie is gebaseerd op debat.
Rechtssystemen zijn gebaseerd op interpretatie.
Een systeem dat twijfel theologisch afwijst, kan niet symbiotisch functioneren met moderne instituties.
5. POLITIEKE STRUCTUUR: WAAROM DE ISLAM ANTIDEMOCRATISCH IS
5.1. De islam kent geen scheiding tussen religie en staat
De sharia is per definitie publiek.
Het christendom ontwikkelde in de middeleeuwen juist een sterke dualistische traditie:
– Augustine: “Twee steden”
– Luther: geestelijke vs. wereldlijke macht
– Christus: “Geef de keizer wat van de keizer is”
De islam kent dit dualisme niet:
Mohammed zelf was keizer.
Dit maakt de islam een theocratisch-polity-hybride.
5.2. Democratie en sharia zijn structureel onverenigbaar
Democratie: wetten veranderen door stemmen.
Sharia: wetten zijn reeds vastgesteld.
Een democratie die islamitische politiek toestaat, loopt structureel risico op:
– meerderheidsdictatuur
– beperking van vrijheden
– regressieve moraliteit
– parallelle rechtssystemen
– verbod op kritiek
Dit is geen hypothetisch gevaar maar historisch empirisch aangetoond (Huntington, 1996; Kepel, 2002; Roy, 2004).
6. GESCHIEDENIS VAN ISLAMITISCHE POLITIEK: HERHALING VAN HETZELFDE PATRONEN
6.1. De vroege kalifaten
Vanaf de Rashidun tot de Abbasiden was politiek nooit gescheiden van religie. De kalief was zowel leider van de gemeenschap als hoeder van de wet.
6.2. Middelgrote rijken
Ottomanen, Safaviden, Mogols — alle drie gebruikten een vorm van islamitische wet in combinatie met pragmatisch bestuur.
Maar geen van deze rijken introduceerde scheiding van religie en staat.
Daarmee ontbraken cruciale bouwstenen van modern staatsrecht.
6.3. Modern islamisme
Vanaf de 20e eeuw:
– Hassan al-Banna
– Sayyid Qutb
– Maududi
– Khomeini
Alle vier zagen democratie als corrupte westerse export.
Ze pleitten voor een herstel van de oorspronkelijke, totaliserende islamitische staat.
Hun invloed is immens, permanent en wereldwijd voelbaar.
7. DE ISLAM ALS DESTRUCTIEF-DEMOKRATISCH SYSTEEM
7.1. Democratie als middel, niet als waarde
Islamistische partijen gebruiken democratie om macht te verkrijgen, maar niet om macht te delen.
Case studies:
– Algerije 1991 (FIS: “stem voor ons, of voor de hel”)
– Turkije onder Erdoğan (democratie → autocratie)
– Egypte (Morsi en de Moslimbroederschap)
– Gaza (Hamas)
Telkens hetzelfde patroon:
democratie wordt eenmalig geconsumeerd en daarna weggegooid.
7.2. De paradox van open samenlevingen
Karl Popper noemde het al:
“Een open samenleving moet intolerantie tolereren om open te blijven — en riskeert daardoor vernietigd te worden door intoleranten.”
Islamitische politiek is het ultieme voorbeeld van deze paradox.
8. GENDER: DE ISLAM ALS PATRIARCHALE MACHTSMACHINE
8.1. Tekstuele basis van inferieure status
Surahs, Hadiths, tafsirs: alles bevestigt een hiërarchisch gendersysteem.
Niet als cultureel artifact, maar als goddelijke orde.
Christendom kende ook patriarchaat, maar werd gedwongen tot hervorming:
– vrouwenemancipatie
– rechtsgelijkheid
– secularisering
Islamitische teksten verzetten zich tegen hervorming omdat ze sacraal en onveranderlijk zijn.
8.2. De antropologische functie van eer
Abu-Lughod (2013) toont dat eer in islamitische samenlevingen een collectief kenmerk is, niet een individueel.
Vrouwelijke seksualiteit is niet privé, maar maatschappelijk bezit.
Daarom zijn eercriminaliteit en sociale controle geen afwijkingen, maar logische uitkomsten.
9. SEKSUALITEIT: CONTROLE ALS POLITIEK MECHANISME
Islamitische rechtsgeleerden koppelden van oudsher morele orde aan seksuele orde. Dit creëert:
– homofobie
– angst voor vrouwelijke autonomie
– rigide dresscodes
– demonisering van begeerte
Het Westen ziet mensen als autonome individuen.
De islam ziet seksualiteit als sociale brandstof die moet worden beheerst.
10. DE ISLAM, MACHT EN GEWELD
10.1. Jihad als juridisch concept
Lewis, Roy en Cook bevestigen allemaal dat jihad niet een spirituele metafoor is — dat werd het pas later door apologeten — maar primair een politiek-militair instrument.
10.2. Geweld is theologisch verdedigbaar
Niet elke moslim is gewelddadig.
Maar de structuur laat geweld toe, legitimeert het en biedt er juridische handvatten voor.
Christendom had dit ook, maar verloor het juridisch en theologisch fundament na de Verlichting.
11. HET CHRISTENDOM ALS CONTRASTCASE
Dit is cruciaal, omdat het aantoont dat het probleem niet religie is, maar de structuur van de islam.
11.1. Christendom verloor macht door interne schismata
– Reformatie
– humanisme
– rationalisme
– kritische bijbelstudie
De islam kende geen Luther, geen Kant, geen Hobbes, geen Hume, geen Paine.
11.2. Christelijk recht werd seculier
Het Romeinse recht werd fundament van modern rechtsdenken.
Sharia werd dat niet.
11.3. Christelijke macht werd begrensd
De islam heeft zijn machtsbeperking nooit geaccepteerd als theologisch legitiem.
12. WAAROM HET WESTEN DE ISLAM “GEPERVERTEERD” NOEMT
Omdat het systeem vijf kenmerken heeft die moderne waarden direct vernietigen:
- Het claimt de totale mens.
- Het claimt de totale samenleving.
- Het claimt de totale politiek.
- Het claimt de totale moraal.
- Het claimt de totale toekomst.
Dit is geen geloof.
Dit is een totaliserende machinerie.
SLOT
De islam is, vanuit westerse normen, een geperverteerde ideologie omdat het:
– de mens onderwerpt in plaats van bevrijdt
– de staat heilig maakt in plaats van begrenst
– de wet fixeert in plaats van evolueert
– de criticus straft in plaats van omarmt
– de democratie gebruikt in plaats van respecteert
En precies daarom is dit systeem — hoe spiritueel het ook wordt voorgesteld — in essentie een politiek project dat moderniteit structureel ondermijnt.
LITERATUURLIJST
Abu-Lughod, L. (2013). Do Muslim Women Need Saving? Harvard University Press.
Cook, D. (2005). Understanding Jihad. University of California Press.
Dawkins, R. (1976). The Selfish Gene. Oxford University Press.
Durkheim, E. (1912). Les formes élémentaires de la vie religieuse.
Geertz, C. (1968). Islam Observed. University of Chicago Press.
Gellner, E. (1981). Muslim Society. Cambridge University Press.
Gutas, D. (1998). Greek Thought, Arabic Culture. Routledge.
Huntington, S. (1996). The Clash of Civilizations. Simon & Schuster.
Kepel, G. (2002). Jihad: The Trail of Political Islam. Harvard University Press.
Lewis, B. (2002). What Went Wrong? Oxford University Press.
Norenzayan, A. (2013). Big Gods. Princeton University Press.
Roy, O. (2004). Globalized Islam. Columbia University Press.
