Religie is Politiek. Punt.
Voor wie nog steeds denkt dat God iets te zeggen heeft
Beste lezer,
Ik nodig je uit voor iets ongemakkelijks: een tekst die de heilige lakens van religie optilt en laat zien wat er werkelijk onder ligt. Geen mystiek, geen moraal, geen licht van boven — gewoon een evolutionaire machinerie die draait op angst, groepsdruk en gehoorzaamheid.
Als je gelooft dat religie liefde brengt: lees vooral niet verder.
Als je vermoedt dat religie vooral macht camoufleert: dan heb ik iets voor je.
Het is geen aanval op geloof.
Het is een autopsie.
En ja, sommige lijken stinken nu eenmaal harder dan andere.
Durf je?
Peter Koopman
Samenvattende
De Heilige Fictie: Religie als Machinerie fileert één van de meest hardnekkige menselijke constructies: het geloof in een hogere macht. Niet om gelovigen te beledigen, maar om te begrijpen hoe religie — door de biologie versterkt en door de geschiedenis verheven — fungeert als het perfecte gedragsregulatiesysteem.
Met scherpe observaties, wetenschappelijke verwijzingen en een portie nietsontziende ironie laat ik zien dat religie minder te maken heeft met de hemel dan met de angst van het organisme dat zichzelf niet durft te zien voor wat het is: sterfelijk, onzeker en wanhopig op zoek naar structuur.
Dit essay is geen aanval op spiritualiteit.
Het is een aanval op zelfbedrog.
Voor lezers die durven weten, niet alleen durven hopen.
Voorwoord
Dit hoofdstuk gaat niet over God.
Het gaat over de mens.
En over hoever hij bereid is te gaan om zijn eigen angst te maskeren met verzonnen autoriteit.
Waar religie verschijnt, verdwijnt de waarheid.
Waar religie regeert, sterft de twijfel.
En waar twijfel sterft, sterft de mens als denkend wezen.
Alles in dit hoofdstuk is simpel:
Als God bestaat, heeft hij slechte marketing.
Als God niet bestaat, heeft de mens een ernstig probleem.
Proloog
De Mens als Mythomaan Organisme
Het begint altijd hetzelfde: een diertje dat bang is voor het donker vertelt zichzelf een verhaal om de angst dragelijk te maken. De mens is precies dat diertje, maar dan met universiteiten, podcasts, en een Instagramaccount. Hij gelooft graag dat hij rationeel is, kritisch, vooruitstrevend. Maar haal de façade weg en wat blijft er over? Een neurochemische rillende aap die verhalen gebruikt zoals een alcoholist drank gebruikt: om de realiteit te verdoven.
Sapolsky zou zeggen:
“We are pattern-seeking, story-making primates with a bad habit of believing our own bullshit.”
Daarmee is meteen de kern geraakt: de mens gelooft niet in waarheid, maar in ficties die zijn angst temmen en zijn groep bijeenhouden. Dat deze ficties vervolgens worden verheven tot religie, ideologie of beschaving is slechts decorstukken van dezelfde theaterproductie.
De Grote Ficties beginnen niet als leugens. Ze beginnen als overlevingsstrategieën. Groepsbinding, hiërarchie, sociale controle, morele draglines tussen individuen die elkaar anders de hersens zouden inslaan. Religie kwam als eerste: een soort geestelijke huisdierenverzekering. Ideologie volgde zodra God te traag werd voor de politieke markt. En barbarisme? Dat is gewoon de ruststand van de soort, het nulpunt waarnaar alles terugzakt zodra de omstandigheden niet langer comfortabel zijn.
Wat de mens uniek maakt, is niet zijn vermogen om te denken, maar zijn vermogen om zijn denken te maskeren met verhalen. Dennett noemt het het “intentional stance,” een evolutionaire truc waarmee we doen alsof er logica achter ons handelen zit. Een volwassen mens is niets anders dan een kind dat z’n fantasievriend “Redelijkheid” heeft genoemd.
Het tragikomische is dat deze ficties nooit neutraal zijn. Elke religie wil beheersen, elke ideologie wil heersen, en elke beschaving staat constant op het randje van barbarij. De mens noemt dat “vooruitgang,” maar evolutionair gezien is het gewoon een gevecht tussen drie varianten van hetzelfde mechanisme: controle van gedrag via betekenis.
De Grote Ficties zijn de drie pilaren van de menselijke maatschappij:
De God-Vertelling (religie),
De Utopie-Vertelling (ideologie),
De Angst-Vertelling (barbarisme).
Ze fungeren als de drie knoppen op het dashboard van een soort die chronisch aan het wiebelen is tussen hoop, macht en paniek. En de ironie wil dat het Westen, dat zichzelf ziet als de kroon op de beschaving, juist het meest vatbaar is voor die ficties wanneer het denkt dat het eraan ontkomen is.
De mens is een mythomaan organisme. Hij leeft niet van zuurstof, maar van betekenis. Hij vraagt niet: Is het waar?
Hij vraagt: Werkt het?
En zolang het verhaal hem beschermt tegen de existentiële leegte van zijn biologie, is het waar genoeg.
Dit drieluik is geen aanklacht.
Het is een autopsie.
Want wie de ficties niet begrijpt, eindigt als slachtoffer ervan.
I. Religie als Machinerie
Inleiding
Religie is de enige plek waar de mens vrijwillig zijn hersenen inlevert bij de garderobe, om ze na afloop netjes geconditioneerd terug te krijgen. We noemen het dan “identiteit”, “gemeenschap” of “spiritualiteit”, alsof het allemaal heel verheven is. Maar religie is niets anders dan een eeuwenoud gedragsprogramma dat draait op angst, groepsdruk en moraal die van boven wordt ingefluisterd door stemmen die niemand ooit heeft gehoord.
Deze tekst is niet geschreven voor wie wil geloven.
Deze tekst is geschreven voor wie wil begrijpen.
Voor wie wil weten waarom religie werkt, wie er baat bij heeft, en waarom zelfs de slimste mensen op aarde zich generaties lang hebben laten knechten door verhalen die ze hun kinderen nooit zouden gunnen als het geen traditie was.
We gaan hier niet ontgeloven.
We gaan ontmaskeren.
En dat wordt niet mooi, maar wél nodig.
De biologische onderlaag
De mens ontdekte ooit dat angst een probleem was – en dat verhalen een oplossing waren. Zo ontstond religie: niet als openbaring van goddelijke wijsheid, maar als software-update voor een brein dat panisch ronddoolde in een wereld die hem vijandig gezind was. De mens had vuur, stenen en een angstmechanisme dat sneller afging dan een rookmelder in een frituurpan. Dus verzon hij verklaringen. God was de eerste placebo.
Religie was nooit bedoeld als waarheid. Het was bedoeld als gedragsregulatie.
Sapolsky legt het ontnuchterend uit: religie activeert precies dezelfde systemen die groepscohesie creëren bij bavianen. Neurochemisch is het een mengsel van:
- oxytocine voor binnen-groep liefde
- cortisol voor buiten-groep dreiging
- dopaminerespons voor rituelen en voorspelling
- hiërarchische submissie die voorgesteld wordt als devotie
De mens noemt het “spiritualiteit”. De biologie noemt het gewoon sociale technologie.
Macht in gewijde verpakking
Wie religie reduceert tot “troost” onderschat zijn trucwaarde. Religie is macht in de zuiverste vorm: macht die niet onderhandelbaar is. Een koning kan sterven, een generaal kan worden afgezet, maar een goddelijke uitspraak is immuun voor kritiek omdat de afzender nooit ter verantwoording verschijnt. Dat is het slimme van religie: een machtsstructuur zonder aanspreekpunt.
Dawkins noemt religie een “memeplex”: een zelfreplicerende cluster van ideeën die zich gedraagt als een virus. Maar dan een virus dat zijn dragers laat geloven dat besmetting een eer is.
De fout van het Westen
Het Westen heeft religie verheven tot een “heilige categorie” buiten de rationele discussie. Alsof het een kwetsbaar huisdier is dat beschermd moet worden tegen licht sarcasme. Maar zodra religie de openbare ruimte binnendringt – kledingvoorschriften, wetgeving, onderwijs – wordt het politiek.
En politiek moet worden getoetst.
Een religie die gedrag oplegt, regels eist, privileges vraagt of wetten wil beïnvloeden is geen religie meer maar ideologie in het kostuum van God.
Maar het Westen durft dat niet te benoemen uit angst voor het woord “discriminatie”, terwijl het ironisch genoeg precies dat doet door religie speciale bescherming te geven. Je discrimineert het rationele denken om het irrationele te pamperen.
De Heilige Fictie ontmaskerd
Religie is geen antwoord op existentiële vragen.
Het is de manier waarop groepen:
- macht structureren
- gedrag afdwingen
- identiteit cementeren
- angst exploiteren
Het Westen zal zichzelf pas beschermen als de religie durft te behandelen zoals het functioneert: als politieke machinerie.
Afsluiting
Aan het einde van deze dissectie blijft één pijnlijke conclusie overeind:
De mens gelooft niet omdat hij vertrouwt.
De mens gelooft omdat hij bang is.
Een wezen dat zijn eigen sterfelijkheid niet aankan, vlucht in metafysische sprookjes die hem vertellen dat hij belangrijk, geliefd en bestendig is. In werkelijkheid is hij tijdelijk, vervangbaar, feilbaar en geprogrammeerd om te verdwijnen.
Religie biedt hem niet de hemel.
Religie biedt hem verzachting van het onvermijdelijke.
Maar verzachting is geen waarheid.
En heiligheid is geen garantie op moraliteit.
De mens knielt omdat het comfortabeler is dan staan.
Hij gelooft omdat het makkelijker is dan denken.
En hij gehoorzaamt omdat zelfverantwoordelijkheid ondraaglijk zwaar is.
Religie overwint niet omdat ze waar is, maar omdat de mens zwak is.
Daar zit de harde kern die niemand durft te benoemen.
Religie is een gevangenis met open deuren.
En toch blijft de mens zitten.
Dat zegt alles.
