“De Grote Ficties” – Deel V – De Biotoop van de Lust

“De Grote Ficties” - Deel V - De Biotoop van de Lust

Over macht, moraal en waarom we allemaal toeschouwers van onze eigen drift zijn

“Stel: een gevierde artiest wordt beschuldigd van grensoverschrijding. De media ontleden zijn zonde met een haast religieuze hartstocht. De menigte die ooit meezong met zijn liefdesliederen zingt nu zijn publieke executie. Niet omdat ze heilig is, maar omdat ze haar eigen lust op hem projecteert.”

Beste lezer,

We veroordelen graag.
Het lucht zo heerlijk op.
Zeker wanneer iemand anders betrapt wordt op iets wat wijzelf stiekem herkennen.

In mijn nieuwe essay, “De Biotoop van de Lust – Over macht, consensus en de fictie van onschuld,” ontleed ik wat er werkelijk schuilgaat achter onze collectieve verontwaardiging over seks, macht en zonde.
Niet de dader, niet het slachtoffer, maar de toeschouwer staat centraal: het organisme dat geniet van zijn eigen morele theater terwijl zijn biologie zachtjes applaudisseert.

We leven in een samenleving die drift heeft omgedoopt tot schaamte, en schaamte tot amusement.
De wet is ons kalmeringsmiddel; het proces onze soap.
Lees dit essay dus niet om schuld te zoeken, maar om te begrijpen waarom uw verontwaardiging u opwindt.

Met beleefde onrust,
Peter Koopman
De Grote Ficties – Mensbeeld BV

Over macht, consensus en de fictie van onschuld

Peter Koopman

Proloog – De publieke executie als ritueel van reiniging

Er verschijnt een melding op uw telefoon: “Bekende artiest beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag.”
U klikt. Natuurlijk klikt u. U bent mens.

Binnen minuten vult het scherm zich met experts, morele verontwaardiging, huilende slachtoffers en huilende fans.
De natie schuift naar de rand van haar stoel: niet om te begrijpen, maar om te voelen.

Wat u ziet is geen zoektocht naar waarheid, maar een ritueel van reiniging.
De beschuldigde is het offerdier dat geofferd wordt op het altaar van collectieve schaamte.
Zijn ondergang is onze tijdelijke opluchting — de illusie dat wij zelf boven onze driften staan.

Maar de biologie lacht.
Want wat wij “veroordeling” noemen, is niets anders dan de projectie van onze eigen onreine fascinatie.

1. Lust, macht en de fictie van consensus

Thomas Hobbes begreep het al: zonder gezag leeft de mens in een oorlog van allen tegen allen — homo homini lupus est.
Om dat te vermijden, tekende de mens een sociaal contract: hij ruilt vrijheid in voor veiligheid, drift voor orde.

Maar consensus is geen natuurwet. Het is een angstconstructie, geboren uit de wetenschap dat we elkaars prooi kunnen zijn.
Wat wij “toestemming” noemen, is geen moreel principe maar een overlevingsstrategie — een manier om voorspelbaar gedrag af te dwingen binnen een biologische jungle.

Lust en macht daarentegen zijn oerwetten.
Ze bestaan niet door afspraak, maar door noodzaak.
De rest is decoratie.

2. De biologische werkelijkheid

De mens is niet geschapen om moreel te zijn, maar om zich voort te planten.
Zijn hormonale economie — dopamine, testosteron, oxytocine — is een primair communicatiesysteem dat gedrag stuurt lang vóór de cortex toestemming geeft.

De cultuur noemt dat “fout gedrag” wanneer het buiten het kader van consensus valt.
Maar vanuit het brein gezien is het gedrag slechts chemisch logisch.
De moraal komt pas achteraf, als excuus.

Sapolsky (2017) noemde dat treffend:

“We think our way to morality, but we feel our way to behavior.”

3. De biotoop van de verleiding

In elke sociale omgeving waarin macht, status en bewondering samenkomen — sport, religie, entertainment, politiek — ontstaan biotopen waarin de natuurtoestand tijdelijk herleeft.

De autoriteit beschikt over toegang, aandacht en symbolische macht; de bewonderaar over jeugd, ontvankelijkheid en bevestigingshonger.
De vonk tussen die twee is geen uitzondering, maar de verwachte uitkomst van het systeem zelf.

De biotoop verleidt, niet het individu.
De mens is slechts de vector van een sociale chemie die dringt, tast en zoekt.

4. De media als morele echo

Wanneer zo’n situatie publiek wordt, ontploft de memetische ruimte.
Emotie verspreidt zich razendsnel: verontwaardiging, walging, schaamte, morele opwinding.
Het publiek voelt zich reiniger door zich te distantiëren — een reflex die Foucault (1975) al beschreef: macht is geen bezit, maar circulatie.

De media creëren een affectief regime waarin de massa haar eigen driften kan beleven zonder schuld:

“Ik verafschuw het,” zegt men, terwijl men blijft kijken.

De veroordeling wordt erotisch:
we genieten van de val van de ander omdat hij doet wat wij onszelf ontzeggen.

5. Hobbes revisited – wanneer de Leviathan slaapt

Zodra de controle verslapt — oorlog, ramp, machtsexces — valt het morele decor weg.
De biologie neemt het over.
De verkrachting in oorlog is geen afwijking, maar de heropvoering van de natuurtoestand.

De Leviathan, het gezag dat de wolf in toom houdt, is even buiten dienst.
Dan regeert het primitieve recht van de sterkste: de veroveraar plant zijn dominantie, letterlijk en symbolisch.
De vrouw wordt territorium; het lichaam, trofee.

De cultuur huivert omdat ze in die daad haar eigen oorsprong herkent.

6. Consensus als cosmetica

We overschatten onze beschaving.
Het “toestemmingsprincipe” dat we als morele standaard hanteren, is een juridisch compromis, geen evolutionaire wet.
Het werkt zolang iedereen dezelfde fictie onderschrijft.

Maar zodra macht, status of emotie het evenwicht verstoren, keert de oude biologie terug:
begeerte zoekt toegang, angst zoekt bescherming, de rest noemt het zonde.

Moraal is de make-up van drift.
En elke generatie smeert haar wat dikker op.

7. De hypocrisie van de toeschouwer

De verontwaardigde burger die in talkshows over grensoverschrijding spreekt, verliest nooit zijn blik van de beelden die hij veroordeelt.
Hij wil kijken. Hij moet kijken.
Want het lichaam dat veroordeeld wordt, herinnert hem aan zijn eigen biologische erfenis.

Het publiek projecteert zijn schaduw — Jung zou zeggen: zijn onderdrukte archetypen — op de dader.
Wie verontwaardigd is, bevestigt zijn lidmaatschap van de kudde, maar voedt tegelijk het spektakel dat hij afwijst.

Het proces is zuiver biologisch: collectieve schaamte als dopamine-aflaat.

8. De fictie van onschuld

De samenleving gedijt bij de illusie dat onschuld bestaat.
Ze moet geloven dat er een zuiver domein is — de jeugd, de vrouw, het slachtoffer — dat beschermd moet worden tegen het beest.
Maar dat domein is net zo geconstrueerd als de zonde die het benoemt.

We zijn geen zondige dieren of heilige engelen, maar ambivalente organismen die driften in cultuur hebben geparkeerd.
En af en toe lekt het door.

9. De cynische synthese – moraal als collectieve verdoving

De ophef over het seksuele, het grensoverschrijdende, het onbetamelijke is geen bewijs van beschaving, maar van verdringing.
De wet is het kalmeringsmiddel waarmee de soort zichzelf geruststelt dat ze haar driften onder controle heeft.

De waarheid is eenvoudiger:
de mens is zijn biologie met spraakvermogen.
En elk systeem van moraal, recht of religie is een sociaal immunologisch antwoord op die wetenschap.

Epiloog – De spiegel

De volgende keer dat u verontwaardigd bent over de zonde van een ander, vraag uzelf af:
gaat het werkelijk om hem — of om het stuk van uzelf dat u niet wilt zien?

De beschuldigde is slechts de spiegel waarin de biologie zich toont, onopgemaakt, zonder toestemming.
De rest is theater.
Goed geregisseerd, moraalverkoop in prime time.

Literatuurlijst (APA-stijl)

Bataille, G. (1957/1986). Erotism: Death and Sensuality. City Lights.

Becker, E. (1973). The Denial of Death. Free Press.

Foucault, M. (1975/1995). Surveiller et punir: Naissance de la prison [Discipline and Punish: The Birth of the Prison]. Gallimard.

Hobbes, T. (1651/1996). Leviathan. Oxford University Press.

Nietzsche, F. (1887/1998). Zur Genealogie der Moral. Cambridge University Press.

Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst. Penguin Press.

Ook interessant voor jou!