De goocheltruc van het angstparadigma

De goocheltruc van het angstparadigma

Jij denkt dat je dit leest uit vrije wil? 

Beste gelovige in ‘je zelf’,

Gefeliciteerd — je hebt zojuist de illusie van autonomie doorstaan. Althans, dat dénk je.
Want laten we eerlijk zijn: je klikt niet, je wordt geklikt. Je kiest niet, je wordt gekozen. Door prikkels. Door context. Door de mysterieuze algoritmen van een brein dat vooral bezig is zichzelf een goed verhaal te vertellen.

En wat voor verhaal!

In mijn nieuwste stuk — “De goocheltruc van het angstparadigma” — neem ik je mee langs een reeks ontnuchterende inzichten over zelfbedrog, het denkbeeldige ik, en de evolutionaire kunst van jezelf serieus nemen zonder reden. Met bijdragen van o.a. Dennett, Metzinger, Trivers en Damasio. En ja, zelfs jouw favoriete innerlijke stem krijgt ervanlangs.

Ik beloof niets minder dan:

  • een pijnlijke glimlach van herkenning,
  • een zacht schurend inzicht of twee,
  • en het genot van intellectueel ongemak met een vleugje zelfspot.

Of niet natuurlijk.
Want wie ben ik om je iets op te leggen?

Ik ben slechts een onschuldige prikkel,
in een omgeving die jouw gedrag discreet orkestreert.

Met groet vanuit het Cartesiaanse Theater,
Peter Koopman
Afdeling Illusiebeheer & Zelfbedrogcoördinatie

Waarom de mens zijn illusies liever koestert dan zijn werkelijkheid

Inleiding: Angst als oergrond

De mens is een bang wezen. Niet zomaar angstig, maar existentieel gefundeerd in onzekerheid. Geboren in een chaotische wereld, zonder handleiding en met de dood als enige zekerheid, is het organisme mens een biologisch overlevingsproject met een overactieve neiging tot ordening. Vanuit deze angst ontstaat de drang om te reduceren, te benoemen, te meten, te categoriseren en modellen te bouwen die de illusie van grip geven. Het lijkt rationeel gedrag, maar in werkelijkheid is het een coping-mechanisme, geboren uit paniek.

De chaos van het bestaan is ondraaglijk, tenzij we haar maskeren. En dus wordt de realiteit vervangen door een geconstrueerde, illusoire orde. Wat Camus het absurde noemde, vertaalt zich hier naar een dagelijkse zelfhypnose. En de mens? Die wordt toeschouwer van zijn eigen goocheltruc.

1. De illusie van beheersing: structureren als substituut voor begrijpen

Wie de wereld wil begrijpen, moet haar eerst begrijpelijk maken. Begrijpelijkheid komt echter niet voort uit de aard van de wereld zelf, maar uit ons vermogen haar te reduceren tot modellen. De kaart wordt het gebied. Het schema vervangt het proces.

De werkelijkheid is fluïde, complex en multidimensionaal. Maar de menselijke geest is traag, beperkt en energiezuinig geëvolueerd. Dus reduceren we. We abstraheren. We nemen gemiddelden en standaardafwijkingen. We bouwen modellen waarin causaliteit wordt gesuggereerd, terwijl slechts correlatie zichtbaar is. En na verloop van tijd geloven we dat het model werkelijkheid is.

De rubber hand illusie laat zien hoe snel we een object als lichaamseigen kunnen ervaren. Evenzo worden sociale constructies, abstracte modellen en ideologische kaders zintuiglijk reëel. We voelen dat we grip hebben, omdat de hersenen chemisch beloond worden bij herkenning, patroonvorming en bevestiging. Grip is geen feit, maar een gevoel.

2. Van representatie naar identificatie: het lichaam als bezit

Als gevolg van diezelfde mechaniek ontstaat de notie dat de mens eigenaar is van zijn lichaam. Dat hij aan de knoppen zit. Dat het lichaam een machine is die bestuurd wordt door een bewust ‘ik’.

De idee van het cogito — de denkende instantie — krijgt een technocratische echo in De La Mettrie’s L’homme Machine. Het brein als computer, het lichaam als robot, de wil als programmeur. Dit zijn moderne metaforen die het Cartesianisme een mechanisch jasje geven, zonder de essentie te betwijfelen: dat er een stuurman is.

Maar de stuurman is nergens te vinden. Metzinger stelde al dat er geen zelf is, slechts een ‘zelfmodel’. De hersenen construeren een virtueel ik dat als referentiepunt dient voor ervaring. Maar het is een avatar, geen actor.

De mens denkt dat hij beslist om te trainen, te eten, te slapen, gezonder te leven. Maar het zijn contextuele prikkels en genetische instructies die bepalen wat het lichaam doet. De spier groeit niet omdat je dat wil, maar omdat de fysiologie zich aanpast aan belasting.

3. Adaptatie is geen autonomie: misverstanden in training en gezondheid

In de trainingswereld wordt vaak gesproken over discipline, wilskracht, motivatie. Maar het lichaam reageert niet op motivatie, het reageert op prikkels. De hele trainingsleer is gestoeld op het principe van progressive overload: de geleidelijke toename van belasting om een adaptieve respons af te dwingen. Dat is geen mentale prestatie, maar een biologisch compromis.

Spiergroei, hartfrequentiedaling, vetverbranding — het zijn reacties, geen beslissingen. Er is geen “ik” die spieren kweekt. Er is een organisme dat, geconfronteerd met verhoogde belasting, via signaalroutes als mTOR of AMPK de synthese van eiwitten verhoogt. Dat proces is autonoom, al is het beïnvloedbaar.

De markt verkoopt dit anders. Het individu krijgt te horen dat het zélf controle heeft, dat wil alles kan. Dat is een aantrekkelijk narratief, maar ook een gevaarlijk dogma. Wie faalt, heeft blijkbaar niet genoeg gewild. De illusie van controle wordt een morele maatstaf. En falen wordt morele schuld.

4. Het marktdenken als versterker van de illusie

De illusie van maakbaarheid is de heilige graal van de neoliberale subjectvorming. Alles wat misgaat ligt aan jou: je hebt het verkeerde dieet, de verkeerde mindset, de verkeerde apps. Je hebt niet genoeg geïnvesteerd in jezelf. De verantwoordelijkheid voor biologie, pech en context wordt afgekocht met producten, coaches en lifehacks.

Deze ideologie verplaatst adaptatie naar de sfeer van keuze. Het lichaam is niet langer een adaptief systeem, maar een project. En jij bent de projectleider. Succes of mislukking ligt aan jou. Ondertussen verdient een complete industrie grof geld aan jouw zelfmisverstand.

Het is alsof je zegt dat je hartslag daalt door wilskracht, niet door aerobe conditionering. Of dat de zolen van je hardloopschoenen slijten omdat je besluit te rennen.

5. De vrije wil als nagesynchroniseerde commentaarstem

De neurowetenschappen zijn ondubbelzinnig: er is geen vrije wil in de zin van een bewust, causaal initiërend ik. De klassieke experimenten van Libet (1983) toonden aan dat hersenactiviteit die leidt tot een handeling al op gang komt voordat de persoon zich bewust wordt van de intentie. Het bewustzijn is nagesynchroniseerd.

Michael Gazzaniga ging verder en stelde dat het brein een ‘interpreter’ bevat: een module die achteraf een verhaal maakt bij wat het lichaam al gedaan heeft. Deze interpreter creëert coherentie, causaliteit, betekenis. Maar het zijn reconstructies, geen beslissingen.

De mens is dus geen stuurman, maar een journalist met deadline. Hij beschrijft wat er gebeurde, en doet alsof hij het gepland had. En zo leeft hij verder in de comfortabele goocheltruc van autonomie.

6. Het Zelf: Een Virtuoze Illusie in het Cartesiaanse Theater

De mens denkt. En in dat denken ontstaat het idee van een denker — een ‘ik’ dat als toneelmeester achter het gordijn van het bewustzijn het spektakel leidt. Deze illusie van het ‘zelf’ is hardnekkig, verleidelijk, en evolutionair wellicht zelfs functioneel. Toch is het, zoals steeds meer neurowetenschappers en cognitiefilosofen betogen, niet meer dan een toneelstuk. Een briljant, zelfverzonnen verhaal dat in het Cartesiaanse theater wordt opgevoerd — dat denkbeeldige binnenruimte waar het bewustzijn plaats zou vinden. Een theatraal relikwie van René Descartes’ dualisme, dat het geest-lichaamprobleem nooit heeft opgelost, maar ons wel eeuwenlang in de war heeft gehouden.

7. Weg met het Theater: Daniel Dennett’s ‘Multiple Drafts Model’

Daniel Dennett veegt in zijn werk Consciousness Explained (1991) het Cartesiaanse theater rigoureus van tafel. Hij stelt dat er geen centrale plek in het brein is waar ‘alles samenkomt’ voor een innerlijke toeschouwer. In plaats daarvan spreekt hij van het ‘Multiple Drafts Model’: een voortdurend redigeerproces van parallelle interpretaties en hersenprocessen, zonder een centraal scherm of toneelmeester. Bewustzijn is geen film met een projector, maar een verspreide reeks montages zonder finale montagekamer.

Dennett benadrukt dat het idee van een homunculus (een mini-ikje in het hoofd) leidt tot een oneindige regressie. Want wie kijkt er naar dat ikje? Een nóg kleiner ikje? Hij fileert deze denkfout en toont aan dat wat wij als ‘zelf’ ervaren, slechts het resultaat is van informatieverwerking die evolutionair gezien voldoende bruikbaar bleek om het te overleven.

8. Waarom deze illusie zo hardnekkig is: de psychologische component

De waarheid — dat wij niet kiezen, maar gekozen worden door context en biologie — is psychologisch ondraaglijk voor veel mensen. Ze roept gevoelens op van hulpeloosheid, zinloosheid, fatalisme. Daarom heeft de illusie van controle een beschermende functie: ze voorkomt existentiële collaps.

Psychologisch onderzoek naar locus of controllearned helplessness en self-efficacy toont aan dat mensen met een extern referentiekader (waarbij ze het gevoel hebben dat ze geen invloed hebben) vaker depressieve symptomen ontwikkelen. Dus is het evolutionair logisch dat mensen zichzelf voorliegen.

De illusie is niet alleen een cognitieve vergissing, maar een evolutionaire overlevingsstrategie.

9. Zelfbedrog als Biologische Camouflage

Als het ik een illusie is, dan is het een uiterst bruikbare. Het zelf biedt coherentie, agency, en verantwoordelijkheid. Maar bovenal biedt het de mogelijkheid tot… zelfbedrog.

Voorliegen als Overlevingsmechanisme: Hoe het Brein de Waarheid Maskeert

Timothy D. Wilson, in Strangers to Ourselves (2002), stelt dat het grootste deel van ons mentale leven onbewust is. We maken keuzes op basis van onbewuste processen, waarna ons bewustzijn achteraf een plausibel verhaal verzint dat deze keuze rechtvaardigt. Met andere woorden: we zijn de woordvoerder van een regering waar we nauwelijks toegang tot hebben.

Robert Trivers, een evolutionair bioloog met een cynisch-realistische kijk op de menselijke geest, stelt dat zelfbedrog een adaptieve functie heeft. In zijn woorden: “Om anderen goed te kunnen bedriegen, moeten we eerst onszelf bedriegen.”Het stelt het organisme in staat overtuigend te liegen, zonder de cognitieve stress van inconsistentie. Dat maakt het evolutionair efficiënt. Denk aan politici die zélf geloven in hun eigen leugens — het maakt ze geloofwaardiger voor de massa.

Jonathan Haidt doet er in The Righteous Mind (2012) nog een schep bovenop. Hij vergelijkt het bewuste denken met een ruiter op een olifant: de ruiter (het rationele ik) denkt dat hij stuurt, maar de olifant (de intuïtie, het onderbewuste) gaat waar hij wil. De ruiter rationaliseert achteraf de bewegingen van de olifant. Zelfbedrog is dus niet de uitzondering, maar de regel.

Ook Michael Gazzaniga’s onderzoek naar split-brain-patiënten toont dit aan. In zijn interpreter-theory stelt hij dat de linkerhersenhelft constant verhalen verzint om incoherente of onverwachte handelingen te verklaren — en dat zonder het echte waarom te kennen. Het brein geeft de voorkeur aan een vals verhaal boven geen verhaal.

10. Het Zelf als Narratief: Geen Auteur, Wel een Stem

Het ‘zelf’ is daarmee een narratieve constructie. Een verhaal dat het brein vertelt om gedrag, ervaring en intentie in lijn te brengen. Thomas Metzinger zegt in The Ego Tunnel (2009): “Niemand is ooit een zelf geweest. Het zelf bestaat niet. Wat bestaat, is een model van het zelf dat niet als model wordt herkend.” Dit model is dynamisch, fluïde, en uiterst gevoelig voor sociale context, verwachtingen en framing.

Lisa Feldman Barrett sluit zich hierbij aan en toont aan dat emoties — waarvan we denken dat ze intern en authentiek zijn — in feite geconstrueerde voorspellingen zijn, gebaseerd op context en eerdere ervaringen. Ons gevoel van authenticiteit is dus eveneens een reconstructie.

11. De sloophamer en het vacuüm: wat als we het ik verliezen?

Wie deze illusie afbreekt, laat mensen vaak achter in een leegte. Want als het ‘ik’ geen actor is, wat dan wel? Wie is verantwoordelijk? Wat is de zin van handelen?

Het antwoord is: er is geen zin, behalve die welke het organisme achteraf construeert. Maar dat betekent niet dat er geen richting is. Er zijn biologische belangen: overleven, reproductie, veiligheid, verbinding. Daarop reageert het systeem. Daaruit ontstaan gedragingen. Niet als bewuste keuzes, maar als adaptieve strategieën.

Wat nodig is, is een alternatief mensbeeld. Een waarin de mens niet langer de fictieve regisseur is, maar een reactief, contextueel gestuurd organisme. Dat kan vrijheid teruggeven, mits we bereid zijn verantwoordelijkheid te herdefiniëren: niet als controle, maar als bewuste reactie op onvermijdelijke prikkels.

12. Naar een nieuwe trainingsfilosofie: van sturing naar contextmanagement

Hier ligt de basis voor een nieuwe benadering van training, gezondheid en gedrag. Geen focus op wil, motivatie of discipline, maar op het zodanig inrichten van de omgeving dat de gewenste prikkels onvermijdelijk worden. Geen preek tegen de lamlendige cliënt, maar een systeem waarin het organisme geen andere keuze heeft dan te reageren.

Dit is geen defaitisme, maar systeemdenken. Geen sloophamer, maar een nieuw fundament. Want pas als we begrijpen wat de mens niet is, kunnen we bouwen aan wat hij wel kan zijn: een contextueel geoptimaliseerd organisme, dat floreert bij prikkels die aansluiten bij zijn biologische structuur.

13. Kritische Kanttekening: Nut vóór Waarheid

Hier wringt de schoen: als waarheid evolutionair gezien ondergeschikt is aan nut, dan zijn illusies — over onszelf, de wereld, anderen — niet noodzakelijk een fout in het systeem, maar het systeem zelf. Een ongemakkelijke gedachte, zeker in een tijd die zichzelf graag als rationeel en verlicht ziet.

Zelfbedrog, het fictieve zelf, de innerlijke toeschouwer — ze zijn allemaal delen van een narratief apparaat dat voortkomt uit een brein dat niet gemaakt is voor waarheid, maar voor overleving en sociale navigatie.

Niet de werkelijkheid, maar de bruikbaarheid ervan bepaalt of een gedachte beklijft.

Tot besluit

De goocheltruc van het angstparadigma is hardnekkig omdat ze voedt wat wij het meest nodig hebben: de illusie dat we ertoe doen, dat we kiezen, dat we beheersen. Maar het is precies deze illusie die ons gevangen houdt in een systeem van schuld, falen en commerciële uitbuiting.

De waarheid is dat de mens reageert. De training verandert het lichaam niet omdat jij dat wil, maar omdat het lichaam moet. Jij bent niet de oorzaak, je bent de context. En dat, paradoxaal genoeg, is waar echte autonomie begint.

Literatuur (selectie):

  • Barrett, L. F. (2017). How Emotions Are Made: The Secret Life of the Brain. Houghton Mifflin Harcourt.
  • Metzinger, T. (2009). The Ego Tunnel: The Science of the Mind and the Myth of the Self. Basic Books.
  • Libet, B. (1983). Time of Conscious Intention to Act. Brain.
  • Wegner, D. M. (2002). The Illusion of Conscious Will. MIT Press.
  • Sapolsky, R. (2017). Behave. Penguin.
  • Dennett, D. (1991). Consciousness Explained.
  • Gazzaniga, M. S. (2005). The Ethical Brain. Dana Press.
  • De La Mettrie, J. O. (1748). L’homme Machine.
  • Camus, A. (1942). Le Mythe de Sisyphe.
  • Spinoza, B. (1677). Ethica Ordine Geometrico Demonstrata.
  • Nancy, J.-L. (2000). Corpus. Dennett, D. C. (1991). Consciousness Explained. Little, Brown and Co.
  • Wilson, T. D. (2002). Strangers to Ourselves: Discovering the Adaptive Unconscious. Harvard University Press.
  • Trivers, R. (2011). The Folly of Fools: The Logic of Deceit and Self-Deception in Human Life. Basic Books.
  • Haidt, J. (2012). The Righteous Mind: Why Good People Are Divided by Politics and Religion. Pantheon Books.

Ook interessant voor jou!