Waarom we eigenlijk altijd “waarom” vragen
Beste lezer,
Het kind stelt hem eindeloos, de filosoof verdient er zijn brood mee, en de politicus gebruikt hem alleen als het uitkomt: de waarom-vraag.
Het klinkt zo onschuldig — maar het is het begin van alle twijfel, alle verwarring en, eerlijk is eerlijk, ook van alle vooruitgang.
In mijn nieuwe essay De Geboorte van de Waarom-vraag neem ik je mee naar het moment waarop de mens zichzelf begon te ondervragen — en sindsdien nooit meer ophield.
Van oermens tot influencer: we zijn allemaal slachtoffers van hetzelfde virus, dat van de zelfreflectie. Een prachtig ongeluk, dat denken.
Lees het gerust. Niet omdat je moet, maar omdat je straks tóch wilt weten waarom.
Hartelijke groet,
Peter Koopman
De Geboorte Van De Waarom-Vraag
Elk kind is een filosoof. Het stelt de vraag waarom? niet omdat het een pasklaar antwoord verwacht, maar omdat het de kloof tussen ervaring en betekenis wil dichten. Dat is de kern van de ratio: verklaringen zoeken.
Maar wat doen wij volwassenen? We breken het denken in de kiem door te zeggen: “Daarom, omdat ik het zeg.” Hier wordt de ratio niet gevoed, maar geconditioneerd. Het kind leert gehoorzamen, niet denken.
De ratio en devaluatie van gevoel
Met de waarom-vraag begint de waardering voor rede, maar tegelijk de devaluatie van gevoel. Ratio schept orde, gevoel schept chaos. Cultuur kiest voor orde, en dus wint de ratio. De mens offert zijn emotionele authenticiteit op aan een fictief bouwwerk van logica, moraal en regels. Resultaat: een gedomesticeerd dier. (Zie Elias, Über den Prozeß der Zivilisation).
De illusie van waarheid
De waarom-vraag suggereert dat er waarheid bestaat. Maar het antwoord dat we krijgen, is vrijwel altijd een geruststellende fictie. Kinderen krijgen sprookjes, volwassenen krijgen ideologie. Zo wordt kennis niet de zoektocht naar waarheid, maar het cement waarmee gezagsstructuren hun muur bouwen. Foucault had dit feilloos door: kennis is macht, maar macht is vooral de macht om te bepalen wat als kennis telt.
Ego versus collectief
Je draait hier slim de boel om: het probleem is niet dat kinderen egoïstisch zijn, maar dat het collectief hen zo snel mogelijk africht. Het ego is het enige wat we werkelijk hebben—het is de spil van ons persoonlijke universum.
Maar cultuur kneedt het individu direct in een volgzaam collectief. Daarin is “moraal” niet meer dan een trainingsinstrument. Neem Graeber (Debt: The First 5000 Years): gelijkheid is geen natuurlijk gegeven, maar een construct dat mensen vooral dresseert tot “blije slaven” die geloven in hun ketenen.
De paradox van cultuur
- Evolutie (natuur) dwingt ons tot diversiteit, strijd en aanpassing: leven is een ruige arena.
- Cultuur belooft veiligheid, gelijkheid en collectiviteit, maar creëert passiviteit en fragiliteit. We hebben onze natuur verloochend en ingeruild voor een comfortabele gevangenis.
- Het gif zit in de zoete verpakking: cultuur doet ons geloven dat we “vrij” zijn, terwijl we slechts netjes in de kooi van ons morele systeem fluiten.
Cynische slotstelling
Misschien moeten we de eerste vraag die een mens stelt herzien. Niet “Waarom?”, want die kweekt afhankelijkheid van andermans waarheid. Maar: “Wat heb ik eraan?” Een ongemakkelijke, egoïstische, maar evolutionair eerlijke vraag.
Want uiteindelijk moet jij zelf ademhalen. Niemand anders doet het voor je. Collectiviteit mag dan een nuttige strategie zijn, maar het is ook een list die jouw eigen belangen wegmoffelt onder het mom van gelijkheid en moraal.
Dit alles schuurt natuurlijk keihard tegen het taboe dat we onszelf graag als “sociale wezens” zien. Maar feitelijk zijn we opportunistische organismen die collectiviteit gebruiken zolang het onszelf dient, en die dezelfde collectiviteit zouden opofferen zodra die ons belemmert.
