Waarom we soep willen koken van rozen (en waarom je dit artikel móét lezen)
Beste Kunstkenner,
Laten we het even hebben over schoonheid. Nee, wacht – niet wegklikken! Dit gaat niet over een suffe kunstgalerie of een stoffig museum. Dit gaat over waarom je die ene dure designerstoel wíl hebben (terwijl je billen net zo goed op een plastic tuinstoel passen). Over waarom je verliefd wordt op iemands Instagramfeed voordat je überhaupt weet of diegene kan koken. Over waarom we, evolutionair gezien, allemaal een beetje magpies zijn: blinkend, schattig, maar vooral hebzuchtig.
In De Erotiek van Esthetiek: Waarom we soep willen koken van rozen ontrafelen we waarom schoonheid geen liefdesbrief is, maar een factuur. Waarom seks eigenlijk een soort corporate takeover is. En waarom voetbal gewoon een verkapt paringsritueel is (spoiler: het gaat niet om de buitenspelval, het gaat om de buit).
Lees dit artikel als je:
– Ooit iets moois hebt gekocht puur omdat het mooi was (schaam je niet, we weten het allemaal
– Vindt dat Darwin best een stand-upcomedian had kunnen zijn.
– Wil begrijpen waarom je eigenlijk naar die modeshow keek (spoiler: het was niet voor de kleding).
Kortom: dit is een verhaal over waarom we allemaal een beetje aap zijn. En nee, dat is geen belediging – het is een evolutionair compliment.
Erken eindelijk waarom je die rozen eigenlijk in de blender gooide.
Met een knipoog en een strikje (want esthetiek, hè),
08 apr. 2025
Tel.: 06 8135 8861
PS: Nee, dit artikel gaat niet over soeprecepten. Of toch wel?
De Erotiek van Esthetiek: Waarom we soep willen koken van rozen
Schoonheid en de drang tot bezit
Waarom vinden we schoonheid zo aantrekkelijk? Waarom willen we er niet alleen naar kijken, maar er ook mee naar bed, in bed, onder bed of liefst in de vitrine zetten? Het is alsof we soep koken van rozen omdat ze lekker ruiken. We willen niet alleen de geur, we willen de bloem zelf, gehakt, verwerkt, geconsumeerd. Want esthetiek triggert instinct. Niet omwille van het schone, maar om wat het belooft: vruchtbaarheid, genetisch potentieel, sociale status – kortom, bezit.
Seks: niet om het genot, maar om de dominantie
De naïeve idee dat seks slechts draait om lust, is evolutionair kortzichtig. Seks is een machtsinstrument. Wat we willen bezitten is niet de ander, maar diens aantrekkelijkheid. We willen wat die schoonheid vertegenwoordigt annexeren – jeugd, gezondheid, status, potentie. Dat heet seksueel kapitaal, en dat willen we liquideren.
Schoonheid slijt aan blootstelling
Schoonheid is onderhevig aan het hedonic treadmill-effect: wat ons eerst betovert, wordt routine. Esthetiek is slechts prikkel zolang het zeldzaam, vernieuwend of sociaal gepositioneerd wordt als waardevol. Daarom accentueren we schoonheid, kleden we het uit of op, en blijven we nieuwe vormen zoeken – van eyeliner tot Instagramfilter. Zoals kinderen hun emmertje steeds opnieuw vullen met zand, blijven volwassenen hun schoonheidsidealen bijvullen met variaties, inkaderingen en contextuele elevatie.
Intelligentie en schoonheid als de enige echte valuta
In de menselijke marktplaats zijn er uiteindelijk twee fundamentele eigenschappen van waarde: intelligentie en schoonheid. Beide zijn signalen van fitness (in Darwins zin). De hele discussie over nature vs nurture is afleiding; de zaadkwaliteit van een eigenschap zegt niets over de vruchtbaarheid van de aarde waarin het valt. Slim zijn is niets als je in een dom milieu opgroeit. Mooi zijn is zinloos als niemand het ziet. Selectie is contextueel.
Voetbal, boksen en het misverstand van het ‘doel’
Neem sport. In zijn kern is het niets anders dan ritueel vertoon van viriliteit – mannelijkheid, kracht, uithoudingsvermogen, dominantie. Een man die een ander in de touwen slaat, of 12 kilometer rent in een stadion, is evolutionair aan het paraderen. Het ‘doel’ (de bal in het net, de knockout) is secundair. Het publiek – veelal vrouwelijk – voelt intuïtief de prikkel, maar is cultureel getraind om te denken dat het om ‘de wedstrijd’ gaat.
Zoals je zegt: vrouwen snappen de buitenspelval niet, omdat die evolutionair niet boeit. Wat boeit, is de fysieke prestatie – het fitness-signaal.
De omdraaiing van middel en doel
We zijn in een cultuur terechtgekomen waarin we het signaal verward hebben met het systeem. Schoonheid is een signaal van vruchtbaarheid, maar wordt doel op zich. Intelligentie was ooit adaptief, nu is het een LinkedIn-profiel. Sport was ooit display-behavior, nu is het een miljoenenindustrie met regels, regels, regels. Zoals de zandbak een microkosmos is van het grote mensenleven, is sport de speeltuin van het seksuele selectieproces. Maar we geloven de façade: dat het om ‘punten’, ‘records’, of ‘fair play’ gaat.
Conclusie (met knipoog)
We doen alsof we houden van schoonheid omdat het mooi is. In werkelijkheid willen we het gebruiken. Schoonheid is geen doel, het is een proxy. We willen er niet naar kijken, we willen het inpakken, merken, reproduceren en verkopen. Liefst met een mooi strikje eromheen. Want het oog wil ook wat. Maar liever nog: wat het oog ziet, wil de aap bezitten.
- Cynische voetnoot: Het hele systeem van modeshows, sportwedstrijden, Instagram en reality-TV is niets anders dan een permanente paringsdans, vermomd als cultuur.