De Eerlijke Leugen: De Valse Glans van Fair Play

Eerlijk duurt het langst – maar komt zelden aan

Beste Eerlijke Vinder,

Sta me toe je even lastig te vallen met iets wat géén reclame is voor een supplement, geen zelfhulpboek, en ook geen uitnodiging voor een cursus “authentiek leiderschap voor beginners”.

Ik heb namelijk een essay geschreven.

Een over eerlijkheid. Of nou ja – over datgene wat wij eerlijkheid noemen wanneer we hopen dat niemand doorheeft dat we eigenlijk gewoon bezig zijn met zelfbehoud, reputatiemanagement en subtiel bedrog. Maar dan wel met een glimlach, in sportkleding, en bij voorkeur met applaus.

Denk aan vechtsport. Aan de ring. Aan fair play, respect en al die andere termen die prachtig staan op posters – maar zelden de echte regels bepalen. In dit stuk nemen we eerlijkheid stevig in de clinch, trekken het morele masker af en tonen de biologische, psychologische en evolutionaire grimas die eronder zit.

Kortom: een essay voor wie durft te lachen terwijl z’n illusies sneuvelen.
Of, zoals Nietzsche het zou zeggen: “Wie met eerlijke ogen kijkt, moet kunnen verdragen dat de werkelijkheid geen make-up draagt.”

Geïnteresseerd? Lees dan nu het stuk:

Laat me vooral weten wat je ervan denkt – ook als dat oneerlijk positief is.

Met licht ironische groet,
Peter

P.S. Als je écht eerlijk bent, weet je dat je deze mail alleen al opent omdat je dacht: “Wat is dit nou weer voor brutale onzin?” Precies goed dus.

14 mei. 2025

Tel.: 06 8135 8861

De Eerlijke Leugen: De Valse Glans van Fair Play

Hoe Zelfbedrog De Moraal Maskeert

1. De Mythe van Eerlijkheid: Zelfbedrog als Structuurmiddel

We beginnen in de sporthal. Twee vechters staan oog in oog, geven elkaar een ogenschijnlijk respectvolle handdruk, en stappen de ring in. De scheidsrechter roept op tot een eerlijk gevecht. Maar zodra de bel klinkt, wordt duidelijk: dit is geen demonstratie van eerlijkheid, maar een gecontroleerde botsing van ego, dominantie en vernedering.

Eerlijkheid? Een moreel artefact. Een sociaal verzinsel, bedacht door de machtelozen om de willekeur van de sterkeren te temmen. Een toneelstuk, opgevoerd voor het oog van het publiek. Zodra dat oog zich afwendt, schuift het masker moeiteloos van het gezicht.

Eerlijkheid is een prachtig verhaal. Een troostrijke illusie waarmee we het ondraaglijke gewicht van willekeur, chaos en wreedheid bedekken. Maar wie gelooft dat eerlijkheid werkelijk bestaat, verwart wensdenken met werkelijkheid — en offert inzicht op aan comfort. De mens wil geloven dat fatsoen hem onderscheidt van het dier. Maar als we Hobbes’ sluier van het Leviathan optillen, staren we in een spiegel die ons iets anders toont.

2. Orde in de Chaos: Het Cognitieve Sprookje

Vechtsport is het theater van de menselijke natuur. Het ritualiseert wat in Hobbes’ natuurtoestand nog rauw en bloederig was: een oorlog van allen tegen allen. In plaats van speer en steen: handschoen en scheidsrechter. Regels, ronden, gewichtsklassen — het zijn de touwen rondom het beest in de mens. Niet om het te temmen, maar om het te kanaliseren, beheersbaar te maken. Beschaving is decorum, geen natuur.

Zoals Michael Shermer stelt in The Believing Brain, is de mens een patroonzoekend wezen dat liever een vals-positieve betekenis construeert dan zich over te geven aan zinloosheid. Eerlijkheid — net als goden, karma of rechtvaardigheid — is mentale morfine. Een sociaal sedativum voor het brein dat lijdt aan het absurde.

Norbert Elias zag het civilisatieproces als een oefening in zelfbeheersing. Maar onder de dunne laklaag van etiquette borrelt nog steeds dezelfde drift. Zelfbeheersing is geen verlossing, het is uitgestelde explosie. De vechtsport is de gecontroleerde eruptie, een tempel voor het conflict, met matten als altaar. We offeren elkaar, symbolisch en ritueel — en genieten er collectief van.

3. De Euforie van Vernedering

Wat is winnen zonder het verslaan van een ander? Zonder zijn zwakte te ontbloten, zijn waarde te reduceren? Het applaus van het publiek klinkt niet enkel voor techniek, maar voor het spektakel van de val. De sportpsychologie noemt het “statusverheffing” — de neokorticale verpakking van iets basalers: de triomf van het ego.

Robert Sapolsky toont in Behave hoe primaten dominantie publiekelijk vieren. Wij zijn geen uitzondering. De arena is ons podium voor schaamteloze superioriteit. De verliezer is geen object van medelijden, maar een herinnering aan onze eigen kwetsbaarheid. En daarom maken we hem klein — symbolisch, verbaal, fysiek.

In termen van groepsdynamiek is de nederlaag van de ander een collectieve overwinning. Wie wint, vertegenwoordigt meer dan zichzelf. Hij bevestigt de superioriteit van zijn clan, zijn land, zijn stijl, zijn ideologie. De verliezer belichaamt falen — een noodzakelijk contrast dat de glorieuze illusie voedt.

4. De Evolutionaire Fictie: Zelfmisleiding als Strategie

De mens is geen rationeel wezen — hij is een ritueel dier. Hij zoekt niet primair het gevecht, maar bevestiging van zijn bestaan, zijn waarde, zijn plaats in de hiërarchie. Vechtsport biedt hem een sociaal aanvaardbare ruimte om zijn geweldpotentieel te toetsen.

Jordan Peterson noemt dit “orde uit chaos smeden” — een poging om via strijd structuur aan het leven te geven. Camille Paglia is brutaler: “Mannelijke identiteit ontstaat door conflict, niet door vrede.” Confrontatie is geen afwijking, maar voorwaarde.

Machiavelli zou glimlachen: wie strijd vermijdt als hij niet kan winnen, en zonder scrupules toeslaat bij gelegenheid, begrijpt macht. Vechten is soms dom. Winnen zonder vechten is het summum van strategie. De ‘eerlijkheid’ waarmee die overwinning wordt verpakt? Decoratief.

Yuval Harari noemt in Sapiens onze kracht om te geloven in intersubjectieve werkelijkheden — fictieve concepten die slechts bestaan zolang mensen erin geloven — de sleutel tot samenwerking. Eerlijkheid is zo’n fictieve orde. Net als geld, naties en mensenrechten. Zoals Robert Trivers aantoonde, is zelfbedrog geen fout maar een voordeel: hoe beter we onszelf overtuigen, hoe overtuigender we anderen misleiden.

Maar zodra het erop aankomt — in tijden van conflict, schaarste of angst — vervalt de mens razendsnel tot het oude script van overleven. Dan blijft van eerlijkheid weinig over, behalve als decoratief toneel. Zoals in de ring: eerlijk zolang het publiek kijkt.

“Eerlijkheid is iets waar mensen zich op beroepen als ze niet sterk genoeg zijn om te winnen.”

5. Hobbes & Het Gemenebest: De Dunne Laklaag van Beschaving

Thomas Hobbes voorzag het: fatsoen is een contract, geen waarheid. De Leviathan is een papieren monster. We gedragen ons zolang we gecontroleerd worden. Zodra de externe dwang verdwijnt, keert de natuurtoestand terug.

Sportrellen, doping, matchfixing — het zijn geen incidenten, maar symptomen. Fatsoen is geen instinct, het is een strategie. En als de baten van immoraliteit groter zijn dan de risico’s? Dan scheurt het vernis van de beschaving — en blijkt het verdomd dun te zijn.

Volgens Melvin Lerner geloven mensen in een ‘rechtvaardige wereld’ — een cognitieve bias die hen beschermt tegen existentiële verlamming. Als slechte mensen winnen, implodeert het morele kompas. Daarom herschrijven we de geschiedenis en verklaren we de winnaars tot morele overwinnaars. De religie biedt hiervoor een sluitende oplossing: “God stond aan onze kant.” In de rechtspraak wordt eerlijkheid gecodificeerd, alsof wetten de natuur kunnen intomen.

6. De Overwinnaar Schrijft de Moraal

Zoals Orwell stelde: wie het heden beheerst, herschrijft het verleden. En dus zijn de ‘goeden’ altijd degenen die het overleven — en de pen bezitten. WOII? De geallieerden zijn ‘bevrijders’; Dresden wordt uit de voetnoten geschrapt. De NAVO? Humanitaire missies. Sport? Winnaars ‘wilden het meer’. Verliezers waren ‘niet eerlijk genoeg’.

Eerlijkheid is zelden de reden van de overwinning — meestal slechts het excuus erna. In de vechtsport? Denk aan Muhammad Ali’s ‘rope-a-dope’ — strategisch zelfbedrog vermomd als nobele tactiek. In werkelijkheid: de elegantie van bedrog verpakt als meesterschap.

Geschiedenis is wat overblijft als de verliezers hun pen zijn kwijtgeraakt.

7. Geloven als Evolutionaire Default

Kinderen geloven instinctief dat alles een bedoeling heeft. Paul Bloom noemt dit in Natural-Born Dualists een cognitieve predispositie: teleologisch denken. Het verklaart waarom we abstracties als eerlijkheid menselijke eigenschappen toedichten. Alsof het een entiteit is, een onzichtbare scheidsrechter met moreel kompas.

In religie: “God ziet alles.”
In rechtspraak: “De rechter spreekt recht.”
In sport: “Fair play regeert.”

Maar elk systeem is slechts zo eerlijk als de macht die het beschermt. Zodra de macht verdwijnt, verdwijnt ook de moraal. We zijn geen zoekers naar waarheid, maar hoeders van illusies die ons veilig houden. Eerlijkheid is geen feit, maar een collectieve hallucinatie.

8. Casuïstiek uit de Vechtsport: Eer en Illusie

De mythe van de eerlijke strijd leeft voort in martial arts als bushido, waarin eer, respect en discipline centraal staan. Maar historisch gezien waren samoerai ook politieke huurmoordenaars. Eer was strategie, geen moraal.

In moderne vechtsporten wordt deze mythe vermarkt. UFC-promoties spreken over ‘respect’ en ‘sportiviteit’, maar tegelijkertijd zijn trash talk, grensoverschrijdend gedrag en psychologische oorlogsvoering de norm. Denk aan Conor McGregor die zijn tegenstanders mentaal sloopt voordat er één stoot is uitgedeeld. Eerlijk? Nee. Effectief? Absoluut.

Zoals in de politiek, waar framing en spin doctors de moderne vorm zijn van strategische eerlijkheid. Optisch fatsoen is functionele misleiding.


Conclusie – Strijd als de Ware Aard van Menselijk Gedrag

Vechtsport is geen perverse afwijking van de menselijke natuur. Het is die natuur — in ceremonieel jasje. In een wereld waar eerlijkheid een luxegoed is, is strijd de constante. Wij spreken over ‘fair play’ met volle mond, terwijl onze instincten fluisteren: win. Desnoods oneerlijk. 

Liever winnaar dan eerlijk.

Wie gelooft in een eerlijk gevecht, kent de aard van strijd nog niet.
Wie die aard doorgrondt, lacht om het sprookje van fair play — en beseft: de mens wil niet de waarheid, maar de troost.

Literatuurlijst

Filosofie en politieke theorie

  • Hobbes, T. (1651/2008). Leviathan. Oxford University Press.

Klassiek werk over de natuurtoestand, orde, macht en de rol van de staat als onderdrukker van onze destructieve natuur.

  • Machiavelli, N. (1532/1996). Il Principe (De Vorst). Penguin Classics.

Machiavelli’s radicale realisme over macht, bedrog en schijnheiligheid blijft een ijkpunt.

  • Nietzsche, F. (1886/2006). Jenseits von Gut und Böse (Voorbij Goed en Kwaad). De Arbeiderspers.

De ontmaskering van moraal als machtsinstrument. Cynisch, scherp, onmisbaar.

  • Elias, N. (1939/2000). Über den Prozeß der Zivilisation (Het civilisatieproces). Bakker.

Gedragsregulering, internalisering van controle, en de opkomst van sport als sociale sublimatie.

Psychologie en gedrag

  • Trivers, R. (2011). The Folly of Fools: The Logic of Deceit and Self-Deception in Human Life. Basic Books.

Zelfbedrog als evolutionaire strategie – een fundamenteel werk voor dit essay.

  • Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst. Penguin Press.

Over de biologische wortels van sociaal gedrag, agressie, en hiërarchie.

  • Bloom, P. (2004). Descartes’ Baby: How the Science of Child Development Explains What Makes Us Human. Basic Books.

Over aangeboren moreel dualisme en hoe kinderen ‘eerlijkheid’ leren geloven.

  • Shermer, M. (2011). The Believing Brain. Times Books.

Cognitieve mechanismen achter geloof in rechtvaardigheid, orde, eerlijkheid.

  • Lerner, M. J. (1980). The Belief in a Just World: A Fundamental Delusion. Springer.

De psychologische behoefte om te geloven dat iedereen krijgt wat hij verdient.

  • Cialdini, R. B. (2006). Influence: The Psychology of Persuasion. Harper Business.

Belangrijk voor het begrijpen van sociaal beïnvloeden, ook in sportcontext.

Sociologie en ideologie

  • Harari, Y. N. (2014). Sapiens: A Brief History of Humankind. Harvill Secker.

Over de kracht van intersubjectieve ficties: eer, rechtvaardigheid, moraal.

  • Orwell, G. (1949). 1984. Secker & Warburg.

Wie de geschiedenis controleert, controleert de waarheid — met cynische precisie.

  • Goffman, E. (1959). The Presentation of Self in Everyday Life. Anchor Books.

De mens als toneelspeler die eerlijkheid opvoert als performance.

Sport en vechtsport als metafoor

  • Wacquant, L. (2004). Body & Soul: Notebooks of an Apprentice Boxer. Oxford University Press.

Etnografische blik op boksen als sociaal ritueel van mannelijkheid en eer.

  • Downey, G. (2005). Learning Capoeira: Lessons in Cunning from an Afro-Brazilian Art. Oxford University Press.

Over bedrog, timing en ritueel geweld in geformaliseerde strijd.

  • Kerr, J. H. (2005). Rethinking Aggression and Violence in Sport. Routledge.

Over de ambiguïteit van geweld en moraal in sportcontext.

Ook interessant voor jou!