afafa blog adept or die

De Cyclus van Beschaving: Van Triomf naar Naïeve Zelfgenoegzaamheid

In de annalen van de geschiedenis lijkt een terugkerend patroon zich steeds opnieuw te ontvouwen: samenlevingen klimmen op naar grote hoogten van welvaart, veiligheid, en culturele ontwikkeling, slechts om uiteindelijk ineen te storten door hun eigen naïviteit en arrogantie. Dit cyclische proces, dat kan worden beschreven als een omgekeerde U-curve van sociaal gedrag, is niet alleen fascinerend, maar ook verontrustend. Het roept vragen op over onze huidige beschaving en de valkuilen die ons mogelijk te wachten staan.

Het Begin: De Klim naar Welvaart

De eerste fase van de omgekeerde U-curve begint met schaarste en strijd. Beschavingen groeien en bloeien vaak uit bittere noodzaak, gedreven door de drang om te overleven. Het idee dat “moeilijke tijden sterke mensen voortbrengen” is hier tot leven. Groepen en samenlevingen ontwikkelen veerkracht, creativiteit, en een harde werkethiek. Denk bijvoorbeeld aan de opkomst van het Romeinse Rijk, dat uit kleine, vechtlustige stadsstaten groeide tot een wereldmacht, of de economische wonderen van Duitsland en Japan na de Tweede Wereldoorlog, die gedreven werden door de behoefte om te herbouwen.

In deze fase zijn morele en ethische principes vaak ondergeschikt aan de noodzaak. Ethiek wordt eerder pragmatisch ingezet, niet als luxe, maar als overlevingsmechanisme. Filosofen als Thomas Hobbes beschreven al dat in een toestand van natuurlijke schaarste, menselijke samenwerking voornamelijk voortkomt uit zelfbehoud en wederzijds voordeel, niet uit morele superioriteit

De Piektijd: Welvaart en Veiligheid Leiden tot Idealisme

Naarmate samenlevingen floreren, ontstaat er een gevoel van veiligheid en overvloed. Hier begint de samenleving zich steeds meer te richten op idealen en morele superioriteit. Mensen geloven dat welvaart en veiligheid vanzelfsprekend zijn en zien zichzelf als moreel verheven, deugdzame wezens. Het is op dit punt dat het ‘deugen-concept’ zijn intrede doet: de overtuiging dat iedereen intrinsiek goed is en dat de wereld in wezen een harmonieuze plek kan zijn— als we maar genoeg geloven in gelijkheid, inclusiviteit, en universele ethiek.

Bertrand Russell beschreef ooit hoe democratische idealen grenzen hebben; democratie kan namelijk alleen functioneren als mensen bereid zijn hun vrijheid te verdedigen tegen bedreigingen, iets wat veel moderne samenlevingen lijken te vergeten in hun zoektocht naar universele goedheid. In deze periode worden sociale vangnetten uitgebreid, en ethiek en empathie floreren als nooit tevoren. Het is een tijdperk van moreel wensdenken, waarin harde realiteiten genegeerd worden.

De Cynische Realiteit: Ethiek als Luxe

Het idee dat ethiek en moraliteit luxegoederen zijn, wordt pijnlijk duidelijk wanneer de spanning toeneemt. De cynische ironie is dat al die universele deugden plots niets meer waard blijken wanneer de werkelijkheid haar tanden laat zien. Want laten we eerlijk zijn: zodra de welvaart instort of de samenleving onder druk komt te staan—of het nu door oorlog, economische crisis, of ecologische rampen is—vallen de ethische façades snel weg. Ethiek een luxe die alleen houdbaar is in tijden van overvloed. Zodra de harde werkelijkheid weer aanklopt, is het ieder voor zich. Mensen keren terug naar hun basale driften van zelfbehoud, en de solidariteit wordt vervangen door het beschermen van eigen kring, gezin, en groep. Dit is geen pessimistisch fatalisme, maar een observatie die door de evolutiepsychologie wordt ondersteund: mensen zijn van nature tribalistisch en beschermen hun eigen groep boven alles. Hier wordt duidelijk dat ethiek in wezen een fragiele constructie is, afhankelijk van welvaart en veiligheid. Morele idealen, hoe nobel ook, zijn evolutionair ondergeschikt aan zelfbehoud. Ethiek is in bi-culturele constructie die het beste floreert in tijden van overvloed.

Het Teloorgaan: Zelfgenoegzaamheid en Ontwrichting

Wanneer beschavingen hun hoogtepunt passeren, verandert de naïviteit in een gevaarlijke zelfgenoegzaamheid. De arrogantie van superioriteitsgevoel, het idee dat de samenleving onoverwinnelijk en moreel verheven is, maakt mensen roekeloos, zelfgenoegzaam en onvoorzichtig. Het is ironisch dat dezelfde idealen die ooit vooruitgang brachten, beginnen de samenleving nu te ondermijnen. Historici zoals Arnold Toynbee merkten op dat beschavingen zelden door moord sterven, maar eerder door zelfmoord—door het verlies van hun aanpassingsvermogen.

Een van de meest ontstane gevolgen van deze arrogantie is de ontwrichting van de maatschappij. Groepen die profiteren van de welvaart en vrijheid aan de randen van de samenleving, kunnen zich tegen de kernwaarden keren, vaak aangedreven door religieuze of ideologische overtuigingen. Ethiek en inclusiviteit worden wapens die uiteindelijk de maatschappelijke structuur ondermijnen.

Zijn We Gedoemd om te Falen?

Wat betekent dit voor de huidige samenleving? Moeten we berusten in deze cynische cyclus, of is er een manier om het tij te keren? Sommigen zullen wijzen op de noodzaak van veerkracht en realisme, van het erkennen dat niet alle aanpassingen wenselijk zijn en dat de wereld nu eenmaal een strijdtoneel is, waar ethische idealen niet vanzelfsprekend standhouden. Anderen zullen volhouden dat het onze plicht is om vast te houden aan onze morele waarden, ongeacht de omstandigheden.

Conclusie: De Les van de Geschiedenis

De omgekeerde U-curve van samenlevingen is een krachtige metafoor voor de realiteit die herinnert aan de kwetsbaarheid van welvaart en ethische idealen waarin we leven. Het herinnert ons eraan dat welvaart en morele idealen kwetsbaar zijn, en dat ze constant verdedigd en aangepast moeten worden om te overleven. Misschien is het een ongemakkelijke waarheid maar beschavingen falen niet door een gebrek aan morele waarden, maar juist door een te grote afhankelijkheid van deze waarden en door een blind geloof in hun eeuwigheid zonder oog voor de harde werkelijkheid. Zoals de geschiedenis aantoont, is de prijs van zelfgenoegzaamheid hoog, en wie niet bereid is om te vechten voor wat hij heeft, zal het verliezen. 

Maar ach, zolang de wijn rijkelijk vloeit en de zon blijft schijnen, is het toch verleidelijk om te denken dat het nooit anders zal zijn.

Referenties:

  1. Hobbes, Thomas. Leviathan. Oxford University Press, 1651.
  2. Russell, Bertrand. Power: A New Social Analysis. Routledge, 1938.
  3. Bowles, Samuel. The Moral Economy: Why Good Incentives Are No Substitute for Good Citizens. Yale University Press, 2016.
  4. Toynbee, Arnold. A Study of History. Oxford University Press, 1934.

Peter Koopman.

 

Ook interessant voor jou!