Waarom de mens liever zijn ketenen poetst dan zijn brein gebruikt
Beste lezer,
Heeft u ooit iemand gezien die zijn eigen kooi schoonmaakt — en daar nog trots op is ook?
Waarschijnlijk wel. Kijk in de spiegel.
We noemen het tegenwoordig “orde”, “regelmaat”, “zekerheid” of — voor de modern ingestelde slaaf — “zelfzorg”. In werkelijkheid is het niets anders dan onze biologische drang om niet na te hoeven denken. Bewustzijn was ooit bedoeld om te begrijpen, maar we gebruiken het vooral om onszelf gerust te stellen.
In mijn nieuwste essay De mens als architect van zijn eigen gevangenschap onderzoek ik waarom de moderne mens liever gebonden leeft dan vrij denkt.
Met Damasio, Metzinger, Klein en een tikje Nietzsche als getuigen à charge, en een vleug Sapolsky als biologisch alibi.
Een waarschuwing vooraf: dit stuk bevat geen troost. Wel helderheid — en dat is voor velen al pijnlijk genoeg.
Lees het dus niet als u uw ketenen koestert.
Lees het als u vermoedt dat ze al te strak zitten.
Met vriendelijke groet (en een glimlach om zoveel elegant zelfbedrog),
Peter Koopman
De mens als architect van zijn eigen gevangenschap
Over de biologische logica van lafheid, de cognitieve illusie van vrijheid en de culturele verheerlijking van orde
1. Inleiding – De schepper als gevangene
De mens heeft zich altijd graag voorgesteld als de kroon op de evolutie: bewust, rationeel, vrij.
Maar wie goed kijkt, ziet iets heel anders.
De mens is een dier dat zijn eigen kooien ontwerpt — zorgvuldig, systematisch, met liefde.
Hij bouwt ze niet om zich te bevrijden, maar om zichzelf te beschermen tegen de chaos van vrijheid.
Wat begon als een biologisch hulpmiddel — bewustzijn als regulerende functie van het lichaam — is verworden tot een gevangenissysteem van regels, ideeën en geloofsconstructies.
Antonio Damasio beschreef ooit hoe het bewustzijn ontstond uit het lichaam zelf: als een verlengstuk van homeostase, bedoeld om te overleven.
Maar zodra dat bewustzijn reflectief werd, keerde het zich tegen zijn oorsprong.
Het begon zichzelf te beschouwen, te organiseren, te disciplineren.
En precies daar begon de slavernij: niet van buitenaf, maar van binnenuit.
2. De oorsprong van orde – Angst als architect
De biologische basis is eenvoudig: het brein is lui.
Het is gebouwd op energiebesparing en voorspelbaarheid.
Damasio noemt bewustzijn de “verfijnde verlenging van het lichamelijk gevoel”, een vorm van interne kaartlegging om chaos te beperken (The Feeling of What Happens, 1999).
Maar elke kaart is een reductie — en elke reductie wordt, zodra ze succesvol is, verheven tot wet.
De mens ervaart angst voor het onzekere, en uit die angst schept hij orde.
Niet omdat de orde waar is, maar omdat ze geruststelt.
De regel, het ritueel, de wet: ze verankeren het onvoorspelbare in vorm.
Het bewustzijn wordt zo tot machine van zekerheid.
Sapolsky (2017) laat zien dat voorspelbaarheid direct dopaminerge beloning oplevert: zekerheid ontspant, onzekerheid activeert stress.
De mens kiest dus biologisch voor gehoorzaamheid, niet omdat hij dom is, maar omdat hij fysiologisch niet is gebouwd voor permanente twijfel.
Zelf denken is energetisch duur; vertrouwen is goedkoop.
3. De grote omkering – van schepping tot afgoderij
Zodra de mens iets bedenkt om zijn angst te bezweren, wordt het ding zelf heilig.
De god, de wet, de techniek — aanvankelijk instrument, eindigt als meester.
Wat als hulpmiddel begon, wordt wetmatigheid.
De mens aanbidt zijn eigen creatie omdat het hem verlost van de plicht tot kritisch denken.
Dat proces is universeel.
Religie, wetenschap, moraal, zelfs sport volgen hetzelfde script:
de mens ontwerpt systemen om controle te krijgen over het onvoorspelbare,
maar zodra het systeem functioneert, onderwerpt hij zich eraan.
Friedrich Nietzsche zag het al in Jenseits von Gut und Böse (1886):
“Men wil liever het niets willen dan helemaal niet willen.”
Zelfs vernietiging is beter dan onzekerheid.
4. De cognitieve keten – Metzinger en de illusie van het zelf
Thomas Metzinger beschreef in Being No One (2003) wat er in feite gebeurt:
het bewustzijn construeert een zelfmodel dat het vervolgens voor werkelijkheid aanziet.
De mens ervaart niet zijn lichaam, maar een projectie ervan — een Fenomenaal Zelfmodel (PSM).
Dat model biedt oriëntatie, continuïteit, identiteit.
Maar zodra het bewustzijn dat model niet langer als model herkent, ontstaat de illusie van een stabiel ik.
Daarmee begint de fatale verwisseling:
de mens leeft niet meer met zijn lichaam, maar via zijn representatie ervan.
Hij denkt niet meer door zijn lichamelijkheid, maar over zijn lichaam.
De subjectieve ervaring (de Leib) wordt vervangen door het sociale lichaam (de Körper).
Michael Klein waarschuwde daar al voor in Sport und Körper (1984):
“Die Gestaltung des modernen Sports engt den Körper auf ein bestimmtes, an Effektivität und Bewegungsoptimierung orientiertes Modell ein.”
De mens is niet meer een ervarend organisme, maar een meetbaar object.
Het bewustzijn, ooit een product van lichamelijke ervaring, koloniseert zijn eigen oorsprong.
5. De culturele echo – de mens als discipel van zijn eigen orde
Het resultaat van die omkering is zichtbaar in alle lagen van de cultuur.
De sporter aanbidt zijn training, de gelovige zijn dogma, de burger zijn beleid,
de moderne mens zijn algoritme.
Klein noemde dit de Antinomie der zwei Grammatiken:
de spanning tussen het persoonlijke lichaam (Leib) en het sociale lichaam (Körper).
De moderne mens offert zijn innerlijke beleving op aan het collectieve ideaal van prestatie en beheersing.
Sport is daar de perfecte metafoor voor:
het lichaam als instrument, het spel als discipline, de vrijheid als berekening.
De mens traint om zich te bevrijden — en wordt juist slaaf van zijn streven.
6. Lafheid als energiebeheer
Wat door mij “lafheid” wordt genoemd, is evolutionair gezien een logische vorm van energiebeheer.
De mens mijdt niet de waarheid uit slechtheid, maar uit economische noodzaak.
Het brein wil overleven, niet verlichten.
In evolutionaire termen is conformisme succesvoller dan moed.
De keten biedt bescherming, de kudde biedt veiligheid.
Wie buiten de structuur treedt, riskeert uitsluiting — een evolutionaire doodstraf in prehistorische tijden.
Zo wordt de angst voor vergissing biologisch bekrachtigd:
de slaaf kust zijn ketenen niet omdat hij ze mooi vindt, maar omdat hij overleven ruikt.
En toch blijft het lafheid — want het bewustzijn weet beter.
Het kan zichzelf betrappen op zijn eigen angst.
Daarin ligt het verschil tussen dier en mens:
het dier gehoorzaamt blind, de mens gehoorzaamt met zelfinzicht — en noemt het moraal.
7. De religie van orde – van God tot algoritme
In de moderne tijd hebben we God ingeruild voor systemen, maar de logica bleef identiek.
We aanbidden nu data, beleid, protocol, duurzaamheid, inclusie —
woorden die geruststellen en elk conflict reduceren tot procedure.
De digitale mens is de perfecte slaaf: permanent verbonden, perfect gemonitord,
en tevreden omdat zijn gevangenis klimaatneutraal is.
Zelfs onze rebellie is gereguleerd.
We protesteren binnen regels, cancelen volgens protocol, spreken verontwaardiging uit via platforms die onze verontwaardiging monetariseren.
Zoals Kierkegaard al zei:
“De mens vreest de vrijheid omdat hij zou moeten kiezen, en kiezen is angst.”
8. Het bewustzijn als gevangeniswachter
De ironie van de rede is volmaakt:
het bewustzijn dat vrijheid mogelijk maakte, gebruikt zijn rede om die vrijheid te begrenzen.
Rationaliteit werd niet de weg naar waarheid, maar een mechanisme van angstbeheersing.
De mens denkt dat hij nadenkt,
maar in werkelijkheid probeert hij alleen maar spanning te reduceren.
Damasio zou zeggen: hij reguleert zijn interne toestand;
Metzinger zou zeggen: hij stabiliseert zijn zelfmodel;
Klein zou zeggen: hij conformeert zich aan de sociale grammatica.
En jij, observerend, zou zeggen: hij vlucht voor zichzelf.
9. De tragiek van bewustzijn
De mens is het enige dier dat zijn eigen illusies doorziet,
maar desondanks verder leeft alsof ze waar zijn.
Dat is zijn tragiek én zijn vloek.
Hij weet dat zijn afgoden gemaakt zijn van taal, angst en gewoonte,
maar hij blijft ze aanbidden — omdat ze rust bieden.
Hij beseft dat zijn vrijheid een constructie is,
maar hij houdt die leugen in stand om niet te hoeven verdrinken in betekenisloosheid.
Bewustzijn creëert vrijheid, angst transformeert vrijheid in orde,
en lafheid verklaart die orde tot deugd.
Dat is de menselijke cyclus: biologisch efficiënt, cultureel elegant, existentieel arm.
10. Slot – De laatste illusie
De moderniteit heeft de keten esthetisch gemaakt.
We dragen haar met trots, glimmend, digitaal, gepolijst.
We hebben geleerd onze onderwerping te vieren als vooruitgang.
De mens noemt zijn slaafse rationaliteit “rede”, zijn geconditioneerde gedrag “deugd”, en zijn angst “menselijkheid”.
Maar achter die façade blijft één waarheid staan:
De mens wil niet vrij zijn.
Hij wil veilig zijn.
En vrijheid is, biologisch gezien, de duurste luxe die er bestaat.
Epiloog:
De mens bouwde bewustzijn om te begrijpen,
creëerde orde om zijn angst te bezweren,
en eindigde als priester in zijn eigen tempel van zekerheid.
En hij noemt dat beschaving.
Literatuurlijst
- Damasio, A. (1999). The Feeling of What Happens: Body and Emotion in the Making of Consciousness. New York: Harcourt Brace.
- Damasio, A. (1994). Descartes’ Error: Emotion, Reason, and the Human Brain. New York: Putnam.
- Metzinger, T. (2003). Being No One: The Self-Model Theory of Subjectivity. Cambridge, MA: MIT Press.
- Metzinger, T. (2009). The Ego Tunnel: The Science of the Mind and the Myth of the Self. New York: Basic Books.
- Klein, M. (1984). Sport und Körper. Reinbek bei Hamburg: Rowohlt.
- Nietzsche, F. (1886). Jenseits von Gut und Böse. Leipzig: C.G. Naumann.
- Kierkegaard, S. (1844). Begrebet Angest. Kopenhagen.
- Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst. New York: Penguin Press.
