De wolf, de mens en de morele bril die steeds beslaat

De wolf, de mens en de morele bril die steeds beslaat

Beste lezer,

We hebben het weer voor elkaar. Terwijl we de wolf verafschuwen omdat hij een schaap grijpt, prijzen we onszelf om de “nobele” slachttechniek waarmee wij complete ecosystemen in plakjes verpakken. En als een kind sterft door een wolf, breken we in morele paniek uit, maar als een kind verdrinkt op een vluchtelingenboot, noemen we dat een tragisch bijverschijnsel van beleid.

In mijn nieuwste stuk, “De Morele Schijnbeweging,” neem ik die dubbele moraal onder de loep. Niet om de wolf te redden of de mens te veroordelen, maar om de spiegel even iets dichter bij je gezicht te houden. Want moreel zijn we allemaal, zolang het comfortabel uitkomt.

Lees het stuk dus niet om gerustgesteld te worden, maar om even wakker te schrikken. Het is geen preek, geen pamflet, maar een kleine ontmaskering van ons moreel toneelstuk, compleet met huilende wolven en applaudisserende mensen.

Wie weet, ontdek je dat de wolf nog de eerlijkste van het stel is.

Met licht ongemak en een glimlach,
Peter Koopman

Over de onwil van de mens om zichzelf te zien

Er is niets zo hardnekkig als de menselijke behoefte om de werkelijkheid te verzachten.
We noemen het beschaving, moraal, vooruitgang — maar in de kern is het een dekmantel.
De mens is geen waarheidszoeker, maar een overlevingsstrateeg. Waarheid is zelden adaptief.
Wat telt, is niet wat waar is, maar wat werkt. En wat werkt, is datgene wat ons geruststelt, bevestigt en reproduceerbaar houdt.

De paradox van de moderne mens is dat hij biologisch dier blijft, maar zichzelf moreel bovennatuurlijk vindt.
We aanbidden onze ethiek zoals de oermens zijn totem, en hopen dat ze ons beschermt tegen de ongemakkelijke waarheid:
dat moraal niets anders is dan een sociaal verdedigingsmechanisme — een set culturele gedragsregels die samenwerking mogelijk maakt, maar zelden op waarheid berust.
Schopenhauer had gelijk: de “wil tot leven” is het onderliggende programma, moraal is slechts de user interface.

De mens projecteert zijn angst voor zijn eigen natuur op de buitenwereld.
De wolf wordt symbool van het kwaad, terwijl wijzelf het enige roofdier zijn dat morele rechtvaardiging voor moord nodig heeft.
We veroordelen de instinctieve dader, maar vergoelijken de rationele.
De wolf doodt uit honger — de mens uit overtuiging, frustratie of godsdienst.
Wie is dan werkelijk gevaarlijker?

Het probleem ligt niet in onze biologie, maar in onze cognitieve zelfillusie.
De neocortex, dat evolutionair jonge breinlaagje dat we zo graag verheerlijken, is evenzeer een propagandamachine als een denkorgaan.
Zoals Robert Trivers al stelde: zelfbedrog is een evolutionair voordeel — het stelt ons in staat anderen te misleiden zonder het te hoeven weten.
De mens die écht zou doorzien wat hij is, zou geen moreel houvast meer hebben. Dus liegt hij — niet alleen tegen anderen, maar vooral tegen zichzelf.

Moraal is daarom niet het bewijs van beschaving, maar van overlevingsangst.
Het is een collectieve overeenkomst om de biologie niet te hoeven zien.
We prefereren hypocrisie boven eerlijkheid, omdat eerlijkheid de façade van betekenis onderuit haalt.
Zoals Nietzsche schreef: “De waarheid is lelijk. Wij hebben kunst om niet aan de waarheid te sterven.”
Onze ethiek is kunst — esthetisch vernis over dierlijk gedrag.

De mens die beweert dat de wolf een probleem vormt, zegt in feite: “ik wil de natuur niet meer zien.”
Dezelfde mens die miljoenen dieren per jaar laat afslachten noemt dat ‘voedselvoorziening’.
De wolf doodt zichtbaar — wij uitbesteed, gereguleerd en moreel goedgekeurd.
Het verschil is niet biologisch, maar semantisch.

Dat verklaart ook onze cognitieve kortsluiting bij menselijke dreiging.
De vreemdeling die iets vreselijks doet, confronteert ons niet alleen met gevaar, maar met de breuklijn in onze eigen ethiek:
wij geloven in universele menselijkheid, zolang ze ons niet persoonlijk schaadt.
Wanneer dat wel gebeurt, verschuilt men zich achter woorden als “incident”, “context”, “integratieprobleem”.
De wolf mag je afschieten; de mens moet je begrijpen.
Daar ligt de essentie van de morele schijnbeweging: de realiteit vermijden om de illusie van beschaving te behouden.

Wat we moreel noemen, is evolutionair gezien niets anders dan energiesparende conflictvermijding — een strategie die groepscohesie verhoogt.
Kahneman zou zeggen: het systeem 1-denken, instinctief en comfortabel.
Waarheid vraagt energie, twijfel kost tijd, en de hersenen zijn luie overlevingsmachines.
Biologie schrijft efficiëntie voor, niet waarheid.
En dus blijft de mens gevangen in zijn eigen cognitieve ecologie: een moreel dier dat zijn dierlijkheid ontkent.

Misschien is dat onze echte tragedie:
we zijn slim genoeg om te begrijpen dat we liegen, maar niet moedig genoeg om te stoppen met liegen.
De mens die werkelijk zijn natuur aanvaardt, wordt een paria.
De rest noemt dat cynisme.
Maar cynisme is niets anders dan realisme zonder de roze bril.


Bronnen en denkers

  • Schopenhauer, A. (1844). Die Welt als Wille und Vorstellung — de wil tot leven als onderliggende motor.
  • Trivers, R. (2011). The Folly of Fools: The Logic of Deceit and Self-Deception in Human Life — zelfbedrog als evolutionair voordeel.
  • Kahneman, D. (2011). Thinking, Fast and Slow — cognitieve luiheid als overlevingsstrategie.
  • Nietzsche, F. (1882). Die fröhliche Wissenschaft — kunst en moraal als bescherming tegen waarheid.
  • Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst — biologie en gedrag als continuüm.

Ook interessant voor jou!