DE LEUGEN VAN GELIJKWAARDIGHEID (2.3)

DE LEUGEN VAN GELIJKWAARDIGHEID (2.3)

Voor wie nog steeds gelooft in sprookjes van gelijkwaardigheid

Beste lezer,

Waarschuwing vooraf: dit stuk is geen feelgood-essay om je zondagmiddag te verzachten met warme chocolademelk en de illusie dat de wereld “gelijk” en “eerlijk” in elkaar steekt. Integendeel: het fileert dat soort sprookjes genadeloos, zonder verdoving.

In “De Leugen van Gelijkwaardigheid” neem ik je mee langs de biologische vleesvermaler die wij bestaan noemen. Je ontdekt waarom de evolutie geen enkele boodschap heeft aan onze idealistische praatjes, hoe de droom van gelijkheid keer op keer tegen de natuurwetten stukloopt, en waarom de schaarste aan geboorten misschien wel het ultieme selectiemechanisme is.

Het leest niet als een manifest voor de borreltafel, maar meer als een mentale trap onder je stoel: even ongemakkelijk, maar net genoeg om je te laten rechtzitten.

Nieuwsgierig genoeg om je eigen morele comfortzone op te offeren?
Klik dan hier en lees verder.

Met een knipoog (maar zonder genade),

Peter Koopman

16 aug. 2025

Tel.: 06 8135 8861

Antagonisme en Homeostase: de dynamiek van macht en overleven

Inleiding

De mens leeft in de illusie van gelijkwaardigheid. De slogan “wij zijn allemaal gelijkwaardig” klinkt verheven, maar houdt in werkelijkheid niet meer stand dan het geblaat van een schaap tegenover een hongerige sabeltandtijger. De natuur is fundamenteel antagonistisch: organismen botsen, systemen concurreren, belangen conflicteren. Homeostase is geen stilstaand evenwicht, maar een eindeloze strijd tussen krachten die elkaar balanceren zonder ooit tot rust te komen.

In dit spanningsveld blijkt gelijkwaardigheid geen natuurgegeven, maar een narratief — een strategie van de zwakkeren om te overleven, en van de sterken om hun macht te legitimeren.

Antagonisme als motor van evolutie

Darwin noemde het the struggle for existence (1859): organismen overleven door selectie, niet door gelijkheid. Dawkins verfijnde dit met The Selfish Gene (1976): niet het organisme, maar het gen is de ultieme opportunist. Antagonisme is daarmee geen tragisch ongeluk, maar de kern van evolutie.

In menselijke samenlevingen zien we hetzelfde mechanisme. Nietzsche (1887) fileerde het idee van gelijkheid als “slavenmoraal”: de zwakken verzinnen morele categorieën om de sterken te binden. Rousseau daarentegen romantiseerde gelijkheid in zijn Contrat Social (1762), maar werd in feite de inspiratiebron voor precies die mechanismen waarmee zwakkeren collectieve macht verwierven.

Het schapensprookje illustreert dit: de sabeltandtijger had brute kracht, het schaap slechts kuddegedrag. De tijger is uitgestorven, het schaap leeft nog steeds. De les: brute kracht is niet altijd de slimste strategie, maar kracht in welke vorm dan ook — fysiek, reproductief, collectief of ideologisch — blijft bepalend.

Homeostase: dynamisch evenwicht, niet harmonie

Homeostase wordt vaak verkeerd gezien als een stabiele toestand. In werkelijkheid is het een schommelende balans, een permanent crisismanagement. In biologie betekent dit dat systemen voortdurend bijsturen om te overleven. In samenlevingen betekent het dat ongelijkheid nooit te groot, maar ook nooit te klein mag worden.

Hobbes (1651) stelde dat mensen een sociaal contract sluiten uit angst voor chaos — zijn beroemde “oorlog van allen tegen allen”. Weber (1922) liet zien dat macht slechts stabiel is zolang zij gelegitimeerd wordt (door traditie, charisma of wet). En Durkheim (1893) waarschuwde dat te veel ongelijkheid leidt tot anomie, terwijl te veel gelijkheid verstikking geeft.

Thomas Piketty (2014) bevestigt dit in economisch perspectief: extreme ongelijkheid leidt tot instabiliteit, terwijl nivellering op lange termijn innovatie smoort. Met andere woorden: homeostase is altijd tijdelijk en conditioneel.

Strategieën van de sterken

Sterken dicteren de spelregels. Niet door spierballen alleen, maar door verhalen. Gramsci (1971) noemde dit culturele hegemonie: de elite presenteert haar waarden als “universeel”. Foucault (1975) ging verder: macht werkt niet via onderdrukking, maar via normalisering — door kennis en discours te vormen.

Vandaag is macht niet langer een zwaard, maar een algoritme. Media, reclame, sociale platforms: ze sturen niet alleen onze keuzes, maar ons denken. Zoals Chomsky en Herman (1988) aantonen in Manufacturing Consent: propaganda werkt het best wanneer zij onzichtbaar is.

Zo zien we dat macht in de moderne context vooral bestaat uit indoctrinatie met instemming. De kudde blaat mee, denkend dat het uit vrije wil is.

Hoogconjuncturen en verrotting van binnenuit

Hoogconjuncturen – van de Romeinen en de Grieken tot de Inca’s en de Europese grootmachten – vallen zelden door barbaren aan de poorten. Hun ondergang begint bijna altijd van binnenuit, door langzaam verspreid verval: decadentie, inertie, moreel zelfbedrog. Het stinkt van binnenuit, en de geur bereikt iedere hoek van het sociale weefsel. Het stinken van de vis begint bij de kop: de elites, die hun vitaliteit, geloofwaardigheid en creativiteit verliezen, brengen het hele systeem in verval. De barbaren hoeven slechts rustig te wachten; het werk is al gedaan door degenen die de vlag dragen van “verlichting”, “progressie” en “inclusie”.

De casus Europa: van Ottomaanse poorten tot islamitische wiegen

De geschiedenis van Europa is er een van herhaalde confrontaties met de islamitische wereld. Van de slag bij Poitiers (732) tot de belegeringen van Wenen (1529, 1683) probeerden de Ottomanen Europa militair te onderwerpen. Zij faalden, omdat Europa in die tijd demografisch vitaal, religieus zelfverzekerd en militair superieur was. Antagonisme werd destijds beslecht door buskruit en grensbewaking.

Vandaag is het toneel veranderd. De islam verschijnt niet meer als leger voor de stadspoorten, maar als buurman, migrant, slachtoffer, medeburger. Waar vroeger het zwaard de expansie droeg, is het nu de wieg. Demografie is macht, en in die arena lijkt Europa zijn defensie te hebben opgegeven.

De illusie van gelijkwaardigheid (“alle culturen zijn gelijk, integratie is vanzelfsprekend, diversiteit is onze kracht”) functioneert hier als schaapsnarratief: een moreel verhaal waarmee een verzwakkende beschaving zichzelf geruststelt. Het verdoezelt dat homeostase nooit een blijvende harmonie is, maar een strijd tussen vitale en minder vitale systemen. Een samenleving die geen kinderen meer wil baren, geen waarden meer durft te verdedigen en vooral comfort en consumptie aanbidt, legt zichzelf letterlijk op het demografisch hakblok.

De islam hoeft Europa dus niet te “veroveren”: Europa biedt zichzelf aan. Wat ooit onmogelijk bleek voor de Ottomanen door wapengekletter, wordt vandaag mogelijk gemaakt door Europese apathie, vergrijzing en schuldcomplex. De illusie van gelijkwaardigheid werkt hier als zelfdestructief narcoticum.

Douglas Murray (2017) noemde dit de strange death of Europe: niet vermoord door een vijand van buiten, maar door decadentie vanbinnen. Nietzsche zou hebben gegrijnsd: de “slavenmoraal” van Europa heeft zich zo diep ingegraven dat zij haar eigen voortbestaan onmogelijk maakt.

Demografie en overbevolking

Er wordt voortdurend gesproken over het lage geboortecijfer van de autochtone bevolking (1,2 kinderen) en over maatregelen om een hoger aantal te belonen (1,6 kinderen). In de praktijk bestaat deze beloning al decennialang in de vorm van kinderbijslag — een soort fokpremie die mijns inziens afgeschaft zou moeten worden. Het is absurd: waarom zou je mensen belonen voor minimale reproductie en tegelijk negeren dat een samenleving met 8 miljard mensen op een veel te kleine planeet zich niet kan permitteren dat de meest onvoorzichtige en intellectueel minder georiënteerde individuen het meest bijdragen aan bevolkingsgroei?

Men zou maximaal twee kinderen kunnen belonen, maar drie of meer moeten worden bestraft via intrekking van premies of boetes. Overbevolking heeft zijn wetten, en de natuur is genadeloos: wat gebeurt er als een muizen- of rattenkolonie de draagkracht van haar leefruimte overschrijdt? Juist. Chaos, ziekte en sterfte. Europa, in deze analogie, handelt net zo naïef en zelfdestructief.

De wetten van draagkracht gelden universeel: overschrijding leidt tot stress, competitie, ziekte en uiteindelijk tot een correctie. Bij mensen vertaalt dit zich niet altijd direct naar massale sterfte zoals bij knaagdieren, maar in sociale, economische en ecologische crises die onontkoombaar de populatie en levenskwaliteit beïnvloeden. Technologische oplossingen en institutionele innovaties zijn buffers, geen magie; de natuur blijft de ultieme referee.

Vleeshakblok: het Westen bij de keel

Het Westen denkt dat het veilig is. Comfortabel, zelfvoldaan, verdoofd door Netflix en avocado-toast. Maar onder dat zachte pantser borrelt iets giftigs: een samenleving die weigert te strijden, te baren, te geloven in zichzelf. Het stinkt vanbinnen, en de geur bereikt iedere hoek van het sociale weefsel. De elites lullen over gelijkheid en inclusie terwijl ze hun eigen kindertjes niet meer willen verwekken, hun waarden liquideren en hun geschiedenis verachten. De barbaren aan de poort? Die hoeven alleen maar rustig te wachten. Het werk is al gedaan door degenen die de vlag dragen van “verlichting”, “progressie” en “woke”: een collectief zelfbedrog dat sterker is dan welk leger dan ook.

Homeostase? Vergeet het. Het systeem trilt niet, het fluit als een grafpijp. Overleven is niet voor idealisten, niet voor moralisten. Het overleven van een cultuur gaat over wie durft te vechten, wie durft te reproduceren, wie durft te weigeren te buigen. Wie dat niet doet, sterft langzaam, elegant verpakt in goedbedoelde moraal en tweets. De rest? Een voetnoot in de geschiedenisboeken, een voetafdruk op de rottende vis die ooit een machtige kop droeg.

Conclusie

De wereld draait niet om gelijkheid, maar om antagonisme en homeostase. Gelijkwaardigheid is geen feit, maar een narratief — een tijdelijk wapen van de zwakkeren, of een instrument van de sterken. Het Europese ideaal van multiculturalisme en universele gelijkheid toont hoe zo’n narratief kan omslaan in een collectieve zelfmoordstrategie.

Het Westen verliest niet omdat de islam wint, maar omdat het zelf ophoudt met meedoen aan de strijd. Wie zich neerlegt bij lage geboortecijfers, culturele zelfhaat en morele relativiteit, kiest impliciet voor onderwerping. In biologische termen: survival of the least fit.

De les is cynisch eenvoudig: wie het antagonisme ontkent, wordt erdoor verslonden. En wie gelooft in blijvende gelijkwaardigheid, vergeet dat homeostase geen rust is, maar een eindeloze strijd. Zoals de Ottomaanse kanonnen ooit tegen de poorten van Wenen donderden, zo tikt nu de demografische tijdbom onder de wieg.

Literatuurlijst

·       Chomsky, N., & Herman, E. S. (1988). Manufacturing Consent. New York: Pantheon.

·       Darwin, C. (1859). On the Origin of Species. London: John Murray.

·       Dawkins, R. (1976). The Selfish Gene. Oxford: Oxford University Press.

·       Durkheim, É. (1893). De la division du travail social. Paris: Alcan.

·       Fallaci, O. (2002). La Rabbia e l’Orgoglio. Milano: Rizzoli.

·       Foucault, M. (1975). Surveiller et punir. Paris: Gallimard.

·       Gramsci, A. (1971). Selections from the Prison Notebooks. New York: International Publishers.

·       Hobbes, T. (1651). Leviathan. London.

·       Hobsbawm, E. (1994). The Age of Extremes. London: Michael Joseph.

·       Houellebecq, M. (2015). Soumission. Paris: Flammarion.

·       Huntington, S. (1996). The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order. New York

* Kernconclusies van knaagdieroverbevolking

1. Hulpbronnen raken uitgeput: Voedsel, water en leefruimte worden schaars.

2. Stress en ziekte escaleren: Concentraties verhogen competitie en infectiegevaar.

3. Populatiepieken leiden tot crashes: Boom-and-bust dynamiek, jonge en zwakke dieren sterven massaal.

4. Gedragsveranderingen treden op: Agressie, kanibalisme of ander extreem gedrag om overleving te maximaliseren.

5. Ecologische correcties volgen: Predatoren, ziektes en habitatvernietiging corrigeren de overpopulatie.

Extrapolatie naar menselijke overbevolking

1. Schaarste wordt maatschappelijk zichtbaar

o   Voedsel, drinkwater, energie, woonruimte: prijzen stijgen, ongelijkheid groeit.

o   Net als bij knaagdieren leidt dit tot een “strijd om bestaansmiddelen”, zij het subtieler: politieke macht, economische dominantie, sociale privileges.

2. Stress, ziekte en sociale spanning nemen toe

o   Overbevolking verhoogt infectierisico’s (denk pandemieën), mentale gezondheidsproblemen en sociale onrust.

o   Sociale stress kan zich uiten in agressie, migratiestromen, zelfs geweld.

3. Economische en demografische pieken en crashes

o   Stedelijke overbevolking kan infrastructuren overbelasten → crises in voedselvoorziening, energie en transport.

o   Boom-and-bust patronen zien we in bevolkingsgroei en -afname door oorlogen, ziektes, hongersnood of economische depressies.

4. Gedragsaanpassing en extreme strategieën

o   Mensen ontwikkelen strategieën om overleving en voortplanting veilig te stellen: van innovaties en urbanisatie tot sociale manipulatie, migratie, en soms destructieve conflicten.

5. Systeemcorrecties

o   Natuurwetten treden indirect in werking: klimaateffecten, epidemieën, uitsterving van soorten, sociale instabiliteit.

o   Cultuur, politiek en technologie kunnen correcties vertragen of verzachten, maar nooit volledig opheffen.

Ook interessant voor jou!