“De Grote Ficties” – Deel I: Discours en Meme Over de voortplanting van ideeën

“De Grote Ficties” - Deel I: Discours en Meme Over de voortplanting van ideeën

De mens als doorgeefluik – of hoe ideeën ons gebruiken

Beste lezer,

U denkt natuurlijk dat u denkt. Dat uw meningen van uzelf zijn. Dat u, gewapend met rede en moreel kompas, door het leven navigeert als een zelfbewust individu.
Fout.

U bent een gastheer. Een tijdelijke incubator voor ideeën die zich via uw tong en toetsenbord voortplanten. Foucault noemde het discours — Dawkins noemde het memen. Hoe u het ook noemt: het denkt door u heen, niet andersom.

In mijn nieuwste essay “Discours en Meme – Over de voortplanting van ideeën” ontleed ik de mens als reproductiemachine van macht en betekenis. We praten niet om iets te zeggen, maar om iets te laten overleven. Waarheid is daarbij hooguit een bijproduct van succes.

Lees het gerust, maar weet dat u bij elke zin meewerkt aan de verspreiding van een idee dat zichzelf gebruikt van brein tot brein.
Ook dat is evolutie. Alleen iets minder flatterend.

Met vriendelijke groet (en lichte medelijden),
Peter Koopman
De Grote Ficties – Mensbeeld BV

Proloog – De mens als gastheer

Ergens tussen de eerste krantentitel en de laatste scrollbeweging van de dag nestelen zich ideeën in ons hoofd. Ze komen niet zachtjes binnen, ze infecteren. En zoals bij elke infectie, verzetten we ons nauwelijks; we ervaren besmetting als betrokkenheid. We zijn geen denkers die ideeën maken — we zijn dragers die ze doorgeven. Een influencer met duizend volgers is niet anders dan een virus met duizend gastcellen. De mens is, biologisch gezien, een tijdelijk transportmiddel voor betekenissen die zichzelf willen blijven bestaan.

1. Foucault’s Discours – Macht als waarheid

Michel Foucault (1971/2012) ontleedt de samenleving niet als een verzameling individuen, maar als een web van uitspraken dat bepaalt wat mag worden gedacht. Hij noemde dit het discours: het netwerk van taal, instituties en kennisvormen dat de grenzen van het denkbare afbakent. Waarheid is bij Foucault geen neutrale afspiegeling van de werkelijkheid, maar een product van macht.

Wetenschap, religie, geneeskunde — allen zijn geen neutrale disciplines, maar praktijken van ordening. Het medische discours bepaalt wat ‘gezond’ is, het juridische wat ‘schuldig’ is, en het politieke wat ‘normaal’ is. “Waarheid,” schrijft Foucault, “is niet buiten macht: ze is er een effect van” (L’ordre du discours, 1971).

De mens denkt dus niet vrij, maar binnen de taalvelden die macht hem toestaat. Het individu is niet de auteur van betekenis, maar het vehikel van het discours. Wie spreekt, herhaalt — en wie herhaalt, reproduceert het regime dat hem vormde.

2. Dawkins’ Meme – De genen van de cultuur

In 1976 stelde Richard Dawkins in The Selfish Gene dat ook cultuur evolutionaire wetten volgt. Ideeën, melodieën, gewoontes en religies gedragen zich als memen: culturele replicatoren die zich verspreiden via imitatie (Dawkins, 1976).

Een meme overleeft niet omdat ze waar is, maar omdat ze besmettelijk is. Het christendom, kapitalisme, veganisme, genderactivisme — het zijn allemaal memetische systemen: ideeën die zich vermenigvuldigen zolang ze hosts vinden die bereid zijn ze te geloven, te verdedigen of te verspreiden.

Net als genen zijn memen blind voor morele waarde. Ze willen alleen voortbestaan. Een complottheorie en een wiskundig bewijs delen dezelfde evolutionaire voorwaarde: reproductief succes. Het verschil is slechts dat de eerste zich sneller verspreidt, want eenvoud verkoopt beter dan waarheid.

3. De Overlap – Macht en replicatie

Foucault’s discours en Dawkins’ meme lijken op verschillende planeten te leven: de ene filosofisch, de andere biologisch. Maar wie ze naast elkaar legt, ziet hetzelfde patroon.

Beiden beschrijven systemen die zich autonoom reproduceren via menselijke dragers. Het discours doet dat via instituties en taal; de meme via gedrag en imitatie. In beide gevallen is de mens niet de oorsprong, maar het transportmiddel van iets groters.

Waar Foucault de waarheid ontmaskert als machtsproduct, toont Dawkins dat ideeën overleven volgens evolutionaire selectie. Macht is dus niets anders dan de memetische fitness van een idee: de capaciteit om zich te verankeren in hoofden, boeken, media en algoritmes.

Anders gezegd:

Waarheid is datgene wat het best weet te repliceren binnen een bepaald machtsklimaat.

Dat is een ongemakkelijke conclusie, want het betekent dat “de waarheid” niet noodzakelijk waar hoeft te zijn. Ze hoeft alleen overtuigend genoeg te lijken om te blijven bestaan.

4. De Botsing – Waarheid versus overleving

De moderne wereld is een slagveld van memetische en discursieve krachten. Wetenschap, politiek en religie claimen allemaal de waarheid, maar in feite strijden ze om overlevingsruimte in het publieke brein.

De klimaatdiscussie, antivaccinatiebeweging of identiteitsstrijd zijn niet langer debatten — ze zijn ecologische nicheswaarin ideeën strijden om schaarse aandacht. Het criterium is niet bewijs, maar virale waarde. Een meme die woede of morele verontwaardiging opwekt, heeft een hogere reproductieve waarde dan een genuanceerde analyse.

De waarheid is evolutionair gezien vaak inferieur aan de leugen, omdat de leugen zich eenvoudiger laat overbrengen.
Foucault zou zeggen: macht heeft geen belang bij complexiteit; Dawkins zou zeggen: complexiteit kopieert slecht.
De uitkomst is hetzelfde: simplificatie wint.

5. De Hedendaagse Mutaties – Digitale memetica

In het digitale tijdperk is de fusie tussen discours en meme compleet. Sociale media vormen de biotoop waarin ideeën niet langer door intellectuelen of instituties worden verspreid, maar door algoritmische selectie.

Een algoritme is, in zekere zin, de nieuwe Foucaultiaanse instelling: het bepaalt wat zichtbaar is, wat trending is, wat waar lijkt. De logica van het discours is vervangen door de logica van de click.

Wie vandaag een idee lanceert, concurreert niet met andere denkers, maar met kattenfilmpjes, outrage en dopamine. De memes die het best aansluiten op emotie — angst, schaamte, trots — domineren. De digitale mens is geen auteur van discours meer, maar een neuron in een wereldbrein dat permanent op refresh staat.

Susan Blackmore (1999) beschreef dit als de geboorte van de ‘memeplex’: een complex van samenwerkende memen (zoals religie of ideologie) die zich als superorganismen gedragen. Je kunt eraan ontsnappen, maar dan verlies je aansluiting. En wie zich niet laat besmetten, verdwijnt uit het sociale ecosysteem — gecanceld wegens inactiviteit.

6. De Cynische Synthese – De mens als doorgeefluik

Wanneer we Foucault en Dawkins samenlezen, verschijnt een mensbeeld dat weinig troost biedt: de mens is geen autonoom subject, maar een reproductieve interface van macht en idee.

We spreken niet omdat we denken, maar we denken omdat het discours of de meme ons laat spreken. Vrijheid van meningsuiting is dan hooguit de vrijheid van virussen om nieuwe gastheren te vinden.

Het cynische inzicht is dat zelfs dit essay — ja, ook dit — een memetische strategie is: een poging om zichzelf voort te planten via de lezer. De ironie is totaal, en dat maakt het waarachtig.

7. Slot – De dans van macht en betekenis

De toekomst zal niet worden bepaald door waarheid, maar door adaptieve overtuiging. Foucault gaf ons het gereedschap om macht te herkennen; Dawkins gaf ons de biologie van overtuiging.
Wie deze twee verenigt, ziet dat ideeën geen gereedschappen zijn van de mens, maar dat de mens het gereedschap is van ideeën.

Of, zoals Dennett (1995) het kernachtig formuleerde:

“A human mind is a collection of memes that have taken up residence in a brain.”

De mens is dus niet meer dan de tijdelijke danspartner van betekenissen die zichzelf willen voortplanten — een soort intellectuele schimmelcultuur. En dat, hoe onaangenaam ook, verklaart waarom de waanzin van de wereld vaak logischer is dan haar rede.

Literatuurlijst (APA-stijl)

Blackmore, S. (1999). The Meme Machine. Oxford University Press.

Dawkins, R. (1976). The Selfish Gene. Oxford University Press.

Dawkins, R. (1993). Viruses of the Mind. In Dennett and his Critics (pp. 13–28). Blackwell.

Dennett, D. C. (1995). Darwin’s Dangerous Idea: Evolution and the Meanings of Life. Simon & Schuster.

Foucault, M. (1971/2012). L’ordre du discours [The order of discourse]. Gallimard.

Foucault, M. (1975/1995). Surveiller et punir: Naissance de la prison [Discipline and Punish: The Birth of the Prison]. Gallimard.

Deleuze, G., & Guattari, F. (1980). Mille plateaux: Capitalisme et schizophrénie II. Les Éditions de Minuit.

Ook interessant voor jou!