De waarheid bestaat niet (maar lees vooral verder)
Beste lezer,
U gelooft waarschijnlijk nog steeds dat de wereld overzichtelijk is, dat er één waarheid is, netjes verpakt in een handzaam model. Ach, zo’n illusie is comfortabel – net als een kruik in bed of een goed glas wijn. Helaas: de werkelijkheid heeft daar geen boodschap aan.
In mijn nieuwste essay leg ik uit waarom we reductionistische droompaden moeten wantrouwen, en waarom juist tegenstrijdigheid, pluralisme en cognitieve verwarring onze beste vrienden zijn. Donald Hoffman zegt dat we de wereld niet zien zoals ze is, maar zoals ons brein denkt dat ze handig genoeg is. Lisa Feldman Barrett toont dat emoties geen natuurfeiten zijn, maar door ons brein zelfgemaakte verhalen. Voeg daar Kant, Nietzsche en Feyerabend bij, en u voelt al: de Waarheid – met hoofdletter – kan met pensioen.
Waarom dit lezen? Omdat u anders blijft rondlopen met de geruststellende maar valse gedachte dat de mens rationeel is, dat uw emoties authentiek zijn, en dat uw ogen u de werkelijkheid tonen. Spoiler: dat doen ze niet.
Dus, als u klaar bent voor een ironische schop tegen de fundamenten van uw wereldbeeld – klik en lees. Verwacht geen troost, wel een glimlach en misschien de opluchting dat u niet de enige bent die niets zeker weet.
Met filosofisch-geneugte groet,
Peter Koopman
06 sep. 2025
Tel.: 06 8135 8861
Contradictie als Overlevingsstrategie
Over reductionisme, pluralisme en de illusie van de ene waarheid
Inleiding – De menselijke drang tot orde
De mens is een eigenaardig wezen. Enerzijds wordt hij voortgedreven door chaos: biologische driften, toevallige mutaties, culturele grillen en sociale strijd. Anderzijds kan hij niet leven zonder orde, zonder een verhaal dat hem vertelt wat de wereld is en wie hij daarin hoort te zijn. Het resultaat is een hardnekkige neiging tot reductionisme: de behoefte om de werkelijkheid te reduceren tot één overzichtelijk narratief. Het liefst een alomvattende theorie, elegant en sluitend, die de chaos temt.
Die drang is begrijpelijk. Ons brein is een energieverslindend orgaan dat er alles aan doet om ambiguïteit te vermijden. Dubbelzinnigheid kost rekenkracht. Onzekerheid vreet energie. Dus kiezen we liever voor één verhaal, één verklaring, één fundament, zelfs als dat verhaal de werkelijkheid geweld aandoet. Reductionisme is cognitief goedkoop, maar vaak gevaarlijk duur in de praktijk. Want de werkelijkheid, zo lijkt het, is weerbarstiger. Misschien ligt ons overlevingsvoordeel niet in reductie, maar juist in het vermogen om meerdere, soms lijnrecht tegenstrijdige modellen naast elkaar te hanteren. Contradictie niet als teken van falen, maar als kern van ons aanpassingsvermogen.
Reductionisme als evolutionaire luiheid
Reductionisme heeft altijd gewerkt als troostmachine. Religies zijn hier de oudste voorbeelden van: ze vingen de chaos van het bestaan in één sluitend narratief. Eén god, één waarheid, één wet. Het leverde sociale cohesie, richting en rust. Totdat die modellen botsten met de werkelijkheid en hun eigen dogmatische beperkingen blootgaven.
Ook de wetenschap is niet immuun voor deze verleiding. Newton reduceerde de kosmos tot een paar formules. Darwin reduceerde het leven tot natuurlijke selectie. Einstein droomde van één elegante vergelijking die alles zou omvatten. Deze theorieën zijn briljant, maar ze zijn ook reductionistisch. Ze geven orde, maar verhullen de complexiteit die erbuiten valt.
Het voordeel is duidelijk: reductionisme maakt de wereld begrijpelijk en handelbaar. Het nadeel is minstens zo duidelijk: oversimplificatie leidt tot dogmatisme en blinde vlekken. Het reductionistische model is als een mes dat scherp snijdt, maar ook grote stukken wegsnijdt die er wél toe doen. Evolutionair gezien is het zelfs riskant: wie zich blindstaart op één model, loopt keihard vast wanneer de omstandigheden veranderen.
Hoffman en Barrett: constructies in plaats van waarheden
Twee hedendaagse denkers maken dit pijnlijk duidelijk. Donald Hoffman stelt in The Case Against Reality dat onze waarneming geen venster op de werkelijkheid is, maar een interface. Kleuren, vormen en geluiden zijn geen eigenschappen van de werkelijkheid zelf, maar gebruiksvriendelijke pictogrammen. Een boom zoals wij die zien is geen boom, maar een evolutionair icoontje dat ons helpt om te overleven.
Lisa Feldman Barrett betoogt in How Emotions Are Made iets soortgelijks, maar dan voor onze innerlijke wereld. Emoties zijn volgens haar geen kant-en-klare reflexen, maar door het brein geconstrueerde categorieën. Woede, liefde of verdriet zijn geen biologische feiten, maar interpretaties, afhankelijk van cultuur, taal en context.
Wat zij gemeen hebben, is de aanval op het naïef realisme: de gedachte dat wat we zien of voelen gewoon de werkelijkheid zelf is. Nee, zeggen zij, het is een nuttige hallucinatie. Het brein is een simulator, geen spiegel.
Het gokorgaan in ons hoofd
De Bayesian brain-theorie sluit hier naadloos bij aan. Ons brein is geen passief waarnemingsorgaan, maar een gokmachine. Het doet voorspellingen – gebaseerd op eerdere ervaringen, de zogenaamde priors – en past die bij zodra de realiteit tegenstribbelt. Wat wij ervaren, is dus niet de werkelijkheid zelf, maar de uitkomst van een voortdurende gokwedstrijd.
Dat betekent dat ons brein niet één model hanteert, maar meerdere parallelle hypothesen, elk met een bepaalde waarschijnlijkheid. De realiteit die wij ervaren is het resultaat van die interne competitie. Reductionisme – het idee dat er slechts één correct model bestaat – is daarmee evolutionair onzinnig. Het brein gokt breed en corrigeert voortdurend. Het is juist de pluraliteit die ons overeind houdt.
Wanneer reductionisme de werkelijkheid ramt
De geschiedenis laat keer op keer zien dat reductionistische modellen verleidelijk zijn, maar ook fataal kunnen uitpakken.
Neem de middeleeuwse kosmos: een mooi gesloten systeem waarin de hemellichamen perfect cirkelvormig rond de aarde draaiden. Het werkte prima – totdat Galileo door zijn telescoop keek en de illusie uiteenspatte.
Of neem het marxisme. Marx reduceerde de geschiedenis tot klassenstrijd. Een briljant simplificerend model dat echter machteloos werd zodra culturele en psychologische factoren mee gingen spelen. In de praktijk leidde de reductie tot regimes die de werkelijkheid met geweld in het model probeerden te duwen – met miljoenen doden tot gevolg.
Of denk aan het neoliberalisme. Friedman en zijn volgelingen reduceerden de samenleving tot homo economicus en marktwerking. Het werkte een tijdlang, tot de werkelijkheid van ongelijkheid, ecologische rampen en sociale erosie zich aandiende. Het reductionisme bleek een tijdbom.
Reductionistische modellen hebben vaak een gouden begin: ze bieden helderheid en voorspelbaarheid. Maar zodra de werkelijkheid complexer blijkt, lopen ze stuk.
Contradictie als brandstof
De les uit al deze mislukkingen is duidelijk: de werkelijkheid laat zich niet reduceren. Het succes ligt juist in het naast elkaar laten bestaan van tegenstrijdige modellen.
De fysica is hier een schoolvoorbeeld van. Licht gedraagt zich als een golf én als een deeltje. Beide modellen zijn onjuist, maar bruikbaar. De context bepaalt welk model je inzet. De werkelijkheid zelf blijft zich onttrekken aan één sluitende theorie.
De biologie laat hetzelfde zien. Dawkins’ gen-centrische kijk verklaart veel, maar niet alles. Niche-construction theorieën vullen dat aan, maar vervangen het niet. Het is de spanning tussen beide die inzicht oplevert.
De psychologie is al net zo pluralistisch. Barrett ziet emoties als constructies, Panksepp ziet ze als biologische systemen. Het lijken tegenpolen, maar juist de combinatie biedt een rijker begrip.
Contradictie is dus geen fout of zwakte, maar de motor van inzicht.
Filosofen die het al zagen aankomen
Kant legde de basis: wij kennen de wereld niet zoals ze is, maar alleen via de categorieën van ons verstand – tijd, ruimte, causaliteit. Het Ding-an-sich blijft buiten bereik. Daarmee legitimeerde hij het bestaan van meerdere perspectieven: we hebben slechts toegang tot representaties, nooit tot de kern.
Nietzsche dreef het verder door. “Er zijn geen feiten, alleen interpretaties.” Waarheid is volgens hem een constructie, een strategisch middel om te overleven. Het geloof in één Waarheid zag hij als een vorm van decadentie, een zwaktebod van mensen die de chaos niet aandurven.
Feyerabend tenslotte, de enfant terrible van de wetenschapsfilosofie, pleitte voor epistemologisch anarchisme. Laat concurrerende theorieën bestaan, ook als ze elkaar tegenspreken. Juist die strijd is vruchtbaar. “Anything goes”, schreef hij provocerend – niet als oproep tot relativisme, maar als waarschuwing tegen de verlammende tirannie van één model.
Evolutionair bekeken: pluralisme als kracht
Evolutionair gezien is pluralisme adaptief. Een organisme dat zich vastklampt aan één enkel model, loopt stuk zodra de omgeving verandert. Een organisme dat meerdere strategieën in parallel onderhoudt, zelfs tegenstrijdige, is flexibeler en robuuster.
Ratten zijn hier een mooi voorbeeld van. Ze hebben zowel een aangeboren voorzichtigheid (neophobia) als nieuwsgierigheid. Tegenstrijdig gedrag, maar beide zijn cruciaal: soms is het beter om te vluchten, soms om te verkennen. Wie alleen voorzichtig is, sterft van honger. Wie alleen nieuwsgierig is, sterft door vergif.
Mensen functioneren hetzelfde. We hebben altruïstische neigingen én egoïstische reflexen. Beide zijn evolutionair zinvol, afhankelijk van de context. Contradictie is dus ingebakken.
Reductionisme daarentegen is een illusie, een poging om die contradictie weg te poetsen. Maar wie de werkelijkheid reduceert, reduceert vooral zijn eigen overlevingskans.
De cynische wending
En toch, de mens wil het niet horen. We willen zekerheid, één fundament, één verhaal. Reductionisme is cognitief troostvoedsel. Het dempt de angst voor de chaos. Maar de werkelijkheid maalt niet om onze cognitieve voorkeuren.
De ironie is dat reductionistische modellen telkens weer instorten, maar telkens opnieuw worden opgebouwd. We zijn verslaafd aan de illusie van eenvoud. Elke generatie denkt opnieuw dat ze de sleutel heeft gevonden. Totdat de sleutel niet past, en we met lege handen staan – om prompt weer op zoek te gaan naar een nieuwe sleutel.
Het is een eindeloze cyclus van simplificatie, dogmatisering en desillusie.
Slot: leven met bruikbare leugens
Misschien is de grootste uitdaging voor de mens niet het vinden van de waarheid, maar het verdragen van tegenstrijdigheid. De werkelijkheid is een chaotisch kluwen van modellen, signalen en constructies. Onze kracht ligt niet in het reduceren, maar in het schakelen.
De mens leeft niet dankzij de waarheid, maar dankzij bruikbare leugens. Reductionisme geeft ons houvast, maar pluralisme geeft ons overlevingskracht. De illusie van één waarheid is verleidelijk, maar het vermogen om met contradicties te leven is misschien wel de ware signatuur van ons soort.
Literatuurselectie
- Hoffman, D. (2019). The Case Against Reality. W.W. Norton.
- Barrett, L. F. (2017). How Emotions Are Made. Houghton Mifflin Harcourt.
- Friston, K. (2010). “The free-energy principle: a unified brain theory?” Nature Reviews Neuroscience.
- Kant, I. (1781/1998). Kritik der reinen Vernunft.
- Nietzsche, F. (1887/1994). Zur Genealogie der Moral.
- Feyerabend, P. (1975). Against Method.
- Dawkins, R. (1976). The Selfish Gene.
- Odling-Smee, J., Laland, K., & Feldman, M. (2003). Niche Construction.
- Panksepp, J. (1998). Affective Neuroscience.