De genezing van homoseksualiteit, pedoseksualiteit én gezond verstand

De genezing van homoseksualiteit, pedoseksualiteit én gezond verstand

Beste lezer,

Heb je je ooit afgevraagd hoever we zijn gekomen in de evolutie van morele vooruitgang, medische wetenschap en publieke verstandsverbijstering? Goed nieuws: je hoeft het niet meer zelf te bedenken. Ik deed het al voor je — in een essay dat de vermoeide grens tussen waan en wetenschap nog eens vakkundig oprekt.Aanleiding: de recente uitzending (7 juli) waarin TBS-advocaat Knoester zonder blikken of blozen lijkt te suggereren dat pedoseksualiteit — net als ooit homoseksualiteit — een behandelbare aandoening is. Je zou bijna wensen dat gezond verstand ook een behandelplan had.In dit stuk dissecteer ik de industrie van gedragsnormalisering, de pathologisering van alles wat afwijkt van het dominante narratief, en de wensdroom dat de mens maakbaar, oplapbaar en vooral verkoopbaar is. Vlijmscherp, ironisch, en met een vleugje intellectuele sadomasochisme.

Nieuwsgierig?
Lees het essay dat je kijk op ‘behandeling’ misschien wel voorgoed verpest:
Waarschuwing: bevat geen hoopvolle toekomstvisies. Wel dosis realisme, zwarte humor en een blik achter de façade van moralistische geneeskunde.Met cynische groet,
Peter Koopman
(TBS-vrij, maar helaas ongeneeslijk nieuwsgierig)  

De Dwaasheid van Voorspellen: Waarom de Mens Liever Leidt dan Lijdt

“Wie de toekomst voorspelt, liegt — en wie erin gelooft, betaalt.”

Introductie

Voorspellen is big business. Astrologen, beursanalisten, AI-goeroes, waarzeggers met een tarotdeck en beleidsmakers met modellen die vaker falen dan een dronken duif bij een luchtballonwedstrijd, allemaal claimen ze grip te hebben op de toekomst. En de mens? Die slikt het als zoete koek, zelfs als het glazuur bloed smaakt. Want de toekomst, hoe onzeker ook, moet onder controle. Geen toeval, geen chaos. Alles moet verklaarbaar en liefst vermarktbaar zijn.

Voorspellen is de misplaatste ambitie om de werkelijkheid vóór te zijn, een cognitieve schijnveiligheid, ontstaan uit angst voor wat we niet willen zien: dat het leven oncontroleerbaar, onrechtvaardig, en onmenselijk willekeurig is. En dus bouwen we industrieën – hele wereldbeelden zelfs – op fundamenten van wensdenken. De ironie? Dat we daarmee precies datgene voeden wat we vrezen: chaos vermomd als orde.

In dit essay duiken we in de waanzin van het voorspellingsfetisjisme, de morele verdwazing die eruit voortkomt, en de onvermijdelijke verwording ervan tot entertainment, volksverlakkerij en verdienmodel. Aan de hand van recente media-uitingen, neuropsychologische inzichten, evolutionaire overwegingen en een flinke dosis cynisme, leggen we het mechaniek bloot. Of wat ervan over is.

De Mens: Angstig, Aandachtzoekend en Afhankelijk van Patronen

Laten we beginnen met de basis: de mens is een patronendetecterend organisme, geëvolueerd om ruis als betekenis te lezen. Het is evolutionair voordeliger om een slang te zien in een stokkige vlek dan een stok in een slangvormige kronkel. Overlevingsvoordeel via vals-positieven.

Kahneman noemt dit System 1 – snel, intuïtief, foutgevoelig. Het houdt van zekerheid, haat ambiguïteit. Daarom houden mensen van horoscopen, economische prognoses en AI-dreigingsrapporten. Het geeft ons het gevoel iets te begrijpen, zelfs als het kletskoek is. Liever een leugen in vernis dan een waarheid zonder handvat.

“We zijn geen rationele wezens die af en toe voelen. We zijn voelende beesten die denken dat ze nadenken.” – parafrase op Damasio.

Voorspellen is dus geen rationele activiteit, maar een emotioneel smeermiddel. Het stelt gerust. Het temt het onbekende. Het geeft ons de illusie van controle, en die illusie is verslavend.

De Industrialisering van Zekerheid

Voorspellen is inmiddels geprofessionaliseerd. We hebben instituten, universiteiten, denktanks, consultancybureaus, spirituele influencers en big data-analisten die het voorspellen tot kunst – of liever: kunstje – verheffen. Er zijn klimaatmodellen, economische rekenmodellen, AI-risicodashboards, big-data voorspellingsalgoritmen voor criminaliteit, gezondheid, seksueel gedrag en psychologische afwijkingen.

De ironie is niet dat ze bestaan, maar dat hun voorspellingen consequent falen – en men er tóch steeds weer in tuint. Wie herinnert zich nog de ‘onafwendbare’ pandemie die jaarlijks door virologen werd aangekondigd sinds 2003? Of de economische implosie van 2008 die niemand op tijd zag aankomen, ondanks miljarden aan voorspellende infrastructuur?

En toch blijven we investeren in voorspellers. Niet ondanks hun falen, maar vanwege hun façade van zekerheid. De media spelen hier een sleutelrol. Een nieuwsanker die zegt: “We weten het niet” verkoopt geen zendtijd. Een deskundige die zegt: “De toekomst is fundamenteel onzeker” krijgt geen podium. Dus produceren we continue pseudo-wetenschap, verpakt als rationaliteit.

Het voorspelcircus is geen analyse, het is theater. Predictie is performance.

Van Diagnose naar Dogma: De Psychologisering van Morele Paniek

Een diepere laag van deze waanzin zit in het medisch maken van afwijkend gedrag – een vermomde moraliteit in een witte jas. Laten we het recente voorbeeld nemen van de uitzending op 7 juli jongstleden op NPO, waarin gesproken werd over Robert M., de beruchte kindermisbruiker. In deze aflevering – met TBS-advocaat Knoester aan tafel – werd niet expliciet gezegd dat pedoseksualiteit te genezen is, maar de suggestie was onmiskenbaar: als we maar lang genoeg behandelen, heropvoeden, neurofeedbacken, dan komt het goed. Alsof seksuele gerichtheid een soort psychologische hernia is.

Opmerkelijker wordt het als men homoseksualiteit in één adem noemt met pedoseksualiteit – een retorisch trucje waarmee men zich op glad ijs begeeft. De boodschap is helder: seksuele voorkeur is behandelbaar als we het maar als ziekte framen. Dit is geen wetenschap, dit is morele marketing.

Waar de DSM ooit bedoeld was als classificatiesysteem, is het nu een moreel wapen geworden. Wie bepaalt wat ‘afwijkend’ is? Wat is ‘gezond’? De medische industrie is een spiegel van de cultuur: wat vroeger zonde was, heet nu stoornis. Wat we niet begrijpen, noemen we ‘problematisch’. Wat we niet willen, noemen we ‘onacceptabel’. En wat we niet kunnen genezen, stoppen we weg – letterlijk of figuurlijk.

Het gevaar hiervan is tweeledig:

  1. We vervangen moreel oordeel door pseudo-medische taal, zodat het lijkt alsof we neutraal zijn.
  2. We bouwen een industrie rondom de hoop op genezing, met alle financiële en psychologische uitbuiting van dien.

Voorspellen wordt hier een instrument van normalisering. Alles wat afwijkt, moet in de pas lopen. En wie ernaast loopt, krijgt een predictieve diagnose op basis van risicoprofielenneurodiversiteit, of zelfs epigenetische markers. Het is niet eens Orwelliaans. Het is erger. Want we hebben het zelf zo gewild.

De pathologisering van ‘ongewenst’ gedrag

In de moderne samenleving is er een opvallende tendens: alles wat afwijkt van de sociaal-morele norm krijgt een DSM-label. Waar vroeger het oordeel van de gemeenschap – “raar”, “ongepast”, “zondig” – volstond, hanteren we nu de klinische hamer van de psychiatrie. Het menselijk gedrag wordt niet langer gewogen op basis van context, intentie of culturele relativiteit, maar op basis van de vraag: “Is het een stoornis?”

Deze medicalisering van afwijking is niets nieuws. Homoseksualiteit stond tot 1973 keurig vermeld in de DSM als psychiatrische aandoening. Masturbatie was ooit een ziekte. Vrouwen die te mondig waren werden als hysterisch weggezet. De grillen van de menselijke geest, inclusief verlangens en fantasieën, zijn onderworpen geraakt aan een medische logica die pretendeert objectief en moreel neutraal te zijn, maar in feite diepgeworteld is in sociale machtsstructuren en culturele taboes.

In dit kader is het pijnlijk voorspelbaar dat pedoseksualiteit – hoe moreel verwerpelijk het ook is qua handeling – wederom in dezelfde val loopt. Het verschil tussen ‘voorkeur’, ‘drang’ en ‘daad’ wordt steevast gladgestreken tot één gevaarlijke identiteit die behandeld, beheerst of verwijderd moet worden. Maar net als bij homoseksualiteit rijst de vraag: is het verlangen zelf al een ziekte, of pas de handeling? En als het verlangen behandelbaar zou zijn – wat zelden overtuigend is aangetoond – wie bepaalt dan welk verlangen genezing behoeft?

Het frame van “stoornis” is verleidelijk. Het biedt overzicht, controle, en – cynisch gezegd – verdienmodellen voor een therapie-industrie die gretig in dit moreel-medische vacuüm springt. Maar het reduceert de mens tot een probleem dat opgelost moet worden. Zo wordt de mens niet meer aangesproken op zijn morele verantwoordelijkheid, maar geclassificeerd, geïnstitutionaliseerd en geneutraliseerd.

De medische benadering van afwijkend gedrag kan verlichting bieden voor wie lijdt. Maar wanneer het wordt ingezet om de samenleving moreel te zuiveren van ‘ongewenste gedachten’ – seksueel, politiek of anderszins – dan zijn we ongemerkt terug bij de morele inquisitie, alleen nu in witte jassen gehuld.

Het AI Evangelie: Van Data naar Dogma

De nieuwste loot aan de voorspellingsboom is artificiële intelligentie. Geen essay over voorspellingswaanzin is compleet zonder deze heilige graal van techno-optimisme.

AI voorspelt gedrag, gezondheid, voorkeuren, emoties. Tenminste, dat is wat ons wordt wijsgemaakt. In werkelijkheid voorspelt AI vooral wat al bekend is: patronen in historische data. En laat menselijke geschiedenis nu net een slechte voorspeller zijn voor werkelijke verandering. AI is een spiegel, geen glazen bol. Een algoritme dat jouw volgende Netflix-keuze voorspelt, is geen profeet. Het is een statistische gokmachine met een sausje van ‘personalization’.

En toch: bedrijven, overheden, gezondheidszorginstellingen – ze vreten het als manna. AI-diagnoses, AI-therapieën, AI-profiling van daders. We outsourcen onze onzekerheid aan machinale waarzeggers. En niemand vraagt zich af wat we kwijtraken als we menselijke interpretatie inruilen voor algoritmisch determinisme.

Er ontstaat zo een technologisch moralisme: wat het algoritme niet voorspelt, bestaat niet. Wat het niet kan meten, telt niet. En wat het fout voorspelt, ligt aan jou – jij bent ‘uitbijter’, ‘excentriek’, ‘onvoorspelbaar’ – kortom: defect.

De Kroon op de Dwaasheid: Preventie als Paniekstrategie

Als je iets niet kunt voorspellen, dan kun je het misschien wel voorkomen. Enter: preventie. Het voorspellende broertje van repressie. We screenen embryo’s, profileren pubers, scannen werknemers op burn-out, preselecteren burgers op frauderisico. Alles in naam van ‘voorkomen is beter dan genezen’ – een spreekwoord dat door verzekeraars, overheden en farmaceuten heilig is verklaard.

Maar preventie is geen neutraal instrument. Het is een cultureel wapen. We voorkomen niet wat we begrijpen, maar wat we vrezen. En wat we vrezen, is zelden rationeel.

Dus voorkomen we dat iemand homo wordt, of pedoseksueel, of trans, of arm, of ziek, of afwijkend – want afwijking is onvoorspelbaarheid, en dat kunnen we niet verdragen. Preventie is daarmee geen medische strategie, maar een culturele projectie.

We willen geen risico’s. Geen lijden. Geen toeval. Dus richten we systemen in die het toeval moeten uitbannen. Maar dat lukt niet. En de systemen zélf worden daardoor pervers. Preventie wordt repressie. Zorg wordt dwang. Voorspelling wordt veroordeling.

Slotbeschouwing: De Ironie van de Controlefreak

En zo zijn we terug bij het begin. De mens wil weten. De mens wil controleren. De mens wil grip. Maar de mens is ook het enige dier dat lijdt aan zijn voorstellingsvermogen. We kunnen ons een ramp voorstellen, en daarom zijn we bang voor de toekomst. We kunnen ons afwijking voorstellen, en daarom willen we alles normaliseren. We kunnen ons genezing voorstellen – en dus verklaren we alles tot ziekte. Zelfs seksualiteit.

En dan komen we bij de uitzending van 7 juli 2025, waarin Robert M. – ooit de belichaming van het kwaad in de kinderopvang – opnieuw TBS-verlenging krijgt. De jurist Knoester schuift aan, de koffie staat klaar, de morele verontwaardiging sist onder het oppervlak. Maar let op: er sluipt iets verraderlijks in het discours. Want alsof we de klok terugdraaien naar de jaren ’50 wordt gesuggereerd dat pedoseksualiteit – net als destijds homoseksualiteit – een behandelbare stoornis is. Alsof men met therapie, pillen of heropvoedingskampen het ‘verkeerde verlangen’ eruit kan wassen, als een vlek op het zieltje.

De uitzending van 7 juli over Robert M. was geen incident. Het is een symptoom van een samenleving die niet wil verdragen, maar controleren. Niet wil begrijpen, maar corrigeren. Niet wil accepteren, maar genezen – ook als er niets te genezen valt. Want dat zou betekenen dat het toeval bestaat. En dat is voor de mens onverdraaglijker dan elke afwijking.

Wat zegt dat over onze samenleving? Dat we nog steeds geen raad weten met menselijke variatie, tenzij we haar kunnen omzetten in ziekte? Of is het gewoon makkelijker om een perverse voorkeur tot neurologisch defect te verklaren, dan om het ongemakkelijke gesprek te voeren over verantwoordelijkheid, verbeelding en controle?

Het ironische is: we zijn zo verlicht geworden, dat we onze afschuw nu netjes in medische termen kunnen gieten. Geen brandstapels meer, geen pek en veren. Alleen behandelkamers. En zo kunnen we rustig slapen – wij, de normaal functionerende meerderheid – wetende dat de afwijking onder toezicht staat. Gediagnosticeerd. Geregistreerd. En met een beetje geluk… genezen.

De mens voorspelt liever zijn eigen dwaasheid dan dat hij toegeeft dat het leven onvoorspelbaar is. De toekomst is geen projectie. Het is een confrontatie. Wie dat niet begrijpt, blijft krampachtig modellen maken, algoritmen trainen, therapieën ontwikkelen en uitzendingen produceren waarin gesuggereerd wordt dat pedoseksualiteit – of waarom niet: homoseksualiteit – te behandelen valt.

Laten we eerlijk zijn: het is geen wetenschap. Het is een seance. En de glazen bol is gevuld met angst, onbegrip en heel veel geld.

Eindnoot

De voorspellers zullen blijven voorspellen. De genezers zullen blijven behandelen. En de mens? Die zal blijven geloven. Want hoop verkoopt, en de illusie van grip is nu eenmaal een stuk aantrekkelijker dan de waarheid van het toeval. Maar laten we, als we dan toch bezig zijn met voorspellen, deze voorspelling vastleggen:

Over vijftig jaar zullen mensen hoofdschuddend terugkijken op de waanzin van deze tijd. Of niet. Want tegen die tijd voorspelt AI ook het verleden.

“Voorspellen is de kunst van achteraf gelijk krijgen in een taal die vooraf niemand begreep.”

Literatuurlijst

1. Pathologisering en medicalisering van gedrag

·       Conrad, P. (2007). The Medicalization of Society: On the Transformation of Human Conditions into Treatable Disorders. Johns Hopkins University Press.

·       Szasz, T. (1961). The Myth of Mental Illness. Harper & Row.

·       Foucault, M. (1975). Surveiller et punir: Naissance de la prison / Discipline and Punish: The Birth of the Prison. Gallimard.

·       Shorter, E. (1997). A History of Psychiatry: From the Era of the Asylum to the Age of Prozac. Wiley.

·       Horwitz, A. V. (2002). Creating Mental Illness. University of Chicago Press.

·       Whitaker, R. (2010). Anatomy of an Epidemic: Magic Bullets, Psychiatric Drugs, and the Astonishing Rise of Mental Illness in America. Crown Publishing.

·       Rose, N. (2007). The Politics of Life Itself: Biomedicine, Power, and Subjectivity in the Twenty-First Century. Princeton University Press.

2. De constructie van (seksuele) deviantie

·       Foucault, M. (1976). La volonté de savoir / The History of Sexuality, Vol. 1. Gallimard.

·       Weeks, J. (1985). Sexuality and its Discontents: Meanings, Myths, and Modern Sexualities. Routledge.

·       Rubin, G. (1984). “Thinking Sex: Notes for a Radical Theory of the Politics of Sexuality”, in Pleasure and Danger, ed. Carole Vance.

·       Califia, P. (1994). Public Sex: The Culture of Radical Sex. Cleis Press.

·       Kutchinsky, B. (1991). “Pornography and rape: Theory and practice?” International Journal of Law and Psychiatry, 14(1-2), 47–64.

·       Oosterhuis, H. (2000). Stepchildren of Nature: Krafft-Ebing, Psychiatry, and the Making of Sexual Identity. University of Chicago Press.

3. Homoseksualiteit en ‘hersteltherapie’

·       Drescher, J. (2015). “Out of DSM: Depathologizing Homosexuality”. Behavioral Sciences, 5(4), 565–575.

·       Bayer, R. (1987). Homosexuality and American Psychiatry: The Politics of Diagnosis. Princeton University Press.

·       Nicolosi, J. (1991). Reparative Therapy of Male Homosexuality: A New Clinical Approach. Jason Aronson Inc. (voor documentatie van controversiële ‘hersteltherapie’)

·       Haldeman, D. C. (1994). “The Practice and Ethics of Sexual Orientation Conversion Therapy”. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 62(2), 221–227.

4. Forensische psychiatrie, TBS en normaliseringsdrang

·       Boer, F. de, & Gerritsen, C. (red.). (2005). TBS in perspectief: Over behandeling, beveiliging en terugkeer. Boom Juridische uitgevers.

·       Brinkel, M., & Termorshuizen, J. (2021). De tbs-gestelden: tussen behandeling en beveiliging. De Tijdstroom.

·       Lammers, C. H. (2007). Macht en moraal in de psychiatrie. Lemma.

·       Kamphuis, J. H., & Oei, K. (2008). Forensische psychiatrie: De praktijk van risicotaxatie en behandeling. De Tijdstroom.

·       Rassin, E. (2011). Misdaadanalyse en daderprofilering. Pearson Benelux.

5. Ethiek, normaliteit en de maakbare mens

·       Canguilhem, G. (1943). Le Normal et le Pathologique / The Normal and the Pathological.

·       Hacking, I. (1995). Rewriting the Soul: Multiple Personality and the Sciences of Memory. Princeton University Press.

·       Illich, I. (1975). Medical Nemesis: The Expropriation of Health. Pantheon Books.

·       Harari, Y. N. (2017). Homo Deus: A Brief History of Tomorrow. Harvill Secker.

·       Damasio, A. (1999). The Feeling of What Happens: Body and Emotion in the Making of Consciousness. Harcourt.

·       Taleb, N. N. (2012). Antifragile: Things That Gain from Disorder. Random House.

6. Neurowetenschap, driften en seksuele regulatie

·       Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst. Penguin Press.

·       Panksepp, J. (1998). Affective Neuroscience: The Foundations of Human and Animal Emotions. Oxford University Press.

·       LeDoux, J. (2002). Synaptic Self: How Our Brains Become Who We Are. Penguin.

·       Barrett, L. F. (2017). How Emotions Are Made: The Secret Life of the Brain. Houghton Mifflin Harcourt.

·       Miller, G. (2001). The Mating Mind: How Sexual Choice Shaped the Evolution of Human Nature. Anchor Books.

·       Bloom, P. (2010). How Pleasure Works: The New Science of Why We Like What We Like. W. W. Norton & Company.

7. Historische contexten van repressie en psychiatrisch misbruik

·       Scheff, T. J. (1966). Being Mentally Ill: A Sociological Theory. Aldine.

·       Caplan, G. (1995). They Say You’re Crazy: How the World’s Most Powerful Psychiatrists Decide Who’s Normal. Perseus Books.

·       Scull, A. (2015). Madness in Civilization: A Cultural History of Insanity, from the Bible to Freud, from the Madhouse to Modern Medicine. Princeton University Press.

·       Goffman, E. (1961). Asylums: Essays on the Social Situation of Mental Patients and Other Inmates. Anchor Books.

·       Moncrieff, J. (2008). The Myth of the Chemical Cure: A Critique of Psychiatric Drug Treatment. Palgrave Macmillan.

8. Relevante Nederlandse bronnen en context

·       Tonkens, E., & Duyvendak, J. W. (2006). Actieve burgers en sturende professionals: De wankele verhouding tussen noden en idealen in de verzorgingsstaat. Van Gennep.

·       Tromp, J. (2003). De gedachtepolitie: Over de criminalisering van meningen. Prometheus.

·       Blokland, H. (2011). Freedom and Culture in Western Society. Routledge.

·       Hermans, H. J. M. (2001). De dialogische mens: Een psychologische benadering van persoonlijke identiteit. Lemma.

Ook interessant voor jou!