Ik Word Geliket, Dus Ik Besta

Ben jij al moreel superieur vandaag?

Beste Selfiefan,

Stel je voor:
Je zit aan je cappuccino met havermelk, de zon weerkaatst op je Apple Watch, en je vraagt je af — “Hoe kan ik vandaag laten zien dat ik betrokken ben, gevoelig, moreel ontwikkeld én toch ook een beetje sexy spiritueel?”

Geen zorgen.
We hebben het antwoord.

Selfie by Proxy– Het ultieme aandachtssurrogaat voor de moderne mens met affectieve ambities maar een lichte actiebroek-allergie.

In mijn nieuwste stuk fileer ik het fenomeen van online medeleven als aandachtsporno, het Münchhausen-syndroom als lifestyle, en hoe influencers het lijden van anderen recyclen tot morele make-up.

Je leest o.a. over:

·       Virtuele lijkenpikkerij met bloemetjesfilter

·       Empathie als performance

·       En waarom Schopenhauer waarschijnlijk z’n eeuwige rust heeft opgegeven om dit spektakel alsnog te kunnen verachten

Want niets zegt ‘ik geef om de wereld’ als een zwart-witfilter en een link naar je yogaretreat.

Nieuwsgierig geworden?
Durf je het aan om te glimlachen, te gruwelen en misschien een heel klein beetje in de spiegel te kijken?

Scrol dan door of klik vooral even door naar het stuk dat je feed had kunnen zijn… maar dan met hersens.

 https://afafa.info/blog/
(Let op: geen triggers, behalve voor je geweten.)

Met hartelijke, licht geamuseerde groet,
………. volgens Peter Koopman

P.S. Heb je het na het lezen benauwd gekregen van existentiële zelfkennis?
Adem diep in, leg je telefoon weg… en denk even aan iemand anders. Echt.


1. Proloog – De selfie als symptoom van een cultuur in psychische nood

Ik zat op een bankje in de zon — met uitzicht op mensen die nergens anders naar keken dan hun eigen reflectie in een glimmend scherm. Een moeder maakte tien foto’s van haar kind met een ijsje, maar raakte het kind zelf niet aan. Een jogger stopte om zijn zweet te vangen in een perfect geënsceneerde selfie. Even later zag ik iemand huilen op Instagram stories. “Ik voel me niet gezien,” stond eronder. Ironisch. Dat tranendal was inmiddels al door meer dan 300 volgers bekeken.

In een wereld waarin waarneming vervangen wordt door registratie, is de selfie geen onschuldig tijdverdrijf meer. Ze is symptoom, signaal en soms zelfs een noodkreet. We leven in een tijd waarin zichtbaar zijn belangrijker is dan zijn zelf.

2. Het ‘selfieversum’: Van narcisme naar collectieve stoornis

De selfie is meer dan een foto. Het is een micro-theaterstuk waarin de gebruiker de hoofdrol speelt in een door algoritmes geregisseerde tragedie. Hier geen Oedipus, maar Influencus Rex.

Christopher Lasch (1979) noemde onze cultuur al in de jaren zeventig “narcistisch”, gekenmerkt door een voortdurende honger naar externe bevestiging. De selfie-industrie is daar het culminatiepunt van. Maar waar het klassieke narcisme nog om superioriteit draaide, gaat het hedendaagse om zichtbaarheid — al is het in lijden, kwetsbaarheid of slachtofferschap. In plaats van kracht te etaleren, is het tonen van gebrokenheid nu het populairste PR-instrument. Slachtofferschap verkoopt. En niets verkoopt beter dan jezelf.

Erving Goffman (1959) wees al op de performatieve aard van identiteit. In het digitale tijdperk is deze performance 24/7. Selfies zijn geen toevallige zelfportretten meer, maar strategisch geplande producties in een eindeloze marktplaats voor aandacht.

3. Münchhausen 2.0 – Digitale zelfvervuiling als validatiemechanisme

Het Syndroom van Münchhausen — het simuleren of opwekken van ziekte om aandacht te krijgen — is in digitale vorm geëxplodeerd. Online uit zich dit als “sadfishing” (Beaumont, 2019), het strategisch posten van emotionele of kwetsbare content om sympathie en engagement te genereren. “Voel me leeg vandaag” is geen intieme bekentenis meer, maar een marketingboodschap.

In het ergste geval leidt dit tot het actief saboteren van het eigen leven voor online validatie: relatiemisbruik, zelfbeschadiging of eetstoornissen worden als content ingezet. Turkle (2011) beschrijft hoe mensen in deze digitale cultuur “samen alleen” zijn — hyperverbonden, maar fundamenteel geïsoleerd. Aandacht is de nieuwe drug, slachtofferschap de valuta, trauma het toegangsticket.

4. Het neurobiologisch onderpand: dopamine-economie

We moeten het beest bij de biologische naam noemen. Wat hier speelt is niet alleen cultuurkritiek, maar een evolutionair ontspoord mechanisme. Aandacht was ooit schaars en dus waardevol. Nu is het eindeloos beschikbaar, maar verslavender dan ooit.

Likes, shares, views — elke notificatie triggert het dopaminesysteem in onze hersenen, precies zoals voedsel, seks of drugs dat doen (Lembke, 2021). De mens is geëvolueerd om sociaal te overleven, en aandacht fungeerde als signaal voor inclusie. Maar zoals voedselverslaving ontstaat in een omgeving vol overdaad, zo ontspoort ook onze aandachtshonger in een digitale obesitascultuur.

Het is Pavlov met pixels. En we kwijlen massaal.

5. Transparantie als tirannie: de druk van constante zichtbaarheid

Volgens Byung-Chul Han (2012) leven we in een tijd van “transparantie-dictatuur”. Alles moet gedeeld, verklaard en geëtaleerd worden. Privacy is verdacht, onzichtbaarheid is een gebrek aan ambitie. In deze logica is de selfie een morele plicht geworden: wie niet deelt, heeft blijkbaar niets te melden — of erger nog, niets te zijn.

De mens is in dit model tegelijk producent, consument én product. Iedereen is zijn eigen merk. Authenticiteit is vervangen door strategische kwetsbaarheid. De term “emotionele kapitalisatie” is hier van toepassing: het verhandelen van gevoelens voor clicks, met het algoritme als onzichtbare tussenpersoon.

Laat me je voorstellen aan Aurora Divine (pseudoniem, maar helaas representatief). Een influencer met 2,3 miljoen volgers op Instagram, die zichzelf aankondigt als “empathisch lichtwezen, spacehealer, selfmade goddess & trauma-transcendence coach.” Ze draagt parelwitte gewaden (die toevallig verkrijgbaar zijn via affiliate-links), verkoopt maanwater met gecodeerde affirmaties en biedt “energy rebirth”-sessies aan via Zoom — vanaf slechts € 222 per uur.

En ja, ze is een overlever. Niet van oorlog of honger, maar van “toxic lovers, broken twin flames, en systemische afwijzing door de 3D-wereld.”

De casus: de “rebirth” die viraal ging

In 2023 postte Aurora een video van zichzelf — naakt, huilend in foetushouding in een badkuip vol rozenblaadjes, onder de caption:

“I just gave birth to my inner child. Again. She needed to be seen. I bled truth. #wombwisdom #rebirth #woundtogold”

De video kreeg 3,8 miljoen views.

Ze kreeg duizenden comments. Sommigen spraken van “goddelijk lijden”, anderen meldden spontaan menstruatie-synchronisatie bij het zien van haar video. De rebirth-workshop die volgde (in een domein zonder toiletten of refund policy) was binnen 4 uur uitverkocht. Eén deelnemer liep een blaasontsteking op, een ander klaagde over “energetische oververzadiging.”

In interviews verklaarde Aurora dat haar lijden “transpersoonlijk was” en dat ze het collectieve trauma van vrouwelijke voorouders droeg — “terwijl ze toch zelf uit een rij Amsterdamse makelaars komt,” zoals een journalist in een zeldzaam moment van onderzoeksmoed toevoegde.

De ironie?

Een week later postte ze foto’s van haar “rustpauze op Bali,” met het bijschrift:

“Needed to recalibrate my aura — social media is so toxic sometimes.”

Analyse van een aandachtseconomie met godcomplex

Aurora Divine is geen uitzondering. Ze is een symptoom van een cultuur waarin zelfverheerlijking via slachtofferschap een businessmodel is geworden. De boodschap is eenvoudig: als je jezelf genoeg herkadert als lijdende held(in), mag je jezelf promoten tot profeet. Het is Münchhausen gemengd met marketing.

Let op: haar pijn is echt — maar de exploitatie is strategisch. Dat is het tragische theater waar we naar kijken.

Ze leidt aan “complex performatief exhibitionisme”, een aandoening waarvoor DSM-V voorlopig geen plek heeft, maar Instagram wel een hele serverruimte.

De diep cynische conclusie

In de oude mythologie werd zelfvergoddelijking nog afgestraft met bliksem, verbanning of goddelijke jaloezie. In de digitale mythologie wordt het beloond met samenwerkingen, volgers en TEDx-talks over “kwetsbaarheid als kracht”.

Waar de klassieke Münchhausen zichzelf ziek maakte om aandacht te krijgen van artsen, maakt de digitale Münchhausen zichzelf bijna heilig — om likes, klanten en adoratie te oogsten.

De echte ziekte?

Niet haar pijn, niet haar tranen, maar ons verlangen om er massaal naar te kijken.

We zijn geen toeschouwers van haar waanzin, we zijn haar verdienmodel.

6. Selfie by Proxy — Virtuele Lijkenpikkerij als Aandachtsecologie

In de hiërarchie van hedendaagse aandachtseconomie is het eigen lijden waardevol, maar het geleende lijden soms nog lucratiever. Want waar het klassieke Münchhausen-syndroom vraagt om fysieke verminking of medische manipulatie, volstaat tegenwoordig een emotioneel Insta-statement, geposteerd vanaf een iPhone 15 met portretlens.

We bevinden ons in het tijdperk van de selfie by proxy — het online toe-eigenen van andermans ellende als moreel kapitaal, als empathisch imago, als excuus voor een nieuwe contentpost.

Virtuele empathie, echt rendement

De socialmedia-stroom staat vol met mensen die niet lijden, maar geraakt zijn door het lijden van anderen — luidruchtig, zichtbaar en vooral verzilverbaar. De oorlog in Gaza, een aardbeving in Nepal, vluchtelingen aan de grens? Het zijn niet langer maatschappelijke rampen, maar persoonlijke brandingmomenten. Je toont jezelf als moreel betrokken wezen — en strijkt ondertussen aandacht op alsof het donaties zijn.

“Het doet mij zo’n pijn om te zien wat daar gebeurt,”
post de influencer onder een bewerkte zwart-witselfie,
gevolgd door een #prayfor… en een kortingscode voor crystal healing.

Wat we hier zien is een nieuwe vorm van lijkenpikkerij:
niet het stelen van materie, maar van betekenis.
Niet het vertrappen van slachtoffers, maar het kapen van hun verhaal voor persoonlijk gewin.

Schopenhauer: compassie als gecamoufleerde arrogantie

Arthur Schopenhauer – die vrolijke nihilist avant la lettre – zou dit fenomeen genadeloos hebben doorzien. Volgens hem is compassie niet zozeer de hoogste vorm van moraal (zoals Kant dacht), maar eerder een projectie van het eigen lijden op de ander. De “meeleider” herkent zichzelf in het slachtoffer, en bevestigt zo zijn eigen superioriteit als gevoelig wezen.

In deze context is digitale empathie niets anders dan wat Schopenhauer een gecamoufleerde zelfverheerlijking zou noemen:

“Zie mij, hoezeer ik voel. Zie mij, hoe ik lijd om jou.”
(Of preciezer: om het beeld van jou dat ik nodig heb voor mijn emotionele spiegeling.)

En vergis je niet: deze vorm van “meevoelen” vraagt geen actie, geen risico, geen transformatie. Alleen zendtijd. Het is empathie zonder kosten. Een 21e-eeuwse substituutreligie waarin het lijden van de ander dient als sacrament van eigen zedelijkheid.

Solidariteit is geen contentformaat

Echte solidariteit is saai. Niet sexy. Niet zichtbaar. Het vindt plaats buiten de camera, in stilte, in verantwoordelijkheid. Wat we nu krijgen is een virtue-signaling circus, waarin de ander louter decor is voor de zelfpresentatie van gevoeligheid. Het is activisme als esthetiek. Moraal als theater. Aandacht als hoogste goed.

En ironisch genoeg is deze aandacht voor het leed van de ander uiteindelijk niets meer dan aandacht voor de aandacht die men ermee denkt te verdienen.

Willen we dit fenomeen echt begrijpen, dan moeten we de tragiek inzien: niet dat mensen misbruik maken van leed, maar dat het werkt.
Dat het algoritme empathie afstraft en exhibitionisme beloont.

Dat lijden is gereduceerd tot content.
Dat medeleven is gemuteerd tot zelfvertoon met decoratie.

Waar leed is, zijn likes

7. Is ontsnapping nog mogelijk? De digibetische monnik als verzetshaard

Toch zijn er pockets of resistance. Mensen die hun Facebook hebben verwijderd, hun smartphone hebben ingeruild voor een Nokia uit 2002, of die opzettelijk onvindbaar zijn. De nieuwe asceten — digibetische monniken die zich onttrekken aan de zichtbaarheid. In hun anonimiteit schuilt kracht.

Foucault (1975) waarschuwde al voor het panopticum: een systeem waarin de mogelijkheid om bekeken te worden voldoende is om het gedrag van mensen te reguleren. In het huidige tijdperk is dat niet langer een gevangenis, maar een vrijwillig gekozen bestaan in een glazen huis.

Sartre zou grinniken: “De hel, dat zijn de anderen” — ja, vooral als ze je volgen op Instagram.

8. Epiloog – De toekomst van het ego in pixels

Wat gebeurt er als we alle scherpe kantjes hebben weggefilterd? Als onze rimpels digitaal zijn gladgestreken en onze trauma’s in reels van 30 seconden worden gegoten?

Dan rest alleen nog de schim van wat ooit menselijke ervaring heette. We zullen lachen zonder te voelen, huilen zonder pijn, en communiceren zonder verbondenheid. De selfie als monument voor een verdwenen subject.

Of, wie weet, is het precies in de weigering om mee te doen — in de offline ontmoeting, in de schaamte en stilte — dat we iets terugvinden van wat we verloren zijn: een zelf dat niet alleen maar gezien wil worden, maar wil zijn.

Of zoals Nietzsche het zou zeggen: 

We zijn te zichtbaar geworden — het is tijd voor schaduw.”


Referenties 

·      Beaumont, C. (2019, October 7). Sadfishing: The social media trend hurting our teenagers. The Times.

·      Foucault, M. (1975). Surveiller et punir: Naissance de la prison. Gallimard.

·      Goffman, E. (1959). The Presentation of Self in Everyday Life. Anchor Books.

·      Han, B.-C. (2012). Transparenzgesellschaft. Matthes & Seitz.

·      Lasch, C. (1979). The Culture of Narcissism: American Life in an Age of Diminishing Expectations. W. W. Norton & Company.

·      Lembke, A. (2021). Dopamine Nation: Finding Balance in the Age of Indulgence. Dutton.

·      Sartre, J.-P. (1944). Huis Clos. Gallimard.

·      Turkle, S. (2011). Alone Together: Why We Expect More from Technology and Less from Each Other. Basic Books.

Ook interessant voor jou!