Heb je al gelezen wat we niet mogen zeggen?
Beste Strijder,
Ben je het ook zo zat?
Iedereen voelt zich gekwetst, niemand voelt zich verantwoordelijk, en ondertussen staat de wereld in de fik — maar wel duurzaam en inclusief natuurlijk.
Daarom heb ik gedaan wat je tegenwoordig echt niet meer mag:
Ik heb geschreven wat je niet hoort te denken. Laat staan hardop te zeggen.
· Over oorlog als spelletje.
· Over eer die verdween toen de drone verscheen.
· Over hoe de samenleving een verzameling bubbels werd met wifi en morele paniek.
· Over de infantiele burger die liever geknuffeld dan gecorrigeerd wordt.
Een dans op de vulkaan, in polonaise.
Met Nietzsche op drum, Arendt op bas, en Byung-Chul Han die op z’n telefoon scrolt terwijl alles instort.
Klik hieronder, als je durft:
Disclaimer:
Niet geschikt voor tere zielen, managementjargonfetisjisten en mensen met een diploma in morele superioriteit.
Voor alle anderen:
Veel leesplezier. En vergeet niet:
Wie lacht, is nog niet gecanceld.
Vriendelijke groet (en een knipoog),
…… volgens Peter Koopman
09 jun. 2025
Tel.: 06 8135 8861
Van Homo Heroicus tot Homo Hashtag
– Over de Verdwijning van Moed en de Ironie van het Hedendaagse Heldendom
Inleiding: De Naakte Man en Zijn Eerste Moord
De mens begon zijn strijd niet met een drone, maar met een steen. Ooit was het geweld direct, eerlijk in zijn brutaliteit. De sterkste overwon door kracht, maar ook door risico. De moordenaar keek zijn slachtoffer in de ogen. Er was bloed, angst, misschien zelfs spijt. Er was iets dat we later eer zouden noemen – niet als morele verhevenheid, maar als biologisch residu van wederzijdse zichtbaarheid: wie durft, riskeert. En wie riskeert, verdient iets – respect, dominantie, status.
Toen kwam de afstand. Eerst in de vorm van een speer, toen een pijl, daarna een musket. De directe confrontatie werd zeldzaam. De dood werd technisch, nauwkeuriger en anoniemer. Je kon doden zonder zelf risico te lopen. Moed werd vervangen door behendigheid, dan door technologie – uiteindelijk door bureaucratie. Vandaag besturen we drones die inslaan op mensen die we nooit zien. En noemen het nog steeds ‘heldendom’.
Hoofdstuk 1: De Eer van de Moordenaar
In archaïsche tijden betekende doden risico. Wie de ander overwon, overleefde niet alleen fysiek, maar ook sociaal. De krijger verwierf status door zichtbaar gevaar. De Spartanen, de Romeinse legionair, de samoerai – allen leefden onder codes waarin moed, zelfbeheersing en opoffering tot een collectieve identiteit werden verheven.
Niet dat ze moreler waren. Integendeel: moorden, brandschatten, verkrachten – het hoorde erbij. Maar het gebeurde in de zon, onder de ogen van de gemeenschap. De held stond centraal omdat hij zichtbaar leed, vocht en stierf. Dood en glorie waren publieke valuta. Eer was een sociale ruil: geweld, ja, maar niet zonder offers.
Hoofdstuk 2: Techniek – De Grote Ontsnapping uit Verantwoordelijkheid
De industriële revolutie verschoof het geweld van de spier naar de machine. Eerst de musket, dan de artillerie, tenslotte de atoombom. Het doden werd massaler, efficiënter – en onpersoonlijk. Soldaten werden radertjes. Gehoorzaamheid verving karakter. In de loopgraven van WOI stierven miljoenen anoniem. Niet uit moed, maar door bevel.
En toch bleef men spreken van ‘helden’. Maar de held werd diffuus. Geen Achilles met zwaard, maar ‘de onbekende soldaat’. De held werd een concept, een offer dat paste in het narratief van de natie. Eer werd staatsmonopolie, en de burger slikte het als patriottische hostie.
Vandaag vliegen drones vanuit containers in Nevada, die doelen uitschakelen in Jemen of Afghanistan. De afstand is totaal. Geen zweet, geen geur, geen ogen. Enkel pixels, en een gesimuleerde explosie. Missie geslaagd.
Hoofdstuk 3: Van Held naar Hashtag – Het Slachtoffer als Nieuwe Superheld
In onze postmoderne samenleving is de held nagenoeg verdwenen. De plek is ingenomen door het slachtoffer. Niet de strijder die risico neemt, maar degene aan wie iets ‘is aangedaan’, wordt geprezen. De nieuwe moraal is niet gebaseerd op daden, maar op doorstane pijn – liefst erkend door media en hashtags.
#MeToo, trauma-sharing, slachtoffernarratieven: de identiteit van de gekwetste is niet langer iets om te boven te komen, maar om te koesteren. Slachtofferschap wordt gemunt in aandacht, likes en morele onschendbaarheid. Wie lijdt, heeft gelijk. Wie handelt, wordt verdacht.
Helden eisen verantwoordelijkheid. Slachtoffers eisen erkenning. En erkenning is goedkoper. Geen training, geen opoffering – alleen de juiste woorden, de juiste emotie, en een camera.
Hoofdstuk 4: Heldendom als Theater – De Sporter, de Influencer, de Pose
Maar de mens verlangt nog steeds naar helden. We hebben ze nodig als projecties van onze hoop, onze aspiratie. Dus creëren we ze opnieuw – niet op het slagveld, maar in de sportarena, op het podium of op Instagram.
De nieuwe held is de voetballer die “alles gaf voor het team”, de influencer die “moedig haar kwetsbaarheid deelt”, de acteur die een rol speelt van een persoon die ooit echt iets deed. We leven in een simulacrum van heldendom. Alles is een pose, een productie – gemeten in engagement, niet in risico.
De postheroïsche samenleving is een spektakelmaatschappij (Debord zou glimlachen): de vorm is alles, de inhoud optioneel. Echte moed – verantwoordelijkheid nemen, opstaan tegen de stroom, fysieke en morele risico’s trotseren – wordt vermeden. Het is te ongemakkelijk. Te niet-inclusief.
Hoofdstuk 5: Anoniem Geweld en de Narcistische Drift
Tegelijkertijd explodeert het geweld in de marge. Niet als georganiseerde oorlog, maar als spontane eruptie van gefrustreerde individuen zonder narratief. Messengeweld, groepsverkrachtingen, online bedreigingen – niet om eer, maar uit verveling, woede, existentiële leegte.
Deze nieuwe barbaren dragen hoodies en smartphones. Hun vijand is iedereen. Hun strijd geen ideologie, maar affectloze agressie. Ze zijn geen helden. Ze willen dat ook niet zijn. Ze willen invloed. Ze willen gezien worden. Liever gevreesd dan genegeerd.
De samenleving – ooit gesmeed in collectieve waarden – is uiteengevallen in algoritmische stammen. Iedereen wil iets, maar niemand wil verantwoordelijkheid. De politie is ‘fout’, de dader een ‘product van zijn omgeving’, het slachtoffer ‘een systeemslachtoffer’. En de toeschouwer? Die scrolt verder.
Hoofdstuk 6: De Echo van Moed – Waarom Heldendom Toch Onmisbaar Is
En toch… zelfs in deze moreel uitgeholde tijd, blijft er een vage schim van verlangen. Iets in de mens hunkert naar echtheid, naar onversneden daadkracht. Een figuur die niet klaagt, niet deelt, maar handelt. Niet voor likes, maar omdat het moet. Niet als slachtoffer, maar als actor.
Niet uit nostalgie. Niet omdat vroeger alles beter was (dat was het niet), maar omdat zonder heldendom – zonder projectie van moed, plicht en zelfoverstijging – een samenleving stuurloos raakt. Als alles slachtofferschap is, wie zal dan nog beschermen, bouwen, opstaan?
Misschien komt de held terug. Misschien niet in wapenrusting, maar met een gereedschapskist, een geweten, of gewoon ruggengraat. Misschien herkennen we hem niet meteen – hij heeft geen hashtags, geen mediatraining – maar hij zal opvallen. Omdat hij iets doet wat niemand meer durft: verantwoordelijkheid nemen.
Of we luisteren? Of we hem volgen?
Waarschijnlijk niet.
Maar misschien, heel misschien, inspireert hij iemand. En dat is genoeg om opnieuw te beginnen.
Hoofdstuk 7: Postheroïsche Samenleving – De Echo van Moed
…Geen doel, alleen drijfzand. De angst om verantwoordelijk te zijn is groter geworden dan de angst voor chaos zelf. Want wie verantwoordelijkheid draagt, kan falen. En falen – dat is het enige wat in deze tijd nog écht onvergeeflijk is.
Dus kiezen we voor veiligheid. Niet de fysieke variant, maar de psychologische. Comfort. Confirmatie. Consensus. Alles moet zacht, inclusief de taal. We vermijden woorden als “plicht”, “opoffering”, “moed”, omdat ze schuren tegen de norm van vrijblijvendheid. De postheroïsche mens is conflictvermijdend, tenzij het conflict veilig is: online, anoniem, zonder gevolgen.
Maar terwijl de façade van harmonie wordt opgepoetst met filters en slogans, broeit er iets. Niet alleen buiten de muren van de samenleving, maar ook daarbinnen. Een vacuüm trekt altijd iets aan. En als de held vertrekt, komt de demagoog. Niet met moed, maar met macht. Niet met offers, maar met beloftes. De geschiedenis leert het ons – telkens weer.
Misschien is het daarom dat het verlangen naar helden nooit verdwijnt. Zelfs in deze postheroïsche tijd blijven we hunkeren naar verhalen van dapperheid, authenticiteit en leiderschap dat risico’s durft te nemen. Niet het gepolijste Hollywood-heldendom, maar het rafelige, onzekere, menselijke heldendom. Dat van de man of vrouw die opstaat terwijl iedereen blijft zitten. Die spreekt terwijl zwijgen veiliger is. Die handelt, ook als niemand kijkt.
Het heldendom is niet dood. Het is weggestopt. Gesmoord onder de lagen ironie, vermoeidheid en individualisme. Maar het leeft nog – als een echo. En die echo klinkt steeds harder, naarmate de stilte die we hebben gecreëerd ondraaglijker wordt.
De vraag is dus niet of we weer helden zullen kennen. De vraag is: durven we er weer één te zijn?
Hoofdstuk 8: De Biologie van de Lafheid – Homo Anonymus in de Spiegel
We leven in een tijd waarin de mens niet langer vecht om te overleven, maar om zich niet te hoeven schamen. Lafheid is geen zonde meer, maar een strategie. Evolutionair gezien is het logisch: wie zich niet laat zien, wordt niet geraakt. Wie zich aanpast, overleeft. Homo sapiens werd Homo Anonymus – een wezen dat liever commentaar levert dan handelt, liever deelt dan durft, en vooral: liever veilig blijft dan zichtbaar wordt.
De moderne lafheid is geen rennen van het gevaar, maar het wegdefiniëren ervan. Alles krijgt een verklaring, liefst met een diagnose. Agressie wordt een stoornis. Woede een uiting van trauma. Verantwoordelijkheid een collectieve mislukking. We bouwen een semantisch pantser rond onze angsten, verpakt in jargon, beleidsnota’s en empathisch klinkende eufemismen. De vijand is immers niet de ander – maar de norm. En dus moet die gesloopt.
Maar onder dat taalgeweld schuilt een biologische realiteit: het menselijk dier is nooit gebouwd voor pacificatie zonder prijs. Wie geen gevaar meer trotseert, verliest niet alleen spiermassa, maar ook moreel weefsel. De prefrontale cortex kan slechts zo veel rationaliseren voordat het limbisch systeem, vol onvrede en frustratie, terugslaat – blind, banaal en zonder doel.
De lafheid van nu is dus niet de afwezigheid van moed, maar de aanwezigheid van een systeem dat moed overbodig maakt. Alles is verzekerd, gecoverd, uitbesteed. Zelfs onze dood. En toch voelen we het knagen – dat iets ontbreekt. Geen gevaar, geen zingeving. Geen strijd, geen richting. Alleen comfort, als de warmhouddeken waaronder betekenis langzaam sterft.
Maar misschien is er hoop. Niet in de roep om nieuwe helden, maar in de erkenning van onze lafheid. Echte moed begint immers niet bij heldendaden, maar bij eerlijkheid. Bij de erkenning dat we iets zijn kwijtgeraakt – en dat het terugwinnen daarvan een offer vraagt. Geen post op sociale media. Geen opiniestuk. Maar een stap naar voren. Tegen de stroom in.
De vraag is: wie durft?
Epiloog: De Mens, het Dier met Een Verhaal
Misschien is het allemaal minder verheven dan we zouden willen geloven. Misschien zijn we geen postheroïsche samenleving, maar simpelweg een postrationele. Wat resteert is een dier met een geheugen, getraind op overleven, dat zijn instincten heeft aangekleed met woorden als eer, moed, verantwoordelijkheid – narratieven om het geweld te verpakken in iets verteerbaars.
We praten over drones alsof ze een breuk zijn met het verleden, maar vergeten dat ook de speer ooit als onethisch werd gezien door de man met de vuist. Elk technologisch geweldsmiddel is een abstractielaag bovenop de oerkreet. De moraal komt altijd achteraf, als een PR-campagne van het geweten.
En wat te denken van het slachtofferschap als ideologie? Een sluwe evolutie misschien. De krachtigste vorm van overleven is tegenwoordig niet de aanval, maar de erkenning van je eigen pijn – het culturele equivalent van mimetische camouflage. Niet wie het hardst slaat, maar wie het meest geloofwaardig lijdt, wint het podium. Maar ook dit is een vorm van strijd. Alleen zijn de wapens veranderd: retoriek, framing, slachtoffercodes. De jungle is er nog, maar hij heet nu sociale media.
Ook heldendom is geen vaststaand gegeven. Het is een cultureel filter op gedrag dat we bewonderenswaardig achten – zolang het past binnen het tijdsbeeld. Vandaag is de activist held, morgen de klokkenluider, overmorgen misschien de dissident die zijn telefoon uitschakelt en weigert mee te doen.
De kritische vraag is dus: geloven we werkelijk in de waarden die we propageren? Of gebruiken we ze slechts als gereedschap om onze plaats in de hiërarchie veilig te stellen? Is moed een morele waarde, of een handig label voor gedrag dat toevallig succes oogst in een specifieke context?
Mijn betoog is geen waarheid. Het is een dissectie. Een poging om te schuren, te spiegelen, en misschien zelfs te schofferen. Maar wel met één doel: om te begrijpen waarom de mens – dit pratend, filterdragend, conflictminnend wezen – nog altijd vecht, ondanks zijn neiging tot zelfverheerlijking als vreedzaam dier.
En misschien ligt daar wel de meest pijnlijke conclusie: dat de mens fundamenteel dubbelzinnig is. Een wezen dat enerzijds snakt naar zingeving, verbinding, heldendom – en anderzijds moeiteloos overgaat tot apathie, agressie en anonimiteit zodra de context het toelaat.
Niet goed, niet slecht. Gewoon menselijk.
En dat is wellicht het meest beangstigende van alles.
Naschrift: Over het Bloed en het Beeld
Waar de mens ooit vocht met wapens, strijdt hij nu met beelden. Wie het narratief beheerst, wint de oorlog. De loopgraaf is vervangen door het algoritme, het zwaard door de swipe. Maar de essentie blijft: controle over de blik van de ander is controle over de werkelijkheid.
En dus is deze tekst geen aanklacht, maar een spiegel. Geen handleiding, maar een autopsie. De mens, ooit strijdend, nu scrollend – op zoek naar een vijand die hij zelf heeft afgeschreven.
We eindigen waar we begonnen: oog in oog. Maar deze keer met onszelf.
Bronnen
- Debord, G. (1967). La société du spectacle. Buchet-Chastel.
- Ehrenreich, B. (1997). Blood Rites: Origins and History of the Passions of War. Holt Paperbacks.
- Gray, J. (2002). Straw Dogs: Thoughts on Humans and Other Animals. Granta.
- Taleb, N. N. (2012). Antifragile: Things That Gain from Disorder. Random House.
- Pinker, S. (2011). The Better Angels of Our Nature. Viking.
- Goffman, E. (1959). The Presentation of Self in Everyday Life.
- Baudrillard, J. (1995). The Gulf War Did Not Take Place. Indiana University Press.
- Harari, Y. N. (2014). Sapiens: A Brief History of Humankind. Harper.