Stemmen in Plato’s grot: Democratie als theater van de zelfbevestiging
Hoera, het kabinet is gevallen! Tijd voor democratisch toneelstuk deel 347
Beste lezer,
Het is weer zover. Het kabinet is gevallen – de vaste prik in ons nationale theater van verantwoordelijkheid-afschuiven en verkiezings-retoriek.
Binnenkort mogen we weer stemmen. U weet wel, dat ritueel waarbij u, geheel vrijwillig, een kruisje zet in een keurig afgebakend hokje, om vervolgens vier jaar lang netjes op de tribune te zitten terwijl de macht zich achter gesloten deuren herschikt. Democratie in actie!
Maar wat als dit alles slechts een verfijnd toneel is, een illusionaire choreografie waarin de burger figureert onder het mom van “inspraak”? Wat als de ware macht niet gekozen wordt, maar zichzelf reproduceert – strak geregisseerd, goed gesponsord en zonder applaus voor het publiek?
In mijn nieuwste essay, “Democratie: de minst slechte illusie”, dissecteer ik deze tragikomedie met behulp van de scherpzinnigheid van Arendt, het nuchtere pessimisme van Schopenhauer en een vleugje cynisme à la Taleb.
Scrol door en ontdek waarom elke stem telt – vooral voor het voortbestaan van het systeem zelf:
Spoiler: het gaat allang niet meer om macht, maar om het collectief faciliteren van de illusie van zekerheid en vrijheid – met uw welwillende medewerking.
Laat u niet misleiden door het stemhokje; daar brandt slechts het nachtlampje van een uitgebluste ideologie.
Met ironische groet,
Peter Koopman
Onbezoldigd toeschouwer in de parlementaire poppenkast
Stemmen in Plato’s grot: Democratie als theater van de zelfbevestiging
De schijn van inspraak
De mens is een narratief wezen. We vertellen onszelf verhalen over wie we zijn, wat we doen, en waarom het ertoe doet. Een van de grootste verhalen van de moderne tijd is dat van de democratie: een systeem waarin de mens, vrij en rationeel, zijn eigen lot bepaalt. Maar net als Plato’s grot is dit een schaduwspel. Wat we zien en waar we op stemmen, zijn slechts projecties op de muur van een systeem dat reeds van richting is voorzien. Democratie is de placebo die de massa moet sussen; een ritueel dat macht legitimeert, zonder haar wezenlijk te decentraliseren.
Evolutie, conflict en macht: waarom democratie nooit duurzaam kan zijn
Vanuit evolutionair perspectief is de mens niet gevormd als politiek dier (zoon politikon), maar als sociaal opportunistisch wezen. Machtsstructuren en hiërarchische ordeningen zijn geen menselijke uitvinding; ze zijn erfenissen van miljoenen jaren groepsdynamiek onder primaten. Frans de Waal toonde al aan dat chimpansees coalities vormen, manipuleren en sociale orde gebruiken als strategische middelen. De democratie, met haar formele gelijkheid, is daarmee eerder een sociale anomalie dan een logische culminatie. Zoals Thomas Hobbes stelt: in de natuurtoestand is de mens gewelddadig en egocentrisch, en enkel door een ‘contract’ gedwongen tot orde. Democratie als systeem vereist een mensbeeld van redelijkheid en gelijkwaardigheid, maar dit mensbeeld is filosofisch romantisch en evolutionair onhoudbaar.
Het illusionaire karakter van volksinvloed
Wat de moderne democratie kenmerkt, is niet haar inclusie van de massa, maar haar vermogen deze te sussen. Het volk mag stemmen, maar niet kiezen. De keuzemogelijkheden zijn immers geconditioneerd. Noam Chomsky sprak in Manufacturing Consent van een mediamechanisme dat publieke opinie structureel manipuleert. Wat voor vrijheid doorgaat, is in werkelijkheid een zorgvuldig geregisseerde keuze tussen variaties van hetzelfde. Sheldon Wolin spreekt van ‘inverted totalitarianism’: een systeem waarin democratische symboliek wordt behouden terwijl de werkelijke macht zich verplaatst naar ondoorzichtige, technocratische netwerken. Michel Foucault’s analyse van disciplinerende macht sluit hier naadloos op aan: macht is niet altijd onderdrukkend, maar des te effectiever als ze internalisering en normalisering bewerkstelligt. De burger wordt zo zijn eigen cipier.
Polarisatie als politiek verdienmodel
Moderne democratieën floreren op polarisatie. Het politieke bedrijf heeft baat bij het benadrukken van verschillen, niet bij overeenkomsten. Carl Schmitt stelde dat politiek in essentie de onderscheiding tussen vriend en vijand is. Jonathan Haidt laat zien dat morele intuïties diep verankerd zijn en groepsdenken versterken. Dit verklaart waarom publieke debatten zelden tot consensus leiden. Meer stemmen leidt tot meer verdeeldheid. En paradoxaal genoeg: hoe groter de groep, hoe beperkter het keuzepalet. Democratie produceert haar eigen inertie. De roep om ‘de sterke leider’ is dan ook geen aberratie, maar een predictieve uitkomst van deze dynamiek.
De sterke man als evolutionaire terugval
Wanneer democratie de chaos niet langer beteugelt, keert de mens terug naar het archaïsche model: de leider, de beschermer, de vaderfiguur. Hannah Arendt toonde in haar analyse van totalitarisme aan dat massapsychologie en atomisering van het individu voorwaarden scheppen voor autoritaire systemen. De Terror Management Theory laat zien dat onder existentiële dreiging mensen neigen naar autoritair leiderschap. Erich Fromm beschrijft in Escape from Freedom hoe vrijheid ondraaglijk wordt zonder richting. In dat licht is de sterke man geen pathologie, maar een evolutionair redelijke respons op de ondragelijkheid van keuzevrijheid.
Onderdrukking en het revolutionair perpetuum mobile
Zoals Arendt stelde, roept elke onderdrukking tegenkrachten op. Maar de geschiedenis leert ons dat revoluties zelden leiden tot duurzame bevrijding. De Franse Revolutie eindigde in een keizerrijk; de Russische in een dictatuur. Crane Brinton beschrijft in The Anatomy of Revolution hoe revoluties cyclisch dezelfde structuren reproduceren die ze trachten te vernietigen. Orwell vatte het pregnant samen in Animal Farm: “All animals are equal, but some are more equal than others.” Revoluties zijn herconfiguraties, geen breuken. Ze bevestigen dat macht cyclisch, niet lineair, functioneert.
De mens als politiek onvolwassen wezen
De mens is geen rationeel kiezend wezen, maar een intuïtief, gemakzuchtig dier dat hunkert naar veiligheid, aandacht en betekenis. Nietzsche toonde al dat de wil tot macht geen instrument is, maar een doel op zich. De moderne mens kiest niet zijn leiders, hij projecteert zijn verlangens. Democratie is daarmee minder een staatsvorm dan een psychologisch comfortmechanisme. Zoals Byung-Chul Han stelt: vrijheid is vandaag de meest subtiele vorm van onderwerping geworden. We exploiteren onszelf in naam van autonomie.
Slotbeschouwing – Stemmen als zelfbedrog
Democratie is geen expressie van vrijheid, maar een gereguleerde dans rondom het altaar van de illusie. Macht verschuift niet, zij verandert van gedaante. De mens stemt om zich vrij te voelen, niet om vrij te zijn. Zoals Plato’s grotbewoners kijken we naar schaduwen en geloven we in beelden. Maar achter het scherm is de macht al lang aan het werk.
Literatuursuggesties en verwijzingen:
· Arendt, H. (1951). The Origins of Totalitarianism
· Brinton, C. (1938). The Anatomy of Revolution
· Byung-Chul Han. (2014). Psychopolitics: Neoliberalism and New Power Techniques
· Chomsky, N. (1988). Manufacturing Consent
· Dawkins, R. (1976). The Selfish Gene
· De Waal, F. (1982). Chimpanzee Politics
· Foucault, M. (1975). Discipline and Punish
· Fromm, E. (1941). Escape from Freedom
· Haidt, J. (2012). The Righteous Mind
· Hobbes, T. (1651). Leviathan
· Nietzsche, F. (1883-85). Also sprach Zarathustra
· Orwell, G. (1945). Animal Farm
· Schmitt, C. (1932). Der Begriff des Politischen
· Wolin, S. (2008). Democracy Incorporated: Managed Democracy and the Specter of Inverted Totalitarianism