De Grote Ficties I: De Overheid als God in Pakpapier
Beste lezer,
Je houdt dit stuk nu in handen, en wellicht voel je je al aangesproken of zelfs geprovoceerd door de titel. Goed. Want wat als ik je vertel dat ‘de overheid’ niet meer is dan een collectieve fictie, een juridische leugen verpakt in rituelen van zorg en veiligheid?
In deze tekst dissecteer ik — met een knipoog naar John Searle’s theorie van “institutionele realiteiten” en Ivan Illich’ aanklacht tegen onderwijstotalitarisme — hoe we onze autonomie hebben ingeruild voor comfort. En hoe dat comfort een zachte tirannie is geworden, waartegen nauwelijks nog verzet mogelijk is zonder sociale uitsluiting.
Dit essay is geen pamflet voor anarchie, maar een uitnodiging tot volwassenwording.
Met kritische groet,
Peter Koopman
Over mij:
Voormalig sportdocent (o.a. C.I.O.S.; N.S.F.) & sportcoach (o.a. K-1; F-1), maar vooral: amateur-antropoloog van de menselijke illusie. Gespecialiseerd in de kruising tussen biologie, gedrag, macht, zelfbedrog en ons absurde verlangen naar validatie. Niet op zoek naar zelfhulplezers. Wel naar mensen die durven denken.
De Grote Ficties I: De Overheid als God in Pakpapier
Een aanklacht tegen de infantiele inrichting van het volwassen bestaan
“Als jij ze dom houdt, hou ik ze arm.” — Apocrief, maar daarom niet minder waar.
I. Homo Bureaucraticus: de getemde burger
We leven in een wereld waarin vrijheid de default veronderstelling is, terwijl gehoorzaamheid het structurele resultaat is. De moderne burger — geïnformeerd, geconnecteerd, hoogopgeleid — is in de kern niet vrij, maar gecorrigeerd, geformatteerd en geseduceerd tot conformiteit. Hij rent in een tredmolen waarvan hij denkt dat hij ‘m zelf gekocht heeft. Hij werkt, stemt, betaalt belasting en moppert over bureaucratie, zonder zich ooit af te vragen waarom hij überhaupt bestuurd moet worden.
We noemen het overheid, verzorgingsstaat, democratie — maar het is in essentie een diep verinnerlijkte afhankelijkheidsstructuur die infantiliseert en standaardiseert. Vrijheid is hier niet meer dan een cosmetische illusie, verkocht in politieke slogans, verpakt in algoritmen.
II. De overheid bestaat niet (maar is almachtig)
De overheid is geen entiteit met lichaam of geweten. Ze is een fictie — een juridisch fantasme, een doorlopende hallucinate collectiva — zoals John Searle het noemt: een “institutionele realiteit”. Ze bestaat slechts bij de gratie van geloof. Maar ironisch genoeg opereert ze met echte macht: met geweldsmonopolie, belastingsystemen en wetgeving. Ze is de onzichtbare hand die wel degelijk duwt.
En juist omdat ze niet echt is, kan ze alles zijn: vader, moeder, redder, straffer. Een BV met de claim op moraliteit. De burger? Een consument van structuur. Of erger: een gehoorzame gebruiker van zijn eigen onderdrukking.
III. Onderwijs: van nieuwsgierigheid naar curriculum
Onderwijsinstellingen beweren je voor te bereiden op de wereld, maar in werkelijkheid bereiden ze de wereld voor op jou. Ze kneden, meten, sanctioneren en sturen — niet om je vrij te maken, maar om je invoegbaar te houden. Een leerling moet voldoen. Voldoen is het nieuwe weten. Kritiek wordt herkend als ‘storend gedrag’. Autonomie als ‘onveilig denken’.
Ivan Illich waarschuwde er al voor in Deschooling Society (1971): scholen zijn fabrieken die sociale hiërarchieën reproduceren. Niet leren staat centraal, maar het systeem van erkenning. Het diploma is waardevoller dan de kennis. Waarom? Omdat het document jouw onderwerping aan het systeem bevestigt.
IV. Het sociaal contract als gijzeling
De mythe van het sociaal contract — het idee dat burgers vrijwillig een deel van hun vrijheid afstaan — is een post-hoc rechtvaardiging voor structurele afhankelijkheid. Niemand heeft ingestemd. Niemand had een keus. Toch draag je verplicht bij. Je wordt geboortegeregistreerd, ingeschreven, verzekerd, belast en gecontroleerd.
Vrijheid is geen grondrecht, maar een vergunning. Voorwaardelijk, intrekbaar, herzienbaar.
V. Infantilisering: het beleid van de permanente puberteit
De moderne staat infantiliseert zijn burgers met zachte hand. Het biedt veiligheid in ruil voor soevereiniteit. Het denkt voor je, regelt voor je, beschermt je tegen je eigen onverantwoordelijkheid. En jij — je vindt het nog prettig ook. De burger als verwend kind: koopkrachtig, maar stuurloos. Informatie overvloedig, maar wijsheid afwezig.
We zijn hypergeïnformeerd maar structureel naïef. We wanen ons kritisch, maar herkauwen algoritmisch voorgeschotelde standpunten. En bovenal: we zijn verslaafd aan gemak. Dat is de werkelijke valuta waarmee gehoorzaamheid wordt gekocht.
VI. De zachte dictatuur van comfort
De moderne tirannie komt niet in uniformen of tanks. Ze komt met gebruikersvoorwaarden en subsidies. Ze is efficiënt, empathisch en empathieloos tegelijk. De staat wil niet dat je denkt, maar dat je functioneert. Je hoeft niets te begrijpen, als je maar werkt, stemt, betaalt en je QR-code laat scannen.
We hebben geen revolutie nodig. We hebben inzicht nodig. Niet méér democratie, maar minder fictie. Minder opgeblazen instanties. Minder morele chantage via ‘zorg’, ‘veiligheid’ en ‘solidariteit’.
Wat we nodig hebben is een volwassen burger. En daar heeft de staat geen belang bij.
VII. Conclusie – De mens als vrijwillige gevangene
We hebben de ketenen zelf ontworpen, goedgekeurd en gepersonaliseerd. En nu klagen we dat ze niet lekker zitten. De overheid hoeft ons niet meer te onderdrukken. We doen het zelf wel.
“De grootste slaven zijn zij die zich vrij wanen.”
Volgende deel: Geld – De God in Je Binnenzak.
Ter legitimatie o.a.:
· David Graeber – Debt: The First 5000 Years
· David van Reybrouck – Tegen verkiezingen
· Georg Simmel – The Philosophy of Money
· Ivan Illich – Deschooling Society
· James C. Scott – Seeing Like a State
· John Searle – The Construction of Social Reality
· Karl Polanyi – The Great Transformation
· Michel Foucault – Surveiller et punir
· Rutger Bregman – Gratis geld voor iedereen
· Yuval Noah Harari – Sapiens