“Waarom je baas jou eigenlijk niet verdient (maar dit artikel wél)”
Beste Spaarder,
Laten we eerlijk zijn: je opent deze mail waarschijnlijk tijdens een ‘productief’ moment waarop je eigenlijk iets anders moest doen. Misschien een spreadsheet updaten? Een nutteloze meeting voorbereiden?
Gefeliciteerd — je bent een perfect product van het kapitalisme.
Maar wat als ik je vertel dat die hele ‘verdienste’-mythe net zo hardnekkig is als de geur van koffie in een kantoorplant? Dat je salaris niets zegt over je waarde, en alles over macht, toeval, en het feit dat hedgefondsmangers blijkbaar wel mogen gokken met pensioengeld?
In “Essay 4: Why Pay? De mythe van economische verdienste” ontrafel ik met de speelsheid van Graeber en de scherpte van een belastinginspecteur:
- Waarom een vuilnisman meer verdient dan een bankier (spoiler: dat doet hij niet, maar hij zou het wel moeten doen).
- Hoe Aristoteles al zag dat geld geen waarde meet, maar macht (en waarom we dat 2000 jaar later nog steeds negeren).
- Waarom jouw onbetaalde zorg, vrijwilligerswerk of gewoon mens-zijn het kapitalisme eigenlijk overeind houdt (grapje, dat noemen ze geen ‘systeemfout’, maar een ‘feature’).
Met de ironische groeten van,
Peter Koopman
11 apr. 2025
Tel.: 06 8135 8861
PS: Als je dit artikel deelt, verdien je niets. Maar je krijgt wel mijn eeuwige dankbaarheid — en die is, zoals alle waardevolle dingen, onbetaalbaar.
——————
Essay 4: Why Pay? De mythe van economische verdienste
“If hard work were truly the path to wealth, every mother in Africa would be a millionaire.” — Afrikaanse uitdrukking
I. Het verdienmodel van de verdienste
In een wereld die zich laat leiden door marktfundamentalisme, geldt het dogma: wie rijk is, moet dat wel verdiend hebben. En wie arm is? Die zal vast lui zijn. Deze meritocratische logica is zo verleidelijk als een Ponzi scheme van morele superioriteit — het legitimeert ongelijkheid als natuurlijk gevolg van individuele inspanning.
Graeber haalt deze mythe genadeloos onderuit: betaling is geen beloning voor waarde, maar een uitkomst van macht, toeval en historische erfenis. Neem het feit dat 70% van de essentiele beroepen tijdens de pandemie onderbetaald waren (ILO, 2021), terwijl hedgefondsen recordwinsten maakten. Verdienste? Nee, macht.
Michael Sandel wijst erop dat meritocratie een “tyrannie van verdienste” creëert — een systeem dat winnaars arrogant en verliezers vernederd maakt. Zelfs Ayn Rand, de goeroe van het hyperindividualisme, stierf met een staatspensioen. Ironie is dood, lang leve de hypocrisie.
II. De paradox van prijs en waarde
Waarom verdient een private-equity manager in één lunch meer dan een verpleegkundige in een decennium? Piketty’s r > g (waarbij kapitaalrendement structureel hoger is dan economische groei) laat zien hoe geld zichzelf vermenigvuldigt — een wetmatigheid die niets met ‘verdienste’ te maken heeft.
Aristoteles’ onderscheid tussen chrematistike (geld maken voor geld) en oikonomia (het huishouden bestieren) is hier cruciaal. De moderne economie is een karikatuur geworden van het eerste. Kijk naar Big Tech: platforms als Uber of Airbnb “creëren geen waarde, ze kapen het” (Srnicek). Ze verdienen niet, ze extraheren.
En toch houden we vol dat prijs en waarde samenvallen. Alsof een leraar die kinderen leert denken evenveel ‘waard’ moet zijn als een bankier die derivaten verhandelt. “De markt is geen meetinstrument,” schrijft Graeber, “het is een wapen.”
III. Waarom betalen we eigenlijk?
We betalen niet omdat iets ‘waard’ is wat het kost. We betalen omdat we collectief een sprookje zijn gaan geloven. Het idee dat geld objectieve reciprociteit uitdrukt, is net zo realistisch als een trickle-down economie.
Kijk naar zorgarbeid, vrijwilligerswerk of opvoeding — het fundament van elke samenleving, en toch structureel on(der)betaald. Silvia Federici noemt dit de “reproductieve economie”: het onzichtbare werk dat kapitalisme mogelijk maakt maar nooit erkent.
En dan is er het Ubuntu-principe: “Ik ben omdat wij zijn.” In talloze culturen wordt waarde gemeten in sociale verbondenheid, niet in individuele accumulatie. Maar het Westen? Wij geloven nog steeds dat een miljardair ‘iets goed heeft gedaan’ en een voedselbankklant ‘pech heeft’.
Epiloog: Schuld, Schijn en Schijnverdienste
Wat bindt deze essays? Schuld, bullshit en betaalmythes zijn geen bugs, maar features van het systeem. Ze disciplineren ons, vervreemden ons, en — meest cruciaal — doen ons geloven dat er geen alternatief is.
Maar die alternatieven bestaan. Van Bregmans pleidooi voor basisinkomen tot Kate Raworths donut-economie; van de commons van Helfrich tot de “care revolution” van Federici. Het begint met een simpele vraag: “Waarom betalen we eigenlijk voor lucht, voor zorg, voor een leven in waardigheid?”
Graeber en Illich hadden gelijk: echte vrijheid begint bij het afwerpen van de morele maskers die ons zijn opgedrongen.
“To question the system is to question the stories it tells about itself. And once those stories unravel, anything becomes possible.”
Literatuurlijst
- Graeber, D. (2011). Debt: The First 5000 Years.
- Sandel, M. (2020). The Tyranny of Merit.
- Piketty, T. (2013). Capital in the 21st Century.
- Federici, S. (2012). Revolution at Point Zero.
- Srnicek, N. (2017). Platform Capitalism.
- Raworth, K. (2017). Doughnut Economics.
- Helfrich, S. (2019). Free, Fair and Alive.