Mag ik even jouw aandacht… of bezit ik die al?
Beste Eigenaar van deze mail,
We hebben het allemaal. Een huis. Een fiets. Een partner. Of op z’n minst de illusie dat we die bezitten.
In mijn nieuwste essay “Bezitten of Bezitgenomen: De Sociale Psychologie van Eigendom en Relaties” neem ik je mee op een kritische wandeling langs de randen van bezit, claimgedrag, en het subtiele verschil tussen houden van en houden aan.
Waarom noemen we iemand “mijn vrouw”? Waarom voelt een ander die aan jouw partner komt, alsof hij in je auto breekt? Waarom is ‘samen’ zijn soms een sluipend proces van elkaar in de houdgreep nemen — met toestemming?
Geen zorgen, het is geen zwaar stuk. Nou ja… behalve voor wie zichzelf herkent.
Geschiedenis, psychologie, sociologie én een gezonde dosis ironie – alles in één essay gebundeld.
Durf jij te lezen wat je liever niet onder ogen komt? Scrol dan door.
En bedenk: als jij het niet leest… is het dan nog wel van jou?
Met bezitterige groet,
Peter Koopman
09 apr. 2025
Tel.: 06 8135 8861
———————————
Bezitten of Bezitgenomen: Waarom Liefde en Bezit Geen Vrienden Zijn
Inleiding: Liefde, likes en lijfeigenschap
Wanneer iemand zijn partner betrapt op het liken van een aantrekkelijke Instagramfoto, lijkt dat soms erger dan echte ontrouw. Niet omdat er fysieke nabijheid is, maar omdat het liken van andermans schoonheid wordt geïnterpreteerd als een bezitsschending. Alsof liefde een leasecontract is en een emoji een contractbreuk.
We lachen erom, maar het mechanisme is reëel en diepgeworteld: de mens bezit niet alleen dingen, hij wil ook mensen bezitten. Niet figuurlijk, maar letterlijk — in taal, gedrag, wetgeving en emotie. In dit essay verkennen we hoe de menselijke drang tot bezitten niet ophoudt bij materie, maar doordringt tot de intiemste sociale relaties. En hoe bezit, eenmaal gesocialiseerd, transformeert van overlevingsstrategie tot cultureel neurosecomplex.
1. De Oertijd van het Bezit: Van stok tot partner
De neiging om te bezitten is geen cultureel artefact van de westerse burgerlijke klasse, maar een evolutionaire erfenis. Primaten verdedigen hun territorium. Roofdieren bewaken hun prooien. En mensen? Die claimen partner, pand en pensioen.
Volgens Sapolsky (2017) is “territorialiteit” een basisstrategie voor overleving. Bezit beschermt niet alleen wat je hebt, het signaleert ook wat je waard bent. In seksuele selectie is het bezit van hulpbronnen (grond, voedsel, status) direct gekoppeld aan voortplantingskansen. Dat maakt ‘bezitterigheid’ geen karaktertrek, maar een fitness-indicator.
In die zin is een jaloerse partner gewoon een evolutionaire boekhouder.
2. Liefde als Investeringsmodel: Bezit als hechting
Vanuit psychologisch perspectief is bezit een surrogaat voor veiligheid. Hechtingstheorie (Bowlby, 1969) toont aan dat onveilige hechting vaak leidt tot controlebehoefte. In relaties manifesteert zich dat als bezitdrang. We zeggen: “Ze is van mij.” En bedoelen: “Als ik haar verlies, verlies ik mijzelf.”
Erich Fromm (1976) maakte reeds het onderscheid tussen ‘hebben’ en ‘zijn’. De liefhebbende mens is met de ander; de bezitterige mens heeft de ander. Het eerste verbindt, het tweede verslindt. Helaas leven we in een cultuur waar ‘hebben’ als succes telt en ‘zijn’ als naïviteit.
3. Bezit als Taal: De grammatica van eigendom
Onze taal verraadt onze diepgewortelde eigendomsreflex. “Mijn vrouw”, “mijn man”, “mijn kinderen”. De possessieve voornaamwoorden domineren onze sociale zinnen zoals feodale heersers hun landgoederen. Niemand zegt: “De vrouw met wie ik tijdelijk samenleef in een contextueel dynamische affectieve situatie.”
Zelfs liefde is ondergebracht in het taalkundig kadaster.
Volgens de Sapir-Whorf-hypothese (Whorf, 1956) vormt taal onze werkelijkheid. Als onze woorden bezit impliceren, leven we dan in een cultuur van impliciete slavernij? Of, ironischer: zijn wij zelf de lijfeigenen van ons verlangen naar zekerheid?
4. Kapitalisme en Consumptieliefde
Zygmunt Bauman (2003) stelt dat liefde in de consumptiemaatschappij vloeibaar is geworden: vloeibaar als shampoo, wegwerpbaar als fast fashion. Eva Illouz (2007) laat zien hoe kapitalisme en romantiek verstrengeld zijn tot een nieuw type relatiecontract: de affectieve investering, met rendement, risico en vooral: opzeggingsvoorwaarden.
De neoliberale liefde vraagt geen toewijding, maar optimalisatie. Swipebaar, upgradebaar, en vooral: eigendomsneutraal. Tot het moment dat de ander te veel vrijheid claimt — dan slaat de markt om en komt de vraag: “Van wie ben jij eigenlijk?”
5. De Angst achter Eigendom
Bezit is zelden wat het lijkt. Wat eruitziet als controle, is vaak angst. Angst om te verliezen. Angst om niet te tellen. Angst dat de ander zonder ons gelukkiger zou zijn.
Bezitsdrang is een regressieve reactie op existentiële onzekerheid: als alles onzeker is, dan claim ik wat ik kan. Deze strategie is evolutionair begrijpelijk, psychologisch invoelbaar — en relationeel catastrofaal.
Objectificatie, zoals Nussbaum (1995) beschrijft, ontstaat wanneer mensen gereduceerd worden tot middelen voor een doel: seks, zekerheid, status. Het gevolg? Geen liefdevolle verbinding, maar relationeel utilitarisme: “Jij bent waardevol zolang jij van mij bent.”
6. De Culturele Paradox van Bezit
Niet elke cultuur denkt in eigendom. Bij de !Kung San van de Kalahari is collectief bezit de norm. De Trobrianders uit Melanesië geven waardevolle objecten weg om status te verkrijgen (Mauss, 1925). En bij de Inuit is arrogantie over bezit een sociale zonde, die leidt tot uitsluiting.
Het westerse eigendomsdenken is dus niet universeel, maar een culturele obsessie. Een neurotisch systeem waarin bezit zowel status als slavernij betekent. In deze context is liefde geen ervaring, maar een eigendomsverhouding met emotionele rente.
7. Digitale Intimiteit: Surveillance als liefde
Moderne relaties zijn niet alleen emotioneel en seksueel, maar ook digitaal bezitterig. Locatie delen, wachtwoorden uitwisselen, elkaars chats checken — het is liefde vermomd als inbraak.
In plaats van vrijheid en vertrouwen, heerst het panopticon van de liefde: als je me liefhebt, laat je me meekijken. Wie privacy eist, wordt verdacht. Bezit is transparantie. En transparantie is het nieuwe liefdesbewijs.
Conclusie: Liefde is geen bezit, en bezit geen liefde
We bezitten niets, behalve de illusie dat we iets kunnen bezitten. Onze partners zijn geen spullen, onze kinderen geen projecten, onze vriendschappen geen aandelenportefeuilles. Wat we proberen vast te houden, glipt juist weg.
Misschien moeten we leren om niet te bezitten. Misschien is ware liefde: de ander vrijlaten — en hopen dat hij of zij uit eigen wil blijft. Maar dat is riskant, kwetsbaar en ondraaglijk menselijk. En dus zetten we toch maar een slot op de poort en een ‘mijn’ voor de naam.
Liefde blijft bezit, zolang we onszelf als bezitter zien.
Literatuurlijst
- Bauman, Z. (2003). Liquid Love: On the Frailty of Human Bonds. Polity Press.
- Bowlby, J. (1969). Attachment and Loss: Vol. 1. Attachment. Basic Books.
- Fromm, E. (1976). To Have or To Be?. Harper & Row.
- Graeber, D. (2011). Debt: The First 5000 Years. Melville House.
- Illouz, E. (2007). Cold Intimacies: The Making of Emotional Capitalism. Polity Press.
- Mauss, M. (1925). Essai sur le don. Paris: PUF.
- Nussbaum, M. C. (1995). Objectification. Philosophy and Public Affairs, 24(4), 249–291.
- Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst. Penguin Press.
- Veblen, T. (1899). The Theory of the Leisure Class. Macmillan.
- Whorf, B. L. (1956). Language, Thought, and Reality. MIT Press.