Jezelf vinden is passé – hier is waarom dat geweldig nieuws is
Beste Speurneus
Ben jij ook al jaren op zoek naar jezelf? Gefeliciteerd, je bent niet de enige. In een wereld waar diploma’s, selfies en sociale interacties het levenselixer lijken te zijn, is het een troostende gedachte dat niemand eigenlijk weet wat hij aan het doen is. Dus waarom blijven we rennen als een hond achter z’n eigen staart? Omdat stilzitten blijkbaar nog erger is.
Maar laten we eerlijk zijn: als je denkt dat het leven ooit helder zal worden en je op een dag wakker wordt met het gevoel dat je volledig ‘jezelf’ bent, dan ben je waarschijnlijk net iets te jong om te weten dat dat nooit gaat gebeuren. Zoals de goede J.M. Barrie ooit zei: “I am too old to know everything.”
In het artikel dat je hieronder vindt, nodig ik je uit om mee te glimlachen – of misschien cynisch te grijnzen – om het tragische idee van ‘jezelf vinden’. Want wie heeft daar tijd voor als we allemaal gewoon bezig zijn met proberen interessant genoeg te blijven voor anderen?
Lees het artikel.
Ben je klaar om nog eens in de spiegel te kijken en je af te vragen: wie is die persoon, en waarom lijkt hij zoveel op mij? Scrol, lees, en misschien kom je tot de conclusie dat je niet hoeft te stoppen met zoeken – zolang je er maar een beetje om kunt lachen.
Met ironische groet,
Peter Koopman
Wees Jezelf, alle anderen zijn al bezet.
“He who has a why to live can bear almost any how.” – Friedrich Nietzsche
Een gedachte die me al een tijdje bezighoudt – en wie weet herken jij dit ook – is dat het leven soms voelt als een eindeloze zoektocht naar jezelf. Maar wat betekent dat eigenlijk, ‘jezelf vinden’? Misschien is het niets meer dan een illusie, een idee dat handig in stand wordt gehouden door de cultuur waarin we leven: altijd in beweging, altijd jezelf verbeteren, altijd op zoek naar iets dat je nooit écht zult bereiken.
En toch blijven we proberen. We doen dit door interacties aan te gaan, selfies te maken, diploma’s te halen, prestatie na prestatie af te vinken. Niet per se omdat we geloven dat het ons dichter bij onszelf brengt, maar omdat we hunkeren naar aandacht en bevestiging. Zoals Oscar Wilde ooit zei: “The only thing worse than being talked about is not being talked about.” Ons ‘ik’ is niets anders dan een weerspiegeling van wat wij denken dat anderen van ons vinden. We zijn sociale dieren – altijd bezig om te voldoen aan verwachtingen, altijd in de hoop dat het beeld van onszelf dat we koesteren overeind blijft.
Maar dat beeld is fragiel. Een fout die ik al op jonge leeftijd maakte, was de veronderstelling dat alles altijd hetzelfde zou blijven. Dat ik altijd jong, fit en vol levenslust de wereld in zou kijken. Hoe dom kun je zijn? Alles verandert. Je dromen blijken luchtspiegelingen, je jeugd vervliegt als zand door je vingers, en het enige wat uiteindelijk blijft, is de illusie in je hoofd dat je nog steeds een jaar of twintig bent. Zoals J.M. Barrie ooit ironisch stelde: “I am too old to know everything.”Je begrijpt het pas als het te laat is. Maar wie is dan die oude kerel die je elke ochtend in de spiegel ziet?
En daar zit de ironie: je blijft jezelf zien als iemand die in controle is, iemand die weet wie hij is – terwijl je eigenlijk voortdurend gemodelleerd wordt door een stroom van externe prikkels. Je denkt dat je bewust keuzes maakt, maar uiteindelijk is het vooral een aaneenschakeling van reacties op wat je denkt dat de wereld van je verwacht. Misschien is dat waarom het vinden van jezelf zo’n tragisch proces is: je zoekt naar iets dat per definitie afhankelijk is van anderen. Een solide ‘ik’ bestaat niet, want je bent altijd het product van je omgeving – hoe graag je ook anders zou willen geloven.
Misschien is dat waarom we blijven rennen als die hond achter zijn eigen staart: niet omdat we echt verwachten iets te vinden, maar omdat het idee dat we ergens naar op zoek zijn ons gaande houdt. En dat is misschien wel de grootste ironie van allemaal. De zoektocht naar jezelf is niet bedoeld om jezelf te vinden, maar om jezelf bezig te houden. Want zolang je iets najaagt, hoef je niet stil te staan bij het feit dat je simpelweg een verzameling verwachtingen bent – deels van anderen, deels van jezelf.
Dus wie is die oude kerel in de spiegel? Misschien niets meer dan het resultaat van al die pogingen om iets voor te stellen, een samenspel van indrukken, reacties en toevalligheden. Maar hé, dat maakt hem niet minder echt. Hij is de optelsom van alles wat geweest is, én van alles wat hij dacht dat anderen van hem vonden. Dat is wat hem maakt wie hij is. En misschien is dat wel genoeg – of in elk geval, genoeg om weer een dag door te komen. Zoals Nietzsche suggereerde: als je maar een ‘waarom’ hebt, kun je elk ‘hoe’ verdragen.
Literatuurlijst
Barrie, J.M. (1902). The Admirable Crichton.
Nietzsche, F. (1889). Twilight of the Idols.
Wilde, O. (1891). The Picture of Dorian Gray.