We leven in een wereld vol schijnbare logica, waar mensen hardnekkig pogingen doen om zichzelf en hun omstandigheden te verbeteren. Neem bijvoorbeeld de sportschoolbezoeker die met de auto komt om zijn conditie op peil te brengen. Hij parkeert zijn voertuig vlak bij de ingang, alsof elke stap te veel energie zou kosten, en stapt vervolgens gretig op een hometrainer om calorieën te verbranden. Ironisch, nietwaar? De natuur had hem al een fiets gegeven, maar wij prefereren de moderne, statische variant in een kunstmatige omgeving. Hier schuilt een ironie. Daniel Lieberman hoogleraar biologische wetenschappen en auteur van Exercised, vertelt ons hoe onze jager-verzamelaar lichamen zijn gebouwd voor beweging, maar we het liefst bewegen in gecontroleerde en gemanipuleerde omgevingen, waarbij we vergeten dat echte fysieke activiteit zich afspeelt buiten de betonnen muren van de sportschool. Of zoals hij het zelf beschrijft hoe hij:
“het grootste deel van zijn dagen in een stoel doorbreng en vervolgens zijn luiheid te compenseren door geld te betalen om naar een sportschool te gaan om zichzelf bezweet, moe en ongemakkelijk te maken op een machine die hem dwingt om te worstelen om op dezelfde plek te blijven”.
Naast de absurditeit van alle mogelijke automatisch aangedreven bewegingstoestellen en zware til-en sleepattributen zouden onze verre voorouders ook verbijsterd zijn over de manier waarop lichaamsbeweging is vercommercialiseerd, geïndustrialiseerd en vooral gemedicaliseerd.
In 1818 werd door William Cubitt de eerste loopband ontwikkeld om gevangenen te straffen waarbij ze uren per dag te moesten sjokken. Over de vraag of loopbanden nog steeds gebruikt worden voor straffen lopen de meningen uiteen, maar ze illustreren de vreemde aard van lichaamsbeweging in de moderne geïndustrialiseerde wereld.
Mensen weten inmiddels dat overgewicht ongezond is. De wetenschap heeft ons dat verteld, en dus storten we ons op allerlei diëten die worden aanbevolen door glossy tijdschriften en influencende fitfluencers. Na zes weken afzien en zelfverloochening wordt het vetpercentage opnieuw gemeten, met enige hoop dat de cijfers een glorieus succes zullen tonen. Maar zijn ze nu écht gezonder geworden, of is dit slechts een nieuwe obsessie met getallen die niets wezenlijks zeggen over de gezondheid van hart en geest?
Je zou verwachten dat onze evolutionaire geschiedenis ons iets wijzer had gemaakt. Daniel Kahneman leerde ons in Thinking, Fast and Slow hoe we geneigd zijn om irrationele beslissingen te nemen, gedreven door intuïtie in plaats van rationele overwegingen. Het lijkt erop dat we liever geloven in meetbare illusies dan in de pijnlijke realiteit dat gezondheid, aantrekkelijkheid en prestaties niet zo simpel te vatten zijn in een enkel getal of een tabel.
Kijken we vervolgens naar de psychologie, dan leren we[1] dat we slechts een klein deel van ons gedrag echt bewust sturen. Het grootste deel van onze beslissingen wordt ingegeven door het onbewuste, een duister mechanisme waarover we nauwelijks controle hebben. Sociaal psycholoog Wilson wijst erop dat onze verhalen over zelfverbetering vaak niet meer zijn dan pogingen om onze onbewuste drijfveren te rationaliseren. Die vetmetingen en dieetpogingen zijn dus niet per se gericht op gezondheid, maar kunnen net zo goed een diepgewortelde drang zijn om te voldoen aan sociale verwachtingen of om onszelf goed te voelen over de illusie van controle.
Dan is er nog de kwestie van aantrekkelijkheid. Mevrouw op dieet wil zich weer begeerlijk voelen, een nobel streven volgens de wetten van natuurlijke selectie (dank je, Charles Darwin). Ze duikt met volle overtuiging in het nieuwste trendy dieet. Na afloop stapt ze op de weegschaal en constateert tevreden dat ze een paar kilo kwijt is. Maar meet die weegschaal nu ook haar aantrekkelijkheid? Is ze plots aantrekkelijker geworden, enkel door minder te wegen? Tenzij aantrekkelijkheid wordt bepaald door de gratie van een bmi-berekening, is het antwoord waarschijnlijk nee. Evolutionair psycholoog David Buss zou je vertellen dat aantrekkelijkheid een complex samenspel is van genetische signalen, fysieke kenmerken, en contextuele factoren, van gezichtsstructuur tot de mate van zelfvertrouwen. We [2] kunnen hieraan toevoegen dat in vroegere tijden, overlevingsvaardigheden en gezondheid veel meer bijdroegen aan aantrekkelijkheid dan de cijfers op een schaal. En toch blijven we geloven in oppervlakkige maatregelen.
Wat sport betreft: onze fanatieke sporter wil zijn fysieke grenzen verleggen, zich blijven bewijzen. Hij doet mee aan een mud run, shuttle run of zelfs een marathon en meet zijn herstelpols. Maar wat zegt die pols nu echt over zijn sportprestaties? Lieberman laat zien dat de drang om te sporten vaak voortkomt uit een culturele en evolutionaire discrepantie. Onze voorouders hoefden nooit te trainen; ze moesten bewegen om te overleven en hoopt op betere scores. Maar in hoeverre zegt die pols iets over hun prestaties in echte sportomstandigheden? Wel, het houdt hen bezig. In Fooled by Randomness laat Nassim Nicholas Taleb ons zien hoe mensen vatbaar zijn voor patronen die niets meer zijn dan statistische ruis. Maar nu, in een tijdperk van overvloed, hebben we het ‘oefenen om te bewegen’ verheven tot een sociale norm, zelfs al is het vaak slechts een symbolische daad zonder de natuurlijke context van echte activiteit.
En dan zijn er nog onze geliefde politici. Hun werkelijke kwaliteiten? Ach, daar gaat het natuurlijk niet om. Ze worden verkozen omdat ze overtuigend kunnen praten, niet omdat ze echt iets weten van beleid of ethiek. Ons brein vatbaar is voor charisma en uiterlijke presentatie[3] en de filosoof Jean Baudrillard had het al voorspeld: we leven in een tijdperk van simulacra (spiegelbeeld, schim, namaaksel), waar de realiteit verdwijnt achter façades van macht en invloed. De stemmen die hen kiezen, zijn vaak een echo van charisma, niet van inhoud.
We worden gemakkelijk beïnvloed door wat aantrekkelijk of emotioneel overtuigend is, zelfs als de inhoud nihil is. Het verklaart waarom politici meer succes hebben met de kunst van retoriek dan met daadwerkelijke competentie.
Kortom, mensen doen maar wat. We verzinnen verhalen om onze keuzes te rechtvaardigen, proberen de ongrijpbare werkelijkheid te vangen in getallen, en blijven irrationeel gedrag herhalen omdat het ons een illusie van controle geeft. Zoals Timothy Wilson suggereert, blijven onze onbewuste drijfveren ons sturen, terwijl we proberen rationele verklaringen te verzinnen voor een gedrag dat diepgeworteld is in evolutie en de beperkingen van onze hersenen. En zo ploeteren we voort, opgesloten in een cultuur die meetbaarheid verafgoodt, terwijl het échte inzicht ons ontglipt.
Ironisch? Zeer. Maar wetenschappelijk verklaarbaar? Absoluut.
[1] Timothy Wilson in Strangers to Ourselves
[2] Daniel E. Lieberman is een paleoantropoloog aan de Harvard University,
[3] The Brain, David Eagleman is neurowetenschapper
Peter Koopman