Naar aanleiding van mijn stukje gisteren over het al-dan-niet trainen met protectie, wil ik graag aantal ideeën met jullie delen over het hebben van een mening, die misschien voor discussie en overpeinzing zorgen. Het volgende stukje is een poging om het fenomeen ‘vinden’ – of het vormen van een mening – vanuit een wetenschappelijke en filosofische invalshoek te benaderen. We ‘vinden’ overal wat van, zelfs van de presidentverkiezingen van Amerika, de smaak van kaas, dat wetenschap ook maar een mening is en wie er dom-rechts dan wel een dwerg met een abjecte mening is, en het lijkt een fundamenteel aspect van onze menselijke natuur te zijn, een mechanisme dat zowel onze ontwikkeling als conflicten drijft.
Met een kritische blik, en af en toe een vleugje ironie, onderzoek ik waarom we het zo belangrijk vinden om iets te vinden, hoe dit ons ‘ik’ vormt en ons tegelijkertijd culturele vooruitgang brengt. Ik hoop dat het bijdraagt aan interessante gesprekken en misschien zelfs nieuwe perspectieven opent.
Ik kijk uit naar jullie reacties, meningen (uiteraard), en mogelijke aanvullingen!
Met vriendelijke groet en een aangename zondag,
Peter
“Vinden” als Essentiële Drijfveer van het Menselijke Bestaan
“Opinions are like assholes: everybody’s got one, and everybody thinks theirs smells nicer than everyone else’s”
Laten we eerlijk zijn: wij mensen houden ervan om overal een mening over te hebben. De ene dag vinden we het weer verschrikkelijk, de volgende dag prijzen we de modekeuzes van een willekeurige influencer de hemel in, of zetten we de muziekvoorkeuren van onze vrienden openlijk te schande. Het lijkt wel alsof ons “vinden” een onuitputtelijke bron van vermaak én frustratie is. Maar waarom eigenlijk? Waarom hebben we een innerlijke drang om iets te vinden van letterlijk alles wat we tegenkomen?
“Vinden”: Het Bouwen van het Zelf
Het antwoord op deze vraag ligt diep verankerd in de menselijke psyche en ons overlevingsinstinct. “Ik vind, dus ik besta” is niet zomaar een pakkende variant op Descartes’ beroemde uitspraak. Het vinden is fundamenteel verbonden aan de constructie van ons “ik.” Maar wat betekent dit concreet?
Volgens de filosoof Thomas Metzinger, auteur van The Ego Tunnel, is het “zelf” niets meer dan een constructie van het brein, een soort handige illusie die ons door het leven loodst. Als onze identiteit wordt gevormd door een complex netwerk van ervaringen, dan is vinden een van de mechanismen waarmee wij onszelf creëren. Elk oordeel, elke mening die we vormen, draagt bij aan onze persoonlijke en culturele identiteit.
Dat brengt ons bij het volgende: wat is de functie van het vinden? Het antwoord zou kunnen liggen in evolutie. Het hebben van een mening versterkt groepscohesie, en het is algemeen bekend dat overlevingskansen groter zijn in een hechte gemeenschap. Of, zoals evolutionair psycholoog Robin Dunbar zou zeggen: het delen van meningen versterkt de sociale banden die cruciaal zijn voor onze overleving.
Overleving door Selectieve Oordeelvorming
Dus, we vinden niet zomaar iets om onze dagen te vullen met gepassioneerde discussies. Nee, het hebben van een mening—hoe triviaal ook—kan de sociale positie versterken. Als we hetzelfde vinden als onze groep, worden we deel van een veilige en beschermende structuur. En daar komt de ironie om de hoek kijken: hoe standvastig we onze meningen ook presenteren, de onderliggende drijfveer is vaak angst om buitengesloten te worden.
Nu even een stapje verder: het vinden impliceert ook het niet vinden. Het is de klassieke dualiteit, het conflict dat in ons ingebakken zit. Want wat is een overtuiging zonder een tegenovergestelde visie? Het creëren van tegenstellingen—je zou het zelfs primitieve stammenstrijd kunnen noemen—leidt tot eindeloze conflicten. Met andere woorden, onze behoefte om te oordelen maakt ons niet alleen tot sociale wezens, maar ook tot bron van onophoudelijke twist en strijd.
Het Creëren van Cultuur: Vinden als Creatieve Act
Hier wordt het interessant. Vinden is niet alleen een proces van herontdekken, maar ook van creëren. Elke nieuwe visie of mening die we formuleren draagt bij aan de ontwikkeling van cultuur. Denk aan hoe wetenschap, kunst en filosofie voortkomen uit vernieuwend denken. Michael Shermer, auteur van The Believing Brain, beschrijft hoe mensen patronen en betekenissen construeren. Dit is deels biologisch, maar het proces van vinden en creëren tilt ons naar een niveau dat verder gaat dan simpelweg overleven. We zijn scheppers, voortbouwend op ervaringen en inzichten, om een wereld vorm te geven die ons inspireert en uitdaagt.
Dat betekent echter niet dat onze meningen altijd zinnig zijn. Sterker nog, we hebben de neiging om vanuit monocausale simplificaties te redeneren. In een poging om orde te scheppen in de chaos van het bestaan, grijpen we vaak naar simpele verklaringen. Het is het comfort van een duidelijk vijandsbeeld, een ideologische houvast of een schijnbaar onbetwiste waarheid.
Biologisch Gekleurd “Vinden”
Neem nu de invloed van biologie. Robert Sapolsky beschrijft in Behave hoe ons brein door hormonen wordt aangestuurd, en hoe het reageren op externe prikkels veelal onbewust gebeurt. Het vinden van iets “goed” of “fout” kan bijvoorbeeld samenhangen met hormonale fluctuaties, zoals een stijging in testosteron, dat zowel assertiviteit als overmoed aanwakkert. Een teveel aan zekerheid kan resulteren in het alom bekende Dunning-Kruger-effect, waarbij mensen met weinig kennis de illusie hebben dat ze overal een expert in zijn.
En dan is er nog het verschil tussen hardwired en lifewired, zoals beschreven door David Eagleman in Livewired. Waar sommige van onze neigingen vast in ons biologische systeem verankerd zijn, kunnen andere gedragingen en overtuigingen veranderen door ervaring. Ons brein is plastisch, voortdurend in beweging en steeds in staat om nieuwe verbindingen te maken. Dus, ja, vinden is zowel biologisch als cultureel; het is een constant balanceren tussen aangeboren reacties en het vermogen om ons aan te passen.
De Paradox van Vinden en Ontwikkelen
En nu het paradoxale slotakkoord: “Ik vind, dus ik groei.” Het hebben van een mening, hoe star die soms ook mag lijken, is een dynamisch proces. We vinden iets, leren, passen aan, en ontwikkelen ons. Dit maakt het menselijke bestaan oneindig complex, vol schijnbaar tegenstrijdige krachten. We zoeken naar waarheid, hoewel we die zelden vinden, en in dat proces groeien we—hopelijk. Dat is de kern van de menselijke vooruitgang: voortdurend in beweging, vechtend tegen de eigen beperkingen, maar altijd op zoek naar nieuwe manieren om te oordelen, te leren en te creëren.
En als dat geen reden is om af en toe iets te vinden, wat dan wel?
Peter Koopman